Gedwongen terugkeer

Als een onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling Nederland niet zelfstandig verlaat, kan de overheid hem hiertoe dwingen. Dit heet gedwongen terugkeer. De overheid neemt dan het voortouw om een vreemdeling uit te zetten.

Toezichtmaatregelen met het oog op uitzetting

Als de vertrektermijn is verlopen, moet de vreemdeling Nederland verlaten. De overheid kan met verschillende acties bevorderen dat een vreemdeling vertrekt. Deze acties heten toezichtmaatregelen.

Voorbeelden van toezichtmaatregelen zijn:

  • Met de vreemdeling afspreken dat hij zich regelmatig meldt bij de politie.
  • De vreemdeling een borgsom laten betalen. Meldt de vreemdeling zich op de luchthaven en verlaat hij Nederland? Dan krijgt hij de borgsom terug.
  • Documenten van de vreemdeling (zoals het paspoort) innemen.
  • De vreemdeling verplichten om de grenzen van een gemeente niet te verlaten.

Welke maatregel het meest effectief is, verschilt per vreemdeling. Belangrijke vragen hierbij zijn:

  • Wat zijn de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling?
  • Werkt de vreemdeling mee aan terugkeer?
  • Bestaat het risico dat de vreemdeling zich onttrekt aan het toezicht?

Ook combinaties van maatregelen zijn mogelijk. Is het niet mogelijk om een toezichtmaatregel op te leggen? Dan kan een vreemdeling onder voorwaarden in bewaring worden gesteld. Bijvoorbeeld als de vreemdeling op geen enkele manier meewerkt aan terugkeer.

Land van herkomst moet meewerken

Gedwongen vertrek is alleen mogelijk als het land van herkomst hieraan meewerkt. Bijvoorbeeld als het land (vervangende) reisdocumenten afgeeft. Niet alle landen willen hieraan meewerken. Het kabinet zet in op een betere terugkeersamenwerking met landen van herkomst.