Toespraak staatssecretaris Van Ooijen bij Nationale Herdenking Oranjehotel

Toespraak van staatssecretaris Van Ooijen (VWS) bij de herdenking Nationaal Monument Oranjehotel op 23 september 2023. Het gesproken woord geldt.

Dames en heren, jongens en meisjes, oud-gevangen, nabestaanden, hoogwaardigheidsbekleders,

In de cel tegenover dodencel 601 hangen handgeschreven kaartjes waarop bezoekers van Nationaal Monument Oranjehotel een boodschap hebben achterlaten. Zoals de gevangenen in het Oranjehotel in de oorlog een boodschap op de muur achterlieten.

Op veel van die kaarten staan teksten als ‘Dit nooit meer’ of ‘Hoe is het mogelijk dat mensen dit elkaar aandoen?’ En, het is mogelijk.  Nog steeds, dat mensen dit elkaar nog aandoen.

Wie uit het raam van het Oranjehotel kijkt ziet de United Nations Detention Unit. Daar verblijven de verdachten van het Joegoslavië tribunaal en van het Internationaal Strafhof.   Mensen die ervan verdacht worden het internationaal humanitair recht te hebben geschonden. 

Mensen die verdacht worden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden. In voormalig Joegoslavië bijvoorbeeld. In Europa. In onze tijd.

Nog actueler is de oorlog in Oekraïne, op nog geen 2000 kilometer hier vandaan. Daar vallen elke dag vele doden.  Ook daar wordt gesproken over misdaden tegen de menselijkheid. Over oorlogsmisdaden.  In onze tijd.

Heel treffend is daarom een ander briefje dat in die cel tegenover 601 hangt.  Daar heeft een bezoeker geschreven: ‘Als we eerlijk zijn en om ons heen kijken, dan kan het zo weer gebeuren. Dus wees alert’.

Wees alert. 

En daarom is het belangrijk dat wij hier vandaag opnieuw zijn.  Op deze ‘schuldige’ plek.  Om terug te denken aan wat zich hier heeft afgespeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog. 

25.000 mensen die hier zaten, onder een wreed regime, in 1940-1945  opgesloten. Voor verhoor en berechting.

Voor velen het begin van een onzekere tocht langs concentratiekampen.  Voor anderen het eindpunt omdat ze werden gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte.

Het is goed dat wij opnieuw beseffen hoe kwetsbaar onze vrijheid is. Nationaal Monument Oranjehotel is 1 van de  5 herinneringscentra die wij in Nederland hebben. 

Deze centra kunnen de ‘alertheid’ stimuleren.  Zij spelen een cruciale rol in de overdracht van het verhaal van de Tweede Wereldoorlog.  Door te herdenken en herinneren, door te onderzoeken, door te informeren en door de plekken in stand te houden waar de gruwelheden hebben plaatsgevonden.  Om zo nooit te vergeten en te blijven leren van de verschrikkelijke lessen uit het verleden.  

Begin dit jaar opende ik – hier in het Oranjehotel – het themajaar ‘Leven met Oorlog’.  Dit themajaar staat in het teken van de doorwerking van de oorlog in het leven van nu.  

We zien van relatief dichtbij welke desastreuze gevolgen oorlog kan hebben voor mensen.  Mensen die eerst een rustig bestaan hadden, moeten vrezen voor hun leven.  Verliezen dierbaren, moeten soms alles achterlaten en vluchten.

En wij weten dat de oorlog in de harten van mensen niet verdwijnt als de wapens zwijgen. Dat werkt nog lang door. Ook bij de generaties daarna. 

Trauma’s kunnen van generatie op generatie worden doorgegeven. En iedere generatie beleeft de gevolgen op z’n eigen manier. 

Ook hierbij spelen de herinneringscentra en musea een belangrijke rol. Zij stimuleren het debat, zij helpen om woorden te geven aan de herinneringen en aan de trauma’s.

Als ik dan hoor dat een kwart van de bezoekers van Nationaal Monument Oranjehotel jonger is dan 25 jaar, dan is dat bemoedigend.  Ongeveer de helft komt van de oudere groepen van de basisschool en middelbare scholen. 

Ook het Oranjehotel heeft een adoptieschool, het Maris College uit Scheveningen. En het  aantal bezoekende jongeren groeit door, zo begrijp ik. 

Dat is betekenisvol. Het laat de betrokkenheid zien van de jongere generaties bij het ingrijpende verhaal van het Oranjehotel en de Tweede Wereldoorlog. 

Ik word enthousiast als ik hoor dat het Oranjehotel kan bogen op liefst 80 vrijwilligers.  Veelal mensen uit de buurt. U zult hier vandaag ook zijn. Die houden, om maar wat te noemen, de tuin bij, ontvangen mensen aan de balie, verzorgen de educatie. Voor een deel zijn die hier vertegenwoordigd. 

Beste vrijwilligers, jullie zijn, samen met de vaste staf, de olie in deze machine. Het geeft aan dat het Oranjehotel zich vier jaar na de opening een cruciale positie heeft verworven. Het is niet zomaar een gebouw, het is een bijzondere plek met een verhaal dat verteld moet worden. Daar willen mensen zich aan verbinden.

Dat zijn hoopvolle conclusies in een verwarrende tijd. In een tijd waarin de spanning wereldwijd oploopt, waarin mensen vaker tegenover elkaar dan naast elkaar staan. 

Veel mensen vragen zich af wat zij kunnen bijdragen aan de bewustwording van de gevaren van deze tijd. En hoewel ik deze antwoorden ook niet altijd heb, zeg ik altijd: begin aan de keukentafel. Met het goede gesprek tussen generaties. 

Het begint in de klas. Met het vinden van woorden voor moeilijke onderwerpen. Over de oorlog. Over respectvol en begripvol omgaan met elkaar, over de waarde van het verschil tussen mensen. 

En het begint ook met een herdenking als deze. Met het beschrijven van de onbeschrijfelijke moed die gevangenen hier toonden. Met het noemen van het onnoemelijke leed dat hier is geleden. Met het uitspreken van het onuitsprekelijke kwaad dat zich hier had genesteld. En dan denk ik weer terug aan die handgeschreven kaart in de cel tegenover cel 601.

Wees alert. Wees alert. Wees alert.