Regeringsverklaring kabinet-Balkenende IV

De regeringsverklaring 'Samen werken, samen leven', die minister-president Balkenende op 1 maart 2007 in de Tweede Kamer uitsprak.

Mevrouw de Voorzitter,

Wij willen werken aan een samenleving waarin recht wordt gedaan aan ieders mogelijkheden en talenten. Een samenleving die ondernemend is en durf toont. Die veranderingen positief tegemoet treedt, en waarin mensen oog hebben voor elkaar. Vanuit de overtuiging dat we samen de sleutels dragen voor een toekomstgericht Nederland dat bijdraagt aan een betere wereld.

Er is enorm veel kracht aanwezig in ons land. Veel betrokkenheid, creativiteit en passie. Wanneer we er in slagen die zichtbaar te maken en te benutten, is Nederland ook in de 21 ste eeuw tot grote dingen in staat. Sociaal is het niet aanvaardbaar dat mensen buiten de samenleving staan; economisch is het niet verantwoord. Iedereen hoort erbij. Het kabinet wil - samen met alle inwoners van Nederland - al het talent in ons land tot ontwikkeling brengen.

Samen leven is ook: samen veranderen. Dankzij die veranderingen leven we nu langer, gezonder en welvarender dan ooit tevoren.

Veranderen is niet gemakkelijk. Dat geldt in het bijzonder in onze tijd. De steunpilaren van vroeger bieden nu veel minder houvast. De baan voor het leven bestaat niet meer. Familiebanden zijn gevarieerder geworden. Culturele zekerheden staan ter discussie.

Daarbij komen zorgen over het milieu en de verandering van het klimaat. Over onveiligheid. En over verschuivende politieke en economische machtsverhoudingen in de wereld om ons heen. Hierdoor staat het vertrouwen in de toekomst onder druk en is er behoefte aan een nieuwe balans tussen dynamiek en zekerheid.

Er is echter sprake van een goede uitgangspositie om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien. Er is een solide financiële basis. De sociale zekerheid is over een reeks van jaren hervormd, met meer accent op activering. Het zorgstelsel is op nieuwe leest geschoeid. De economie groeit gestaag en het aantal banen neemt toe.

Het is nu tijd om samen te werken aan en te investeren in de toekomst. Om bestaande verbanden te verstevigen en nieuwe verbanden te ontdekken en te ontwikkelen. Zodat het vertrouwen in de toekomst sterker wordt.

In hun persoonlijk leven ontlenen mensen dat vertrouwen aan de kansen die ze krijgen en creëren. Het benutten van die kansen is in de eerste plaats een eigen verantwoordelijkheid. Dat vereist een actieve houding en ondernemingszin. Maar tegelijkertijd moet ieder mens kunnen rekenen op een helpende hand en een steun in de rug als men er op eigen kracht niet uitkomt. Daar worden we allemaal beter van.

Er is meer nodig dan ruimte voor individuele ontplooiing om het vertrouwen in de toekomst te versterken. Dat vertrouwen hangt ook af van de weg die we als samenleving kiezen. Van de mate waarin we ons duurzaam met elkaar verbonden weten. Alleen door samen te werken en oog voor elkaar te hebben, kunnen we de grote opgaven waarvoor we staan succesvol tegemoet treden.

Het kabinet ziet zes pijlers waarop onze toekomst kan worden gebouwd.

Samen bieden ze perspectief op een land dat een constructieve speler is in de wereld, met een sterke, vernieuwende economie die steeds schoner wordt. Een land waarin iedereen meetelt en mee kan doen, en waarin mensen veilig kunnen leven. Het vertrouwen in de democratische rechtsstaat is de hoeksteen van elk overheidsoptreden. Bij dit alles past een overheid die zich niet opstelt als hindermacht of albedil, maar als bondgenoot en partner. Dat is de politiek die wij voorstaan.

De eerste pijler is een actieve rol van Nederland in Europa en in de wereld. Veel van wat wezenlijk is voor onze toekomst - een schoner milieu, energiezekerheid, meer veiligheid, voldoende banen, versterking van de internationale rechtsorde, respect voor de mensenrechten - kunnen we alleen samen met andere landen bereiken. Nederland is een open en internationaal georiënteerd land. Onze kansen en mogelijkheden zijn nauw verweven met die van anderen.

Als we een betere wereld willen, dan zullen we daaraan zelf concreet moeten bijdragen: open, creatief en energiek. Ons land heeft veel waardevols in huis en kan met een innovatieve opstelling ook internationaal verschil maken. Die ambitie koesteren we.

