Toespraak minister Gouke Moes (OCW) bij een bijeenkomst over Geschenkwoningen in het Watersnoodmuseum
Minister Gouke Moes (OCW) hield op woensdag 12 november 2025 een toespraak in het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk (Zeeland). De gelegenheid was het voornemen om 45 'geschenkwoningen' in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant aan te wijzen als rijksmonument. Deze kenmerkende houten woningen zijn na de Watersnoodramp van 1953 geschonken door Noorwegen, Zweden, Denemarken, Finland en Oostenrijk.
Goedemiddag,
Als je door de straten van Havana loopt, zie je de bekende kleurige oldtimers rijden. Maar er kan ook zomaar een bus om de hoek komen, waarop de bestemming duidelijk leesbaar is: ‘Hoogvliet’, ‘Vlijmen’ of ‘Ede’.
Al sinds mijn geboortejaar 1991 schenkt Nederland bussen aan Cuba. En ook aan de binnenkant van de bussen herinnert veel aan Nederland. Zoals bordjes met “Voor de streep geen staanplaatsen” en ”Wilt u zitten, ik kan staan”. Een feest van herkenning voor een Nederlandse bezoeker. En dan vraag je je toch af: zou je er ook nog met de blauwe of roze strippenkaart kunnen reizen?
Een vergelijkbare ervaring moet een Noor hebben die door Burgh-Haamstede wandelt. Overal zijn typisch Nederlandse dorpswoningen te zien. Een witte molen, de Hervormde Kerk. Maar zodra de Noorse bezoeker het Duinwegje inloopt, springt daar opeens een rijtje roodbruin geverfde houten huizen in het oog. Een vleugje Noorwegen in Burgh-Haamstede. De naambordjes op de gevels, met ‘Hammerfest’, ‘Stavanger’ en ‘Oslo’ laten geen ruimte voor twijfel: hier is een duidelijk Noorse connectie.
Beste mensen,
Ik vind het heel waardevol om samen met u vandaag stil te staan bij de betekenis van deze en andere houten woningen. Vaak staan ze in groepjes in Zeeuwse, Zuid-Hollandse en Noord-Brabantse dorpen. Het zijn opvallende verschijningen, doordat ze qua uiterlijk zo duidelijk verbonden zijn met hun schenkers: Noorwegen, Zweden, Denemarken, Finland en Oostenrijk. Heel bijzonder om vandaag een aantal vertegenwoordigers van deze schenkende landen in ons midden te hebben.
Een belangrijk verschil met de Nederlandse bussen op Cuba is dat deze woningen géén afdankertjes waren. Het waren spiksplinternieuwe bouwpakketten, per trein en schip vervoerd naar Rotterdam en van daaruit verder. En qua duurzaamheid waren de geschenkwoningen hun tijd ver vooruit. Ze waren heel behaaglijk door hun goede isolatie. De woningen werden daardoor al snel heel geliefd. En dat zijn ze nog steeds. Dat weet u als bewoners natuurlijk het beste.
Op mijn werkkamer op het ministerie heb ik verschillende persoonlijke cadeaus uitgestald. Zoals een quaich uit Schotland, een keramieken schildpad uit Caribisch Nederland en een stenen tablet uit Indonesië.
Ze zijn me heel dierbaar. Omdat ze herinneren aan bijzondere gebeurtenissen uit mijn leven. Maar vooral ook omdat ze me herinneren aan degenen die de cadeaus hebben gegeven.
Ik vind het prachtig wanneer je aan het geschenk de eigenschappen van de schenker kunt terugzien. Dat maakt een cadeau pas echt persoonlijk. Iets om te koesteren en te etaleren.
En zo zijn Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant ook de cadeaus uit het buitenland gaan koesteren. De geschenkwoningen, als verrijking van de omgeving. Ze zijn een zichtbare en tastbare herinnering aan een periode van rampspoed én aan de vrijgevigheid van de schenkende landen die daarop volgde.
De woningen waren echte visitekaartjes. Binnen hingen ingelijste foto’s van een Noorse stad of een natuurgebied. Zweedse woningen kregen een geëmailleerd plaatje met de tekst dat het huis een cadeau van Zweden was. In Finse woningen kwam een aquarel van een Finse kunstenaar te hangen. Bij Noorse woningen werd een berk in de tuin geplant.
Deze woningen hebben een cultuurhistorische waarde die het belang van het dorp en de regio overstijgt. Net zoals de Watersnoodramp opgenomen is in de Canon van de Nederlandse geschiedenis, hebben de geschenkwoningen een nationale betekenis. Als teken voor de internationale hulp die na de Watersnoodramp op gang kwam.
Als minister ben ik terughoudend met het aanwijzen van nieuwe rijksmonumenten. We hebben als land immers al een breed monumentenbestand en eigenaren zitten er niet altijd op te wachten.
Maar deze geschenkwoningen zijn zo uniek, dat ze de speciale nationale status verdienen. Daarmee kunnen we ze nog beter bewaren voor de toekomst. Ook om te voorkomen wat met veel geschenkwoningen al is gebeurd. Die zijn namelijk gesloopt, versteend of op een andere manier ingrijpend gewijzigd.
Ik vind het heel belangrijk dat u, als eigenaars en bewoners van de geschenkwoningen, daarin goed begeleid wordt. Met de status van rijksmonument kent de overheid aan uw huis een waarde toe die het persoonlijke overstijgt. U hebt bijeenkomsten kunnen bijwonen en keukentafelgesprekken kunnen voeren. Ook voor het vervolg is de overheid aan u een goede ondersteuning verplicht.
Geachte aanwezigen,
Toen de nood het hoogst was, toen 1836 mensen en vele dieren het leven lieten, toen tienduizenden hectares land onder het zoute zeewater kwamen te staan en duizenden woningen en boerderijen werden weggevaagd, kwam de internationale hulp op gang. Geld, voedsel, kleding en bouwmaterialen. En ook de fraaie geschenkwoningen. Zij staan er nog, als hartverwarmende getuigen van internationale solidariteit.
De wond van de Watersnoodramp is nog overal voelbaar en zichtbaar. In dit museum, in families, in het landschap.
De Deltawerken hebben ons weerbaarder gemaakt tegen het water. Maar ware weerbaarheid is ook dat je steeds weet dat je er niet alleen voor staat. Dat er mensen zijn, dat er landen zijn die je nooit aan je lot overlaten. Die je helpen om weer op te krabbelen en weer op te bouwen. Met een dak boven je hoofd. Dat is van monumentaal belang. En daarom maak ik hierbij met genoegen het voornemen bekend om de 45 geschenkwoningen aan te wijzen als rijksmonument.
Dank u wel.