Toespraak minister Brekelmans bij Deltalinqs Jaardiner

Minister Brekelmans hield een toespraak bij het Deltalinqs Jaardiner in Rotterdam.

Dames en heren,

Dank voor de uitnodiging om u hier, op deze bijzondere plek, te mogen ontmoeten, op een niet minder bijzondere dag.

Vandaag is het 12 mei. Precies 85 jaar geleden gaf kolonel Von Frijtag Drabbe, commandant van het Korps Mariniers, zijn mannen opdracht op te rukken naar de Maasbruggen, samen met eenheden van de landmacht. Dat was het begin van een taaie, wanhopige strijd tegen Duitse luchtlandingstroepen. Velen van hen waren jong, nauwelijks geoefend. Ze wisten dat winnen onwaarschijnlijk was, maar ze vochten toch. Omdat ze wisten: dit gaat ergens over. Er is een grens.

Die geest – het besef dat je moet opstaan als het erop aankomt – leeft nog altijd in deze stad.

En deze week herdenken we natuurlijk het bombardement van 14 mei. Het centrum werd verwoest, maar de wil om weer op te staan bleef onverminderd sterk. Diezelfde veerkracht en vastberadenheid hebben we vandaag opnieuw nodig, nu internationale spanningen onze veiligheid direct raken.

Want dat is waar ik het vanavond met u over wil hebben: over de weerbaarheid van onze samenleving en de cruciale rol die de Rotterdamse haven daarin vervult. Over hoe we ons samen voorbereiden op dreigingen die steeds minder ver van ons bed zijn.

Als we kijken naar de dreigingen waarmee we te maken hebben, dan zijn onze open economie en logistieke knooppunten - waaronder de Rotterdamse haven - niet alleen een kracht, maar ook een kwetsbaarheid.

De recente jaarverslagen van onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten laten daar geen misverstand over bestaan. De MIVD signaleerde in 2024 Russische operaties gericht op het in kaart brengen van onderzeese kabels, energievoorzieningen en havens, waaronder ook die van Rotterdam. Sabotage en cyberspionage zijn geen scenario’s meer op papier, maar realiteit.

Een concreet voorbeeld: een Russische hackersgroep voerde vorig jaar een cybersabotage-aanval uit op het digitale systeem van een Nederlandse publieksvoorziening. Om te testen of het lukte, om te testen hoe ver het kon gaan. Gelukkig zonder blijvende schade. Maar dit was wel de eerste keer dat zo’n aanval op een operationeel systeem in ons land plaatsvond.

Kortom, we bevinden ons als Nederland niet in oorlog, maar je kunt ook niet zeggen dat we in vrede leven. We bevinden ons in een grijze zone, het schemergebied tussen oorlog en vrede.

Maar we moeten ook breder kijken dan alleen de directe dreiging voor Nederland: de Rotterdamse haven staat niet alleen op zichzelf, het vormt ook een essentiele schakel in een groter geheel: een essentiele schakel voor onze veiligheid.

Sinds de grootschalige Russische invasie ben ik 5 keer in Oekraine geweest, waaronder in de havenstad Odessa. Een maand geleden was ik nog in Dnipro, een stad in het zuid-oosten van Oekraine.

We waren er de ochtend na een grote droneaanval. We waren bij een restaurant dat was getroffen, het vuur brande nog, de brandweerlieden waren nog aan het blussen. We konden de impact van de Russische agressie zelf van dichtbij zien, voelen en ruiken.

We spraken daar met de commandant van de oostelijke troepen in Oekraine. Hij zei: ik ben al 11 jaar in oorlog, elke dag. Maar de aanvallen van Rusland zijn nu groter en intenser dan ooit.

Waar wij als Defensie ons het meest zorgen over maken, is niet alleen de oorlog in Oekraine, maar wat er daarna gebeurt. We weten dat Poetin zijn oude invloedsfeer wil herstellen, en dat dit verder gaat dan Oekraine. We zien dat Rusland massaal investeert in zijn defensie-industrie en meer militairen recruiteert, dat neemt de komende jaren alleen maar toe.

De aantallen zijn veel hoger dan wat hij in Oekraine nodig heeft. Poetin plant al verder vooruit dan Oekraine. Kortom, Poetin heeft de intentie en bouwt de militaire capaciteiten om zijn agressie in Europa voort te zetten.

De MIVD heeft een inschatting gemaakt dat Rusland een jaar nodig heeft om grootschalig troepen te verplaatsen na een staakt-het-vuren in Oekraine.

Stel je dan eens even voor dat er dit jaar een staakt-het-vuren komt en Rusland honderdduizenden troepen verplaatst, bijvoorbeeld naar de grens met Estland, Letland of Litouwen. Stel je eens voor dat hij daar een grote militaire oefening doet. Onze ervaring met Oekraine is dat we pas 1-2 weken van tevoren weten of het slechts een oefening is, of de voorbereiding voor een grote aanval.

In dat geval zou de paniek in de Baltische Staten, in Europa en binnen de NAVO enorm zijn. We moeten die paniek voorkomen. Dit is het scenario waarop we ons moeten voorbereiden.

In zo’n scenario speelt de Rotterdamse haven een enorm belangrijke rol. Want in zo’n geval moet er in korte tijd heel veel militaire materieel door de Rotterdamse haven vanuit de VS, Canada en andere plaatsen naar het oosten van Europa. Dat is een scenario waar wij met elkaar op voorbereid moeten zijn. Een scenario dat wij doordacht en met elkaar getraind moeten hebben.

Daarom werken we aan versterking van onze vitale infrastructuur, fysiek én digitaal. Dat betekent dat havenfaciliteiten, energievoorziening en communicatie moeten blijven draaien, ook in tijden van crisis. Zodanig ingericht dat we uitval kunnen opvangen, bestand tegen sabotage en cyberaanvallen. Zoals ook de NAVO dat van ons vraagt.

We bouwen aan een weerbare economie die niet afhankelijk is van één toeleverancier, één kabel of één server. Dat betekent ook: het versterken van kritieke industrieën en het verminderen van risicovolle afhankelijkheden.

We werken aan een samenleving die weet wat haar te doen staat. Dat vraagt om duidelijke communicatie, om nauwe samenwerking tussen alle betrokkenen, en om scenario’s te oefenen – ook met bedrijven en instellingen.
Want als het erop aankomt, moeten we elkaar kunnen vinden. In systemen, in structuren, maar vooral: in vertrouwen.

En dat vraagt om een wendbare houding. Gewoon hard blijven werken, de verdediging op orde, en voorbereid zijn om te versnellen als het spannend wordt. En wie deze dagen denkt aan hard werken en een wendbare houding, dan kun je natuurlijk maar denken aan één persoon: Denzel Dumfries. Geboren en getogen in Rotterdam – een voorbeeld van de ‘niet lullen maar poetsen’-mentaliteit waar deze stad om bekend staat.
Bij Inter speelt hij als rechtsback. Officieel een verdediger, maar in werkelijkheid de helft van de wedstrijd een rechtsbuiten. Hij was in de halve finale van de Champions League betrokken bij niet minder 5 doelpunten.
Niet blijven hangen in een vaste positie, maar meebewegen met wat het moment vraagt. De verdediging op orde, altijd doorgaan, en in actie komen en het verschil maken wanneer het moet. Precies het soort rol dat ook bedrijven, instellingen en overheden vandaag moeten durven spelen.

Dat betekent dat we, samen met u – ondernemers, logistieke dienstverleners, infrastructuurbeheerders – afspraken maken over transportcapaciteit, bevoorrading, beveiliging en continuïteit. Want de krijgsmacht kan alleen opereren met steun van de samenleving. Zeker in tijden dat het spannend wordt.

Zoals ik al zei is het van cruciaal belang dat Nederland zijn rol als doorvoerland voor militaire operaties goed kan uitvoeren. Het Nationaal Plan Militaire Mobiliteit, opgesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in samenwerking met ons, laat zien wat daarvoor nodig is.

Nederland ontving onlangs €51 miljoen aan EU-subsidie om de spoorinfrastructuur voor militair transport te verbeteren, onder meer in Rotterdam-Noord en Waalhaven-Zuid.

Defensie werkt daarbij nauw samen met civiele partners om de overslagcapaciteit van containers, ook die met munitie, verder te optimaliseren.

Alleen door gezamenlijk op te trekken kunnen we onze militaire mobiliteit versterken, snel reageren op dreigingen en voldoen aan onze NAVO-verplichtingen.

Nou mag ik wel eens vaker op dit soort gelegenheden spreken, en ik weet dat ik met mijn verhaal niet de grootste sfeermaker ben. Maar er is zeker ook een heel positieve kant aan het verhaal.

Want waar we investeren in onze Defensie, in onze veiligheid, in onze weerbaarheid, daar liggen ook kansen.
Elke ondernemer weet: waar een crisis dreigt, ontstaat ook ruimte voor innovatie, groei en samenwerking. De Nederlandse defensie-industrie groeit dan ook snel.

In 3 jaar tijd is de omzet bijna verdubbeld, van 4,7 miljard euro in 2021 naar 9,3 miljard in 2024.

Ons land telt inmiddels zo’n 900 defensiebedrijven. Daar zitten grote bedrijven tussen zoals Damen, Thales en Van Halteren, maar nog veel meer kleine en middelgrote familiebedrijven en ondernemers. We zijn als Nederland nog niet de grootste speler in Europa, maar vormen vaak  wel een cruciale schakel.

Zo zijn er een aantal gebieden waarop Nederland echt uitblinkt. Natuurlijk onze maritieme sector. Maar ook sensoren, slimme materialen en onbemande systemen. Zo ontwikkelen Nederlandse bedrijven samen met Oekraïne geavanceerde wapensystemen, zoals drones.
Want de oorlog in Oekraïne is niet alleen een gevecht tussen krijgsmachten geworden, maar ook een wedloop tussen industrieën en innovatie. Ondernemers en bedrijven vormen de ruggengraat van onze Defensie.

Ik was heel blij dat we onlangs konden aankondigen dat VDL zich wil inzetten voor Defensie. Een leegstaande productiefaciliteit in Born, klaar om bedrijven te helpen opschalen met nieuwe productielijnen, bijvoorbeeld voor drones en andere geavanceerde systemen.

Dat is precies wat we nodig hebben. Ondernemers die gegeven de huidige veiligheidssituatie kansen zien om zich in te zetten voor Defensie. En vervolgens ook in actie komen. Zo snijdt het mes aan 2 kanten: het versterkt onze veiligheid én onze economie.

En dan kom ik bij u. Want hoe kunt u als ondernemers bijdragen aan onze veiligheid en weerbaarheid? Ik heb 3 concrete vragen voor u, die in de huidige tijd relevant zijn voor iedere ondernemer.

1. Kunt u producten of diensten leveren die relevant zijn voor Defensie of voor de samenleving tijdens een crisis?
Denk aan sectoren als energie, transport, telecom, voedsel, zorg, IT en beveiliging. U bent onmisbaar als het erop aankomt. Een strategische partner in onze veiligheid. Misschien dat u nu nog niet aan Defensie levert, maar dat dit met een kleine aanpassing of net andere focus wel mogelijk is. Laten we kijken of we samen kunnen werken of zelfs een partnerschap kunnen aangaan.

2. Is uw eigen organisatie weerbaar?
De realiteit is dat het niet de vraag is óf er verstoringen komen, maar wannéér. Cyberaanvallen, uitval van systemen, of leveringsproblemen kunnen iedereen raken.
Stel dat u een dag geen electriciteit of internet heeft, hoe blijft uw bedrijf dan functioneren? Heeft u back-ups, noodprocedures en alternatieven paraat?
Ieder bedrijf, iedere organisatie die dit scenario echt een keer heeft geoefend, zegt tegen mij dat het tot nieuwe inzichten leidt. 

3. Heeft u medewerkers die mogelijk als reservist willen dienen?
Dan wil ik u vragen: geef ze die ruimte. Want juist als de spanningen toenemen hebben meer mensen nodig.
We hebben op dit moment amper genoeg militairen om één keer de Kuip te vullen. Maar in normale tijden hebben we 2 keer de Kuip aan mensen nodig. En als het spannend wordt wel 3 of 4 keer.

We bouwen daarom aan een schaalbare krijgsmacht: een harde kern van beroepsmilitairen, met daaromheen reservisten – deeltijdmilitairen - die we kunnen inzetten als het nodig is.

In januari hebben VNO-NCW, FNV en Defensie samen een belangrijke stap gezet: de inzet van reservisten wordt steeds vaker vastgelegd in cao’s. Daarmee behouden reservisten hun gewone rechten, ook als ze worden opgeroepen voor militaire taken.

Het mooie is dat werkgevers die deze stap zetten, krijgen er iets voor terug. Bedrijven vertellen mij dat medewerkers die óók bij Defensie werken, gemotiveerd terugkomen, beter samenwerken en meer doorzettingskracht tonen. Ook hier liggen kansen.

Dames en heren,

Op 12 mei 1940 stonden jonge mariniers paraat om deze stad te verdedigen. Vandaag staan wij in een andere tijd, met andere dreigingen. Maar de opdracht lijkt er wel op: verantwoordelijkheid nemen, klaarstaan als het erop aankomt.

In tijden van vrede is de vraag wat Defensie voor de samenleving kan doen. Dan helpt Defensie bij grote onrust, bij een overstroming, of bij een natuurbrand. Maar in tijden van oorlog en ook de grijze zone waar we nu in zitten is de vraag andersom: wat kan de samenleving voor Defensie doen.

Want als het erop aankomt -  dan maken niet alleen kogels, kabels of kazernes het verschil, maar vooral de mensen die bereid zijn de handen uit de mouwen te steken en elkaar te helpen.

You never walk alone’ is een prachtige lijfspreuk van deze stad. Laat mij daar als minister van Defensie aan toevoegen: ‘You never fight alone’.
Dank u wel.