Terwijl de welvaart in de wereld toeneemt, leven meer mensen in armoede en gaan nog steeds miljoenen kinderen niet naar school. Vele honderdduizenden Afrikaanse kinderen sterven door geweld of omdat er geen geld is voor medicijnen. Het kabinet wil actief bijdragen aan het realiseren van de Millennium Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Zij bieden perspectief op vermindering van de schrijnende armoede in de wereld, het indammen van conflicten en op eerlijke handel en een schoner milieu.

Nederland blijft bereid een actieve bijdrage te leveren aan het bevorderen van een goede internationale rechtsorde. We hebben vertrouwen in de lopende vredesmissies, in het bijzonder die in Afghanistan. Onze militairen voeren op voortreffelijke wijze hun taken uit. Hun werk komt ons allemaal ten goede. Het werken aan politieke stabiliteit en wederopbouw daar, draagt tenslotte ook bij aan onze veiligheid hier.

Ook in Europa is een actieve en opbouwende rol van Nederland nodig. Het Europese belang en het Nederlandse belang liggen in elkaars verlengde. Als het met Europa goed gaat, maakt dat Nederland sterker. De Europese Unie geeft ons unieke mogelijkheden om samen met andere landen ons continent stabieler, veiliger, welvarender en duurzamer te maken.

De Unie werkt aan versterking van haar democratisch gehalte en haar slagvaardigheid. Voor verdere Europese samenwerking is het verwerven van draagvlak in onze samenleving nodig. Dat draagvlak wint aan kracht als besluiten steeds zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen. Het kabinet vindt dat principe van groot belang, ook in de discussie over de noodzakelijke wijzigingen van de Europese verdragen. De inzet van het kabinet in die discussie zal mede geënt zijn op het verkrijgen van draagvlak voor Europa.

Een open houding van Nederland draagt bij aan een gezonde, vernieuwende economie. Dat is de tweede pijler waarop onze toekomst is gebouwd.

Een sterke economie staat in dienst van mensen. Ze legt een basis onder onze publieke voorzieningen. En ze geeft mensen mogelijkheden om een goed bestaan op te bouwen. Een sterke economie is mensenwerk. Ze wordt gemaakt door ondernemers die ruimte krijgen om hun vleugels uit te slaan. Door werknemers die met deskundigheid en plezier hun werk doen en naar waarde worden geschat. Een sterke economie is gebouwd op mensen die een leven lang blijven investeren in hun kennis en vaardigheden.

De economie van vandaag en morgen draait niet om routines en systemen. Maar juist om het vermogen snel in te spelen op wisselende omstandigheden. Alles is voortdurend in beweging. Dat vraagt om creatieve en ondernemende mensen die het avontuur niet uit de weg gaan. Om erkenning en ontwikkeling van talent.

Talent is kostbaar. Te kostbaar om te verspillen. We hebben iedereen nodig. Nu al zijn er tekorten aan goed opgeleide mensen en mensen die een vak kunnen uitoefenen. En we weten dat die tekorten straks, wanneer de vergrijzing doorzet, nog veel groter zullen worden. Er is een forse inspanning nodig om te voorkomen dat bedrijven straks geen geschikte mensen meer kunnen vinden en dat er te weinig leraren voor de klas en te weinig zorgverleners rond het bed zijn.

Een goed werkende arbeidsmarkt maakt onze economie en onze samenleving sterker. Het is van het grootste belang dat vrouwen, nieuwkomers, ouderen en gedeeltelijk arbeidsgeschikten volledig kunnen en gaan participeren op de arbeidsmarkt. We willen iedereen een eerlijke kans op werk of deelname aan de samenleving geven. Dat vergt afspraken met sociale partners. Iedereen aan de slag. Dat is het oogmerk van de participatietop die het kabinet voor de zomer wil beleggen.

Onderwijs dat het beste in mensen naar boven haalt, is cruciaal. Er mag geen kind van school zonder diploma. En dat diploma moet ook wat waard zijn. Het moet staan voor kwaliteit. Het kabinet wil samen met scholen, leraren en andere betrokkenen een aanval op de schooluitval inzetten. Ons doel is dat iedereen een goede opleiding krijgt en naar vermogen kan meedoen. We willen vakmensen voluit tot hun recht laten komen.

De toekomst van Nederland is afhankelijk van kwaliteit, kennis en kunde. Laten we die dan ook ruim baan geven. In het onderwijs, de wetenschap en het bedrijfsleven. Nederland heeft het in zich om in de wetenschap op wereldniveau mee te spelen. Ons land kan zich sterker onderscheiden als ondernemend innovatieland. Ook ons migratiebeleid moet mede in dienst staan van een innovatieve economie die de veranderingen van vandaag aankan. Daar wil het kabinet aan werken.

Ook start het kabinet een 'urgentieprogramma Randstad', met als doel: een beter woon-, werk- en leefklimaat in de Randstad. Een goede bereikbaarheid en sterke mainports spelen daarbij een belangrijke rol.

De economie en de samenleving die wij voor ons zien, zijn doordrongen van verantwoordelijkheidsgevoel voor het leven van mens, dier en natuur. Dat is de derde pijler.

Ons welzijn is nauw verbonden met een gezonde leefomgeving, in de stad en op het platteland. Dynamische steden, een vitaal platteland, een aantrekkelijk landschap en waardevolle natuur versterken elkaar. Daar wil dit kabinet samen met provincies en gemeenten aan werken.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen loont. Economie en ecologie stimuleren elkaar. Juist hier liggen tal van kansen. De zorg voor de kwaliteit van ons voedsel, onze leefomgeving en het welzijn van dieren wordt steeds intensiever. Er komen steeds betere technieken beschikbaar om schoner en zuiniger te produceren. Nederland heeft van oudsher een sterke positie als kennisland op het gebied van voedsel, water en efficiënt energiegebruik. Wanneer we dáár het accent op leggen en innovaties ten volle benutten, kunnen we ons land niet alleen schoner, maar ook sterker maken.

Het kabinet wil dat Nederland voorop loopt in de overgang naar een economie die werkelijk duurzaam is.

We streven ernaar dat onze energievoorziening over 10 tot 15 jaar tot de beste van Europa behoort in zuinigheid en duurzaamheid. Dat betekent dat we ook in de internationale strijd tegen klimaatverandering in de voorhoede staan.

Deze ambities kunnen we alleen realiseren als iedereen meedoet en kiest voor duurzamer produceren en consumeren. Zij vragen een bewuster gedrag van ons allemaal; ondernemers, consumenten, organisaties en overheden. Maar wanneer we er samen met volle inzet aan werken, zal het ons lukken. Het kabinet zal milieuvriendelijk gedrag meer gaan ondersteunen en vervuilend gedrag ontmoedigen via heffingen, subsidies en belastingen.

Het is sociaal niet aanvaardbaar dat mensen buiten de samenleving staan. De vierde pijler waarop onze toekomst is gebouwd, is sociale samenhang.

Juist omdat elk mens telt en tot zijn recht wil komen, is het van belang dat mensen oog hebben voor elkaar en zich over en weer betrokken voelen. Betrokkenheid begint met meedoen in de samenleving. In een betaalde baan, in het zorgen voor anderen, in vrijwilligerswerk, sportclub of bewonersvereniging.

Ook kunst geeft extra glans aan het leven. Het kabinet zet zich in voor een breed en toegankelijk kunstaanbod.

In ons land leven mensen met zeer verschillende etnische, culturele en levensbeschouwelijke achtergronden samen. Die verscheidenheid is er altijd geweest en kenmerkt ook onze toekomst. Vreedzaam samenleven in vrijheid kan alleen als we elkaar verstaan en als er - onder alle verschillen - een basis is van gedeelde waarden en normen. Met een deltaplan inburgering wil het kabinet alle nieuwkomers de mogelijkheid geven om in te burgeren en een plaats te verwerven in de Nederlandse samenleving.

Samen met de sociale partners en de gemeenten wil het kabinet iedereen een eerlijke kans op werk of participatie bieden. Het kabinet zal zich in dit overleg sterk maken voor een evenwichtige ontwikkeling van de inkomens. Mensen in een kwetsbare positie en huishoudens met kinderen krijgen daarbij bijzondere aandacht.

Doel is een samenleving zonder scheidslijnen waarin iedereen meedoet naar haar of zijn mogelijkheden en een goed bestaan kan opbouwen. De geboden kansen zijn niet vrijblijvend; we vragen een actieve inzet van iedereen.

Dat geldt ook bij de toelating van vreemdelingen. De overheid is betrouwbaar en duidelijk. Wie kansen nodig heeft, krijgt ze. Maar wie er misbruik van maakt, stuit op duidelijke grenzen.

Wat kinderen op jonge leeftijd ervaren en meekrijgen, bepaalt hun hele verdere leven. Het kabinet wil ouders waar dat nodig is ondersteunen bij hun opvoedingstaak. Ouders krijgen meer ruimte om werken en zorgen te combineren. En als kinderen in de knel komen, zal er sneller en beter hulp worden geboden. Het kind staat daarbij centraal, en niet instanties, regels en systemen.

Ieder kind verdient eerlijke kansen, waar zijn wieg ook staat. Aan die kansen voor kinderen zal het kabinet veel aandacht besteden.

Integratie begint dicht bij huis, in de eigen buurt. Iedere wijk is anders. Er moet oog zijn voor die veelzijdigheid. Zo wil het kabinet bevorderen dat mensen uit alle etnische groepen - oud of jong, arm of rijk - in hun wijk en in de samenleving kunnen integreren.

Er zijn wijken in ons land waarmee het slecht gaat. Het kabinet neemt het voortouw bij een groot offensief om die wijken weer nieuw perspectief te geven.

Daartoe is het nodig dat iedereen de handen ineen slaat: bewoners, corporaties, gemeenten, ondernemers, sportclubs, organisaties en instanties. Doel is dat over tien jaar deze probleemwijken veranderd zijn in wijken waarin mensen weer graag wonen en werken. Zodat mensen weer trots kunnen zijn op hun eigen buurt.

De vijfde pijler onder de toekomst is veiligheid. Als de veiligheid toeneemt, versterkt dat het vertrouwen in de rechtsstaat. De criminaliteit in Nederland is de laatste jaren afgenomen. Maar nog steeds voelen veel mensen zich onveilig. Uitingen van geweld blijven een groot probleem.

Veiligheid begint bij voorkomen. Het kabinet wil signalen van ontsporing in een vroeg stadium onderkennen. Of het nu gaat om geweld in huiselijke kring of om geweld uit terroristische motieven. Wie grenzen overschrijdt, wordt stevig aangepakt. Het kabinet komt met een nieuw veiligheidsprogramma met het doel de criminaliteit met een kwart te verminderen in vergelijking met 2002. Dat kan onder meer door betere samenwerking en door veelplegers op het rechte pad te houden.

Een goede toekomst voor Nederland is ook afhankelijk van de opstelling van de overheid en de kwaliteit van publieke voorzieningen. Deze tijd vraagt om een slagvaardige en slanke overheid die zich opstelt als bondgenoot van de samenleving. Dat is de zesde pijler.

Juist in kleinschalige, herkenbare verbanden komen mensen goed tot hun recht en ontplooien ze nieuwe initiatieven. Het kabinet kiest de menselijke maat dan ook tot uitgangspunt en legt daarbij het accent op de uitvoering. Mensen die een vak uitoefenen - docenten, verplegers, hulpverleners, ondernemers en onderzoekers - zijn veel te veel tijd kwijt aan papieren rompslomp en vergaderingen. Hun liefde voor het vak, hun professionaliteit, deskundigheid en betrokkenheid komen weer in het volle licht te staan.

Innovatie in de publieke sector is noodzakelijk om de dienstverlening aan burgers te verbeteren en het werkplezier van mensen die in de publieke sector werken, te vergroten. Innovatie is ook nodig om het tekort aan arbeidskrachten op te vangen dat door de vergrijzing ontstaat.

Met het verlagen van de regeldruk voor ondernemers is de laatste jaren een begin gemaakt.

De komende jaren gaan ook burgers en professionals merken dat ze binnen de grenzen van de wet meer ruimte krijgen.

Het kabinet zet zich in voor een intensieve samenwerking met de Caraïbische delen van het Koninkrijk. Voor die samenwerking ontstaan nieuwe kansen met de bestuurlijke herinrichting van de Nederlandse Antillen, die op basis van de gemaakte afspraken vorm zal krijgen.

Mevrouw de Voorzitter, op deze zes pijlers wil het kabinet zijn beleid bouwen. Dat beleid zal financieel solide zijn. We willen overheidsfinanciën die houdbaar zijn. Dat geeft zekerheid voor de toekomst, wanneer de gevolgen van de vergrijzing voelbaar worden. We mogen rekeningen - financieel, maar ook ecologisch of anderszins - niet doorschuiven naar de generaties na ons.

Het kabinet kiest voor een goede balans tussen aflossing van de staatsschuld en investeringen die noodzakelijk zijn voor het vergroten van de kracht van onze samenleving. Het rendement van die investeringen helpt straks bij het opvangen van de gevolgen van de demografische ontwikkeling.

Het kabinet gaat uit van een structureel overschot van tenminste 1 procent van het bruto binnenlands product in 2011. De overheidsschuld daalt van rond de 50 procent nu, tot circa 40 procent over vier jaar bij realistische groeiveronderstellingen.

Het kabinet kiest voor een open houding naar de wereld, voor modernisering en ontwikkeling. Maar wel op een manier die uitnodigend is voor iedereen. We willen een samenleving zonder scheidslijnen die veranderingen positief tegemoet treedt. Succes is alleen mogelijk als iedereen het gevoel heeft mee te kunnen doen.

Dat stelt stevige eisen aan de overheid. De maatschappelijke vraagstukken van onze tijd zijn veel te complex voor pasklare oplossingen uit Den Haag. We slagen er alleen in nieuw elan te brengen in oude wijken en ons milieu schoner te maken als we de kennis, ervaring en inzet van alle betrokkenen benutten. We kunnen eenvoudigweg niet zonder.

Beleid dat in dialoog tot stand komt, is beter uitvoerbaar en krachtiger dan beleid dat op de Haagse tekentafel wordt ontworpen. Omdat we alleen zo de creativiteit van de samenleving aanboren, de deskundigheid van de werkvloer benutten en specifieke omstandigheden tot hun recht laten komen. Omdat alleen zo mensen de gekozen oplossingen als de hunne ervaren en tot een succes maken.

Deze benadering is meer dan een investering in draagvlak. Zij leidt tot beter beleid.

We durven maatwerk te leveren als dat moet. We durven te variëren als dat nodig is. Het gelijkheidsbeginsel mag geen dwangbuis worden. Mensen, organisaties, gemeenten en provincies verdienen vertrouwen om op eigen schaal hun eigen oplossingen te bedenken.

Het kabinet wil coalities smeden met maatschappelijke partners en bevorderen dat de maatschappelijke ambities gezamenlijke projecten worden.

De koers is duidelijk, maar de precieze route wordt in overleg uitgestippeld. Overleg niet alleen met de koepels en belangenorganisaties. Maar óók met burgers zelf en met de mensen in het veld die het werk doen en die vanuit hun dagelijkse ervaringen weten hoe het beter kan.

Natuurlijk moeten er wel concrete concrete resultaten worden behaald. De inbreng van maatschappelijke partners is vrij, maar niet vrijblijvend. Ministers zetten zich in voor de voortgang van de projecten. Uiteindelijk zal het kabinet, als dat nodig is, knopen doorhakken.

Een geëffend pad is dit niet. Maar het kabinet heeft de overtuiging dat deze manier van werken het beste past bij onze samenleving in deze tijd en het meeste perspectief biedt op goede en duurzame oplossingen.

Het kabinet zal het coalitieakkoord uitwerken in een Beleidsprogramma - voor de zomer - dat op Prinsjesdag 2007 ingevuld zal zijn. Dan wordt U ook de begroting voor 2008 aangeboden. De prognose voor de economische groei in dat jaar is volgens de huidige inzichten 2 ¾ procent. De zes pijlers en de projecten die daarbij horen, zullen in Beleidsprogramma en Miljoenennota verder vorm krijgen. Samenhang in beleidsvorming en uitvoering is het leidende principe.

Mevrouw de Voorzitter,

Deze visie op het beleid kon slechts tot stand komen dankzij de inzet van velen.

Wij zijn de twee informateurs die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het kabinet bijzonder erkentelijk voor hun grote inzet.

Informateur Hoekstra bracht op 18 december zijn eindverslag uit aan Hare Majesteit de Koningin en heeft zijn bevindingen ook in Uw Kamer toegelicht. Hij concludeerde op inhoudelijke gronden dat alleen een kabinet gesteund door de fracties van CDA, PvdA en ChristenUnie mogelijkheden bood voor verder onderzoek.

Informateur Wijffels heeft vervolgens aan dat onderzoek op overtuigende wijze leiding gegeven. Zijn eindverslag, met daarbij gevoegd het coalitieakkoord tussen de drie partijen, verscheen op 9 februari en is onderwerp geweest van een debat in Uw Kamer.

Graag wil ik ook de vertrekkende bewindspersonen bedanken. Zij hebben intensief werk gemaakt van hervormingen met het doel Nederland sterker te maken. Gemakkelijk was dat werk niet, maar het werd met volle toewijding verricht.

