Videoboodschap minister van Defensie Ruben Brekelmans Opening Academisch Jaar NLDA op 4 september 2025
Militairen en professoren, dames en heren, en bovenal: beste cadetten en adelborsten,
Wat een mooie dag vandaag! De start van jullie academisch jaar – belangrijk voor jullie én voor Nederland.
Ik had er heel graag persoonlijk bij willen zijn, maar in mijn tijdelijke bijbaan als minister van Buitenlandse Zaken moet ik een debat voeren in de Tweede Kamer. En we weten: de Tweede Kamer is het hoogste orgaan. Dat is maar goed ook. In landen waar het parlement niet het hoogste orgaan is, gaat het er een stuk minder aangenaam aan toe.
Het is een bijzondere tijd; om te studeren, om onderzoek te doen, en ook om minister te zijn. Juist met zoveel onzekerheid, veranderingen, en toenemende dreigingen moeten we al die complexiteit goed doorgronden. En vervolgens heel snel de juiste besluiten nemen. Dat is belangrijker dan ooit: onze vrijheid en veiligheid staan fundamenteel onder druk.
Ik neem jullie even mee naar 20 jaar geleden, toen ik zelf studeerde. Ik koos voor een andere richting, economie in Tilburg. Maar dat had een reden. Het was begin jaren 2000. Internet stond nog in de kinderschoenen en mijn vader startte een eigen bedrijf. Hij was videoproductent, en zijn idee was om video naar het internet te brengen – vijf jaar vóórdat YouTube werd opgericht.
Aanvankelijk ging het goed. Maar toen barstte de internetzeepbel, waardoor aandelenbeurzen crashten. Dit leidde tot een economische crisis in de Verenigde Staten, die vervolgens oversloeg op Nederland. Dit had een grote impact op het bedrijfje van mijn vader, wat daardoor in moeilijk vaarwater kwam.
En ik stelde mezelf de vraag: hoe kan een crisis aan de andere kant van de oceaan zó’n impact hebben, op een kleine ondernemer in Brabant. Daarom ging ik economie studeren, om dat beter te begrijpen, en gewone ondernemers en families in Nederland tegen dit soort crises te kunnen beschermen.
Ik leerde tijdens mijn studie heel veel, maar ook dat economische theorie niet alles verklaart. Daarom besloot ik een extra studie te doen, een master Global Politics aan de London School of Economics. Het belangrijkste vak heette: ‘From Empire to Globalisation’. Het vatte de optimistische tijdgeest goed samen. De gedachte was dat de geschiedenis zich had gekenmerkt door imperialisme, door de opkomst en val van rijken die door oorlog voeren hun macht uitbreidden. Maar dat was nu verleden tijd. Nu waren we in het tijdperk van globalisering beland, waarin mensen en landen steeds meer verbonden zouden raken, waardoor culturen en belangen steeds meer naar elkaar toe zouden groeien.
Kijk eens waar we 20 jaar later staan. Het heeft helaas niet zo mogen zijn. Imperalisme is overal in de wereld, zelfs in Europa. Rusland voert al meer dan 3 jaar een grootschalige agressieoorlog tegen Oekraïne. Elke dag zien we raketten, drones en artillerie die onschuldige burgers raken – bedoeld om de Oekraïners te terroriseren en te breken. En Rusland staat niet alleen: het krijgt steun van Iran, Noord-Korea en van China.
Deze week werd dat op de top in China pijnlijk zichtbaar. Poetin lachend naast Xi en Kim-Jong un. Een militaire parade van formaat. En ook veel andere landen schouder aan schouder met Moskou en Beijing; landen die samen ruim 40 procent van de wereldbevolking vertegenwoordigen.
Kortom, imperialisme is terug van nooit weggeweest, en daar zullen we onze vrijheid, onze democratie, onze vrije manier van leven tegen moeten verdedigen.
Dat betekent dat we nog meer dan voorheen in staat moeten zijn om onze tegenstanders af te schrikken. Door te laten zien dat we in staat zijn om het gevecht te voeren, dit langer vol te houden, en te winnen. Deze klassieke wijsheid geldt nog meer dan voorheen: wie vrede wil, moet voorbereid zijn op oorlog.
Daarom moeten we als krijgsmacht snel groeien, moderniseren, en nog veel nauwer samenwerken met onze bondgenoten en maatschappelijke partners. Zodat onze militaire paraatheid omhoog gaat. En zodat we de bijdrage leveren die de NAVO, het schild voor onze veiligheid, van ons vraagt.
Naast militaire paraatheid moet ook onze maatschappelijke weerbaarheid omhoog. Er is niet alleen een militaire dreiging aan de oostflank van de NAVO, ook hier in Nederland ervaren we cyberaanvallen, spionage, sabotage en propaganda. Op onze Noordzee, in onze kritieke infrastructuur, in onze digitale systemen, op sociale media. Dus niet ergens ver weg, maar middenin in onze eigen samenleving.
Kortom, we leven in Nederland niet in oorlog, maar ook niet in vrede. We leven in een grijze zone, het schemergebied tussen oorlog en vrede.
In die grijze zone, met toenemende militaire en hybride dreigingen, daar ligt het verband met jullie toekomst. Zoals de dreiging van een economische crisis mijn studiekeuze bepaalde, zo heeft de dreiging van vandaag ongetwijfeld ook jullie keuze beïnvloed. Jullie hebben gekozen voor een loopbaan die direct verbonden is met wat er in de wereld gebeurt. Een keuze die vraagt om moed, discipline en toewijding.
En laat ik dit duidelijk zeggen: ik heb daar diep respect en waardering voor. Jullie zijn de generatie die straks niet alleen reageert op ontwikkelingen, maar die ook richting geeft aan de veiligheid van Nederland en onze bondgenoten.
En jullie weten: de oorlogsvoering verandert razendsnel. Klassieke middelen zoals tanks worden ingezet naast hypermoderne drones. En digitale wapens zijn soms krachtiger dan kogels. Het slagveld is complexer dan ooit. Dat vraagt om een speciaal soort leiders, wat in de krijgswetenschap wordt omschreven als ‘thinking soldiers’.
Een thinking soldier kan zelfstandig handelen. Hij of zij werkt onder opdrachtgerichte commandovoering, maar weet ook wanneer de situatie vraagt om directief leiderschap. Een thinking soldier begrijpt hoe technologie en tactiek elkaar versterken – én ziet de ethische vragen die daarmee gepaard gaan.
Maar bovenal: een thinking soldier reflecteert. Niet om overal kritiek op te hebben, maar om bewust te zijn van de verantwoordelijkheid die je draagt. Jullie worden geen gewone studenten met een vrijblijvende baan. Jullie worden officieren. Leiders die optreden in naam van de samenleving, en onder het kritische oog van die samenleving. Dat vraagt moed, intelligentie en integriteit.
Jullie zijn vandaag bijeen in de prachtige Grote Kerk van Breda. De Nassaus liggen hier begraven – de voorouders van ons Koningshuis, de militaire leiders in de Tachtigjarige Oorlog. Zij gaven vorm aan het Nederland waarin wij vandaag leven. Nu, ongeveer 400 jaar later, zijn jullie aan zet.
De krijgsmacht heeft leiders nodig die denken én doen. Die technologie beheersen én menselijk blijven. Die richting geven in de chaos.
Als student deed ik meerdere studies tegelijk, zat in allerlei commissies en had meerdere bijbanen. Maar naast hard werken genoot ik ook van het studentenleven. Work hard, play hard. Soms bleef ik dan iets te lang in de kroeg, maar dat hoorde er ook bij. Ik heb vrienden voor het leven gemaakt. Juist de balans tussen inhoud en gezelligheid, tussen ambitie en vriendschap, maakt dat ik met zoveel plezier terugkijk op mijn studententijd.
Ook als niet-militair, maar na wel meer dan een jaar minister van Defensie, durf ik te zeggen: op de NLDA gaat die band nog een tandje dieper. Jullie kameraadschap is meer dan vriendschap. Het is een band die ontstaat als je samen grenzen verlegt, uitdagingen onder hoogspanning aangaat, elkaar steunt als het zwaar wordt en samen juicht bij succes.
Ik wens jullie een jaar vol uitdagingen, vol kameraadschap en persoonlijke groei. Word de leiders die onze krijgsmacht en ons land nú zo hard nodig hebben. Om Nederland en onze bondgenoten veilig te houden, tegenover imperialisten en dictators. Om onze vrije manier van leven, waarin je zelf kunt kiezen wie en wat je wordt, te beschermen.
Maak het verschil – vandaag, morgen en elke dag daarna.
Dank jullie wel.