Inleidend statement persconferentie na ministerraad 17 juni 2022

Inleidend statement van minister-president Rutte tijdens de wekelijkse persconferentie na afloop van de ministerraad. Met uitgebreide aandacht voor de oorlog in Oekraïne en de grote weerslag die dit heeft op de Nederlandse samenleving. Bekijk de hele persconferentie via YouTube. Of lees de letterlijke tekst van de persconferentie

Minister-president Mark Rutte:

Goedemiddag. Staat u mij toe, en ook als u het mij niet toestaat, dat ik iets meer tijd neem, omdat wij vandaag in de ministerraad vrij uitvoerig hebben gesproken over de oorlog in Oekraïne, hebben gesproken over de militaire steun, over de sancties tegen Rusland, uiteraard over de rol van de Europese Unie en de NAVO. Maar we hebben ook lang gesproken over de gevolgen van de oorlog voor ons hier in Nederland. Over de opvang van Oekraïense vluchtelingen en natuurlijk ook over het feit dat het leven voor heel veel mensen, voor ons allemaal, aanzienlijk duurder wordt. Vanwege de hoge inflatie, vanwege de energierekening, de benzine aan de pomp, de dagelijkse boodschappen. Het hangt uiteraard allemaal met elkaar samen en het is ook niet iets wat zomaar weg is. Dat is helaas de realiteit. Dit blijft even onder ons.  En ik begrijp dus volkomen, het hele kabinet, dat mensen zich natuurlijk zorgen maken in deze onzekere tijd en dat mensen ook in deze onzekere tijd zo veel mogelijk zekerheid proberen te zoeken. En ook dat ze daarvoor naar het kabinet kijken. En ik denk daarom dat het goed is dat ik vandaag nog eens in samenhang schets waar we staan, maar ook waar mensen rekening mee moeten houden. Maar daarvoor moet ik wel eerst terug naar het begin. Naar de brute Russische inval in Oekraïne. Een democratisch, Europees land waarvan Poetin blijkbaar dacht dat hij dat even snel onder de voet kon lopen. Een daad waarmee het ondenkbare en onmogelijke ineens denkbaar en mogelijk werd, tot een nucleaire dreiging aan toe. En dat brengt ons terug naar de kern, naar de belangrijkste taak van de regering, namelijk: het land veilig houden. En daarom is het zo belangrijk dat Nederland is ingebed in die Europese Unie, in de NAVO, in de trans-Atlantische relatie. We hebben elkaar nodig om ervoor te zorgen dat we allemaal veilig zijn. En dat besef zit volgens mij, na de Russische inval, extra tussen onze oren. En ook dat daar een leger voor nodig is, een krijgsmacht, die in staat is om de taken in alle opzichten goed uit te voeren met voldoende financiering.

Die strategie van internationale samenwerking met wapenleveranties en strenge sancties krijgt brede steun in Europa en Amerika. Net als overigens de ongekende investering in krijgsmacht die overal plaatsvindt. Ook hier in Nederland. Er komt zo’n veertig procent bij inmiddels, sinds 1 januari, op de Defensie-uitgaven. En voor mij laat dat zien dat we ons met elkaar realiseren, ook in dit land, dat we een streep moeten trekken. Dat we dit met elkaar niet kunnen laten gebeuren en dat de internationale gemeenschap Poetin een halt moet toeroepen. Want als we dat niet doen, waar stopt dit dan? Hoe zit het dan met onze veiligheid? Onze eigen vrijheid? We zeggen heel gemakkelijk in allerlei toespraken, dat vrijheid eigenlijk niet vanzelfsprekend is. Maar dat houdt ook in dat, als het er ook echt op aankomt, dat die vrijheid dus ook niet gratis is. En dit is voor het eerst sinds de val van de muur in 1989, in november 1989, dat we ons opnieuw moeten afvragen: wat hebben wij ervoor over? Wat hebben wij ervoor over om onze manier van leven te verdedigen en te beschermen?

En het is duidelijk dat die vraag beantwoorden niet zonder gevolgen is voor onze welvaart. En we hebben het vaker gezegd: het is onontkoombaar dat, in deze tijd, met deze sancties, met het tegenhouden van de agressie van Poetin, dat we dat ook hier merken, dat we ook hier met elkaar iets armer worden. En nu we ervanuit moeten gaan dat die oorlog nog wel even duurt, dat die niet zomaar voorbij is, worden die vooruitzichten niet rooskleuriger. Onvermijdelijk gaan veel mensen dat voelen, en voelen dat al in de portemonnee. En ik ben het met iedereen eens die zegt dat dan van een kabinet verwacht mag worden dat wij Nederlanders helpen om die oplopende kosten enigszins onder controle te houden, te dempen, het draagbaar te houden. Zeker ook voor de mensen met een lager inkomen en voor de middengroepen. Vandaar het forse bedrag van achthonderd euro energietoeslag voor mensen met een lager inkomen. Dat begint nu tot uitkering te komen via de gemeente. Vandaar de verlaging van de energiebelasting. Vandaar ook de verlaging van de btw op de energierekening. En we hebben, zoals deze week besproken in eerste behandeling van de voorjaarsnota, die gaat nog verder, kijken wij de komende tijd, samen met fracties in de Tweede Kamer, wat er misschien nog meer nodig is en mogelijk is voor zowel de lagere als de middeninkomens. Maar ik wil hier ook, en het hele kabinet wil hier ook, nog een keer zeggen dat wij mensen geen rad voor ogen kunnen draaien. De overheid kan veel doen. De overheid doet ook veel. Maar het is onmogelijk om alle koopkrachttegenvallers als gevolg van deze oorlog, om die allemaal op te vangen. Dat is simpelweg onmogelijk.

Kortom, we zullen ons met elkaar schrap moeten zetten voor wat komen gaat, ook al weten we nog niet hoelang dat allemaal zal gaan duren. Dat is op dit moment onduidelijk. En dat is veel gevraagd van mensen. Ik realiseer mij dat zeer goed. En ik maak mij ook geen enkele illusie dat het politieke debat ook de komende tijd hierover zal gaan en ook over de gevolgen voor ons hier in Nederland, over de vraag of het wel genoeg is, of er misschien meer moet, of er misschien meer kan en wat we dan moeten doen. Dus dat debat zullen we voeren in de wetenschap dat Nederland, ondanks alles 2wat er speelt, ondanks corona, ondanks het feit dat we voor corona, dat de grootste recessie sinds de Tweede Wereldoorlog kwamen, 2014, -15, maar nogmaals, ook ondanks corona en ondanks de oorlog in Oekraïne, nog altijd een van de welvarendste landen ter wereld is. Een land waar we uiteindelijk elkaar niet in de steek laten en altijd weer met elkaar proberen tot oplossingen te komen.

Tot slot van mijn inleiding wil ik iets zeggen over de Europese Commissie, want die heeft vandaag een positief advies gegeven over het verlenen van de status van kandidaat-lid aan Oekraïne. En ik denk dat de Commissie er heel knap in geslaagd is om een compromis te vinden. Het compromis tussen wel ook dat kandidaat-lidmaatschap geven, tegelijkertijd zeggen: op zo’n zeven punten moet er nog heel veel gebeuren. En dat zal ook belangrijk zijn om daar voortgang te boeken voordat je ook werkelijk tot onderhandelingen kunt overgaan. Nederland zat meer aan de andere kant, namelijk: als er nog zoveel moet gebeuren, moet je dan al zover gaan dat je kandidaat-lidmaatschap verstrekt? Anderen zeiden: je moet kandidaat-lidmaatschap verstrekken verder zonder condities. Ik denk dat de Commissie een goed compromis heeft gevonden. Er zit veel huiswerk in op het terrein van de economie maar ook op het terrein van de rechtsstaat, op het terrein van het aanpakken van corruptie. Ik heb maandag lang gebeld met Zelenski, de president van Oekraïne, die realiseert zich dat ook, dat al deze randvoorwaarden er zijn. Ze zijn ermee bezig. Het is dus een eerste stap van velen, maar Nederland heeft wel besloten, en dat doen wij uit volle overtuiging, om deze, (onverstaanbaar, red.) advies van de Commissie, om dat te volgen.