Prognosecijfers leerlingendaling

Het totaal aantal leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs daalde in de afgelopen 10 jaar tijd met 6,4%. Van 2.467.000 in 2012 naar 2.309.000 in 2022. Voor sommige regio’s en onderwijssoorten was deze daling nog sterker. Er zijn prognosemodellen die een beeld geven hoe de leerlingenaantallen zich gaan ontwikkelen. Zo bereiden scholen zich voor op de toekomst.

Regionaal verschil in leerlingendaling

De leerlingendaling is ongelijk verdeeld over Nederland. In de stad kan er groei zijn, terwijl er 20 kilometer verder een flinke krimp is. Binnen provincies kunnen de verschillen groot zijn, maar ook tussen provincies bestaan verschillen. De komende 10 jaar groeit het aantal basisschoolleerlingen naar verwachting het meest in: 

  • Flevoland (+11,1%); 
  • Noord-Brabant (+8,3 %); 
  • Gelderland (+7,6%). 

De krimp het grootst in Overijssel (-1,4%) en Drenthe (-0,2%). 

Cijfers leerlingendaling basisonderwijs

Tussen 2012 en 2022 is het aantal basisschoolleerlingen gedaald met 130.000 leerlingen. Dit is een krimp van 8,7%. Naar verwachting zet deze krimp in het basisonderwijs niet door. Het aantal basisschoolleerlingen groeit met 5,2% van 1.367.000 in 2022 naar 1.438.000 in 2032.

Cijfers leerlingendaling voortgezet onderwijs

In het voortgezet onderwijs daalde het aantal leerlingen de afgelopen 10 jaar met 28.000 leerlingen (2,9%). Het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs krimpt naar verwachting wel verder. Met 5,2% van 942.000 in 2022 naar 893.000 leerlingen in 2032.
 
Naar verwachting krimpt het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs de komende 10 jaar in iedere provincie, maar die daling is niet overal even groot. De grootste percentuele daling zien we in:

  • Drenthe (-15,8%); 
  • Overijssel (-13,5%);
  • Friesland (-12,3%). 

In Zuid-Holland is de krimp het laagst (-1%). 

De absolute krimp is het groots in Gelderland en Overijssel. Beide provincies krimpen naar verwachting met ongeveer 10.000 vo-leerlingen. Naast regionale verschillen, bestaan in het voortgezet onderwijs ook verschillen tussen de verschillende onderwijssoorten. Waarschijnlijk zijn er in 2032 6,5% minder vwo’ers en 3,6% minder vmbo-leerlingen dan in 2022. 

Prognosemodellen basisonderwijs

  • DUO – prognoses aantal leerlingen
    Op de website van DUO staan leerlingenprognoses voor het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs. Deze worden jaarlijks geüpdatet.
  • Scenariomodel PO
    Basisprognoses per bestuur, school, gemeente en regio. Dit model biedt de mogelijkheid om zelf leerlingenprognoses en formatieramingen door te rekenen op basis van rekenmodel PEARL.
  • Prognoses Planbureau voor de Leefomgeving
    De regionale bevolkings- en huishoudensprognose van het PBL/CBS geeft een toekomstbeeld van de ontwikkeling van de bevolking en het aantal huishoudens per gemeente. De prognose noemt ook de ontwikkeling van het aantal basisschoolleerlingen.
  • Scholen op de Kaart
    Deze site biedt de mogelijkheid om scholen te vergelijken. Zoals op het aantal leerlingen. 

Prognosemodellen voorgezet onderwijs

  • DUO – prognoses aantal leerlingen
    Op de website van DUO staan leerlingenprognoses voor het voortgezet onderwijs. Deze worden jaarlijks geüpdatet.
  • Scenariomodel VO
    ​​​​​​​Basisprognoses per bestuur, school, gemeente en regio. Dit model biedt de mogelijkheid om zelf leerlingenprognoses en formatieramingen door te rekenen op basis van rekenmodel PEARL.
  • Prognoses Planbureau voor de Leefomgeving
    De regionale bevolkings- en huishoudensprognose van het PBL/CBS geeft een toekomstbeeld van de ontwikkeling van de bevolking en het aantal huishoudens per gemeente.
  • Scholen op de Kaart
    Deze site biedt de mogelijkheid om scholen te vergelijken. Zoals op het aantal leerlingen.

Opbouw van berekeningen

De voorspellingen zijn allemaal gebaseerd op de bevolkings- en huishoudensprognoses voor Nederland. Het CBS maakt deze cijfers elke 2 jaar bekend. De belangrijkste variabelen voor deze voorspellingen zijn de verwachtingen rond geboorte, sterfte en migratie.

Voor de leerlingenprognoses wordt gebruik gemaakt van 2 modellen:

Beide modellen splitsen de nationale prognose uit naar kleinere geografische gebieden. Het zijn beide zogenaamde bottom-up-modellen. De onderzoekers doen namelijk op regionaal niveau veronderstellingen en passen deze toe. De uitkomsten maken zij vervolgens samenhangend met de landelijke prognoses van het CBS. De uitkomsten van PEARL en PRIMOS verschillen vooral als men kijkt naar een lager geografisch niveau dan provincies.

Leerlingenprognoses zijn vooruitberekeningen en geven een beeld van de toekomst. Ze kunnen veranderen door allerlei oorzaken. Bijvoorbeeld door:

  • de ontwikkeling van het leerlingenaantal op een school, als gevolg van wijziging van het onderwijskundig profiel of een scholenfusie;
  • het veranderende keuzegedrag van ouders, waardoor een school meer of minder leerlingen kan verwelkomen dan de prognoses aangeven.

Lees meer over prognosecijfers in het voortgezet onderwijs.