Toespraak minister-president Schoof bij viering 80 jaar Stichting van de Arbeid en 75 jaar SER
Dick Schoof hield in Sint-Michielsgestel een toespraak bij het jubileum van de Sociaal Economische Raad (SER) en de Stichting van de Arbeid.
Majesteit,
Voorzitters en oud-voorzitters van de Stichting van de Arbeid en de SER,
Dames en heren,
Hoe symbolisch is het dat wij elkaar op verkiezingsdag treffen op deze historische locatie.
Hier, waar de beroemde ‘geest van Gestel’, de geest van samenwerking en compromis, nog altijd bijna tastbaar aanwezig is.
We zagen net het filmpje met de heer Sassen en ook Kim Putters sprak er zojuist al over.
En inderdaad kun je het verleden hier in Gestel als het ware de hand schudden.
Johan Huizinga muntte daar ooit het begrip ‘historische sensatie’ voor – het gevoel van rechtstreeks contact met de geschiedenis, dat je soms kan overrompelen.
Ik weet niet hoe het u vergaat, maar op mij heeft deze locatie dat effect.
Ruim een jaar na de bevrijding verscheen er een gedenkboek over het gijzelaarskamp Beekvliet.
Het voorwoord was van de hand van Willem Schermerhorn, een van de meest prominente gijzelaars en onze eerste naoorlogse premier.
Voor hem en voor veel andere zogeheten ‘vernieuwers,’ was het een teleurstelling dat de oude verzuilde structuren na de oorlog zo snel weer de kop opstaken.
De gehoopte politieke ‘doorbraak’ bleef uit.
Maar toch, schreef hij, was er uit de geest van Gestel wel degelijk iets goeds en iets blijvends voortgekomen.
Ik citeer Schermerhorn:
(…) er zijn daar krachtcentra van goeden wille gevormd, er is een begrip ontstaan, dat niet voorbestemd is om onder te gaan in het rumoer van deze barre na-oorlogsche periode. Er zullen krachtcentra blijven van zeer verschillende aard en uitingsvorm.
Einde citaat.
Die naoorlogse polder heeft ons land bepaald geen windeieren gelegd
Me dunkt, dames en heren, dat Schermerhorn hiermee blijk gaf van een vooruitziende blik.
Want 2 van die ‘krachtcentra’ vieren vandaag hun 80e, respectievelijk 75e verjaardag: de Stichting van de Arbeid en de SER.
En dat is een felicitatie waard, om te beginnen aan iedereen die in het verleden aan het belangrijke werk van deze instituten heeft bijgedragen en aan alle mensen die dat vandaag de dag doen.
Maar eigenlijk kunnen we ook onszelf en heel Nederland feliciteren, want die naoorlogse polder heeft ons land bepaald geen windeieren gelegd.
En dan maak ik toch even een reuzensprong naar het begin van mijn eigen werkzame leven, het begin van de jaren 1980.
Een tijd van stagnerende economische groei, van ruim 600.000 werklozen en van begrotingstekorten die opliepen tot boven de 10%.
Mijn ambtelijke carrière begon zo ongeveer toen dat beroemde Akkoord van Wassenaar werd gesloten.
En voor alle helderheid: ik suggereer hier natuurlijk géén oorzakelijk verband.
Dat akkoord kreeg vrijwel meteen mythische proporties en wordt algemeen beschouwd als de basis onder de noodzakelijke, maar ook ingrijpende saneringen tijdens de Lubbers-jaren.
Een operatie van destijds ongekende omvang.
En toch, als je het Akkoord van Wassenaar nu leest, dan sta je eigenlijk verbaasd over de eenvoud.
Het is niet veel meer dan 1 pagina tekst met 8 handtekeningen eronder van vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers die met elkaar in de Stichting van de Arbeid zaten.
En met eigenlijk ook maar 1 afspraak erin: loonmatiging voor arbeidstijdverkorting.
Kort maar krachtig dus.
Maar misschien is dat wel juist het geheim achter de grote betekenis van dit iconische polderakkoord.
Je zou op een dag als vandaag bijna gaan terugverlangen naar dat verleden.
Naar het idealisme van de geest van Gestel en naar sociale akkoorden die op 1 A4-tje passen.
Maar dat lijkt me nostalgisch wensdenken en daar ben ik niet zo van, want nostalgie is meestal geen goede raadgever.
Vroeger was niet alles beter, de dingen waren alleen anders.
Maatschappelijke verandering is nu eenmaal een gegeven en dus is mee-veranderen een must.
Zoals we dat ook terugzien in het werk van de Stichting van de Arbeid en de SER.
De eerste adviezen van de SER ademen bijvoorbeeld nog helemaal de geest van de wederopbouw.
Die gingen over zaken als geleide loon- en prijspolitiek, de invoering van de ziekenfondswet of de sociaal-economische positie van grote gezinnen.
Tegenwoordig gaan ze over de opkomst van AI, sociale innovatie en – natuurlijk! – brede welvaart.
En we zien die maatschappelijke veranderingen ook op een andere manier terug, bijvoorbeeld in het feit dat sinds een paar jaar ook de ZZP’ers zijn vertegenwoordigd in de SER.
Maar 2 dingen zijn in al die jaren niet veranderd.
Ten eerste dat de vorm van georganiseerd sociaal overleg tussen sociale partners, zoals wij die in de Stichting van de Arbeid kennen, naar mijn beste weten uniek is in de wereld.
En we wijzen dan altijd graag naar het verre verleden en naar de manier waarop onze voorouders al heel vroeg in de geschiedenis leerden dat ze alleen door samenwerking droge voeten konden houden.
Misschien is dat een wat geromantiseerd beeld.
Maar nergens ter wereld wordt arbeidsmarktbeleid en sociale-zekerheidsbeleid met sociale partners besproken voordat het kabinet zich erover buigt.
Dat werkt alleen als er onderling vertrouwen is en de wil om er samen uit te komen.
Ik heb nu 3 keer het voor- en najaarsoverleg mogen voorzitten, en steeds opnieuw merk je dan hoe diepgeworteld dat gevoel van een gedeelde verantwoordelijkheid is.
Natuurlijk, er zijn verschillende deelbelangen, er is discussie en ook in de polder geldt: zonder wrijving geen glans.
Maar er is ook altijd een overkoepelend belang: namelijk zorgen voor een sociaal-economisch beleid dat goed is voor bedrijven én voor de mensen die er werken.
En daarmee goed voor de samenleving.
De Stichting van de Arbeid en de SER zijn permanente ontmoetingsplaatsen en de kracht van dat netwerk mogen we niet onderschatten.
Werkgevers, werknemers, kroonleden van de SER – samen vertegenwoordigt u een scala aan maatschappelijke belangen.
En die permanente ontmoeting alleen, is al een waarde op zich.
Ik heb dat zelf in de coronaperiode vanuit een heel andere rol gezien, toen er onder stoom en kokend water enorme besluiten moesten worden genomen over steunpakketten voor het bedrijfsleven en over de gevolgen van corona op de werkvloer.
De bijna vanzelfsprekende manier waarop sociale partners en kabinet elkaar in deze periode wisten te vinden – praktisch, snel en doelgericht – is van cruciale betekenis geweest voor het in de benen houden van de Nederlandse economie en voor behoud van werkgelegenheid.
Daar ben ik echt van overtuigd.
En dat is dus de polder die we moeten koesteren.
Het tweede dat in al die jaren niet is veranderd, is dat het werk van de Stichting van de Arbeid en de SER vaak de basis legt onder soms ingrijpende maatschappelijke veranderingen.
Dat SER-motto ‘denkwerk voor draagvlak door dialoog’ is géén loze kreet.
Niet als we terugdenken aan de periode van de wederopbouw en de geleide loon- en prijspolitiek van die jaren
Niet toen het Akkoord van Wassenaar werd gesloten om Nederland uit het slop te halen.
En ook niet in recente jaren. Ik noem het arbeidsmarktpakket uit 2023 - een klassiek samenspel tussen SER, kabinet en Stichting van de Arbeid.
Ik noem het Klimaatakkoord en de Pensioenakkoorden uit 2019.
Zonder die laatste akkoorden, was er geen nieuwe Pensioenwet gekomen.
En ik noem ook de heel actuele adviezen over groei van de arbeidsproductiviteit en over arbeidsmigratie, die voor een volgend kabinet ongetwijfeld van grote waarde zullen zijn.
Dat zijn echt 2 heel belangrijke onderwerpen voor de toekomst van ons land
Het georganiseerd sociaal overleg is en blijft van grote waarde
En daarmee kom ik bij de dag van vandaag en morgen.
Ik ben het hartgrondig eens met Kim Putters, en waarschijnlijk met u allemaal, dat het georganiseerd sociaal overleg van grote waarde is en blijft.
Juist in deze tijd van polarisatie, kunnen we niet zonder plekken van samenspraak en verbinding.
Plekken waar de lange termijn het kan winnen van de waan van de dag, en waar tegengestelde belangen worden omgesmeed naar verstandige compromissen.
En dat is – denk ik – ook meteen de belangrijkste boodschap die de Stichting van de Arbeid, de SER en u allemaal op deze verkiezingsdag vanuit Gestel uitstuurt naar de politici die vanaf morgen de verantwoordelijkheid hebben om de lijnen uit te zetten voor de komende 4 jaar.
Ik heb al vaker gezegd dat ik Nederland zo snel mogelijk een nieuw stabiel kabinet gun, dat de grote problemen kan aanpakken waar ons land voor staat.
En die stabiliteit is – in de woorden van Schermerhorn – nu al heel lang gebaat bij de 2 ‘krachtcentra van goede wil’ die vandaag hun jubileum vieren.
Op deze bijzondere verjaardag is mijn wens voor de Stichting van de Arbeid en de SER dan ook heel eenvoudig.
Nog vele jaren!
Dank u wel.