Noodplan voor verstoring gaslevering verder uitgewerkt

Het kabinet heeft de maatregelen die Nederland kan nemen bij een ernstige gascrisis verder uitgewerkt. Het gaat om de maatregelen die horen bij het hoogste niveau van het Bescherm- en Herstelplan Gas (BHG): een noodsituatie. Er wordt op korte termijn geen tekort aan gas verwacht. De maatregelen uit het BHG zijn verder uitgewerkt om goed voorbereid te zijn als er in de toekomst onverhoopt toch sprake zou zijn van een noodsituatie. De uitwerking bestaat uit een voorbereiding van de besparingstender, waarmee bedrijven tegen een vergoeding tijdelijk minder gas afnemen. En een verdere uitwerking van het afschakelplan. Het afschakelen van bedrijven en andere grote gasafnemers is een uiterste maatregel als er een tekort voor huishoudens en andere beschermde afnemers dreigt.

Bescherm en Herstelplan Gas

Het doel van het BHG is om acute tekorten op te vangen zodat het gassysteem blijft functioneren. Daarnaast is het plan erop gericht dat gasleveringen aan huishoudens, ziekenhuizen en andere beschermde afnemers zo lang mogelijk doorgaan. De overheid heeft afgelopen zomer het eerste niveau van het BHG afgekondigd (‘vroegtijdige waarschuwing’), omdat Rusland minder gas leverde aan Europa. Omdat de gasopslagen relatief goed gevuld zijn, de importcapaciteit voor vloeibaar gas (LNG) fors is uitgebreid en huishoudens en bedrijven veel minder gas gebruiken, verwacht de overheid niet dat het op korte termijn nodig is om naar het tweede niveau (‘alarm’) over te gaan.

Minister Jetten (Klimaat en Energie): “De gasopslagen zijn goed gevuld, we verbruiken veel minder gas en de import van vloeibaar gas is fors uitgebreid. We verwachten daarom niet dat Nederland op korte termijn in een noodsituatie terecht komt. Maar de onzekerheid op de wereldwijde gasmarkt is niet weg. Met de verdere uitwerking van de besparingstender en het afschakelplan zijn we voorbereid op een gascrisis áls we daar onverwachts toch mee geconfronteerd worden.”

Besparingstender

Met de besparingstender worden bedrijven via een prijsprikkel gestimuleerd om vrijwillig minder gas te gebruiken wanneer er een tekort dreigt te ontstaan. Het doel van de regeling is om zo’n 3 miljoen kuub (m3) gas per dag te besparen als de regeling ingezet wordt. Bedrijven kunnen in niveau 2 van het BHG aangeven tegen welke vergoeding zij een bepaalde hoeveelheid gas kunnen besparen. Door middel van een veilingsysteem komen bedrijven die minder subsidie per m3 gas vragen eerder aan bod. In niveau 3 (‘noodsituatie’) wordt de regeling daadwerkelijk van kracht en zullen de deelnemende bedrijven de gasafname met de toegezegde hoeveelheid te verminderen. De regeling is in verband met de staatssteunkaders nog onder voorbehoud van goedkeuring door de Europese Commissie.

Afschakelplan

Het (gedeeltelijk) afschakelen van niet-beschermde afnemers is een ingrijpende maatregel die pas in beeld komt als - ondanks eerdere maatregelen uit het BHG - een tekort dreigt voor huishoudens en andere beschermde afnemers. Het kabinet heeft vervolgonderzoek laten doen hoe maatschappelijke en economische ontwrichting zoveel mogelijk beperkt kan worden wanneer afschakelen noodzakelijk is.

De afschakelstrategie is opgedeeld in 4 stappen. Als het gastekort bij stap 1 is opgevangen, hoeven de overige stappen mogelijk niet worden genomen. Stap 1 en 4 zien toe op alle niet-beschermde afnemers (zo'n 250.000), stap 2 en 3 alleen op grootverbruikers (zo’n 9.000).

  1. De eerste stap is de ‘kaasschaafmethode’: alle niet-beschermde afnemers moeten hun gasverbruik met 20% verminderen ten opzichte van het verbruik op 1 januari 2022. Uit onderzoek blijkt dat de maatschappelijke en economische gevolgen van deze vermindering relatief beperkt zijn. Afnemers die het verbruik al met 20% of meer hebben verlaagd hoeven deze stap niet nogmaals te nemen.
  2. Bij de tweede stap wordt een deel van de grootverbruikers binnen een sector (specifieke locaties) afgeschakeld. Daarmee valt de productie van een sector niet direct volledig weg. Het gaat daarbij om afschakelen tot het minimale niveau dat nodig is om veiligheids- en milieurisico’s en/of disproportionele schade aan installaties te voorkomen. Hierbij wordt uitgegaan van 10% van het normale verbruik. De voorbereiding van deze stap wordt de komende tijd verder uitgewerkt. Mocht het afschakelplan op korte termijn worden ingezet dan wordt deze stap voorlopig overgeslagen.
  3. Bij de derde stap worden alle grootverbruikers binnen geselecteerde sectoren tot minimaal niveau afgeschakeld, in volgorde van oplopende maatschappelijke impact. Afschakelen heeft altijd grote gevolgen. De overheid heeft op basis van onderzoek een indeling van drie groepen met sectoren gemaakt, van relatief minder tot relatief meer ontwrichtend effect op de maatschappij en/of veiligheid. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van relatief minder effect anneer het om non-essentiële producten of producten met een lange levensduur gaat.
  4. Bij de vierde stap worden de resterende niet-beschermde afnemers afgeschakeld tot minimaal niveau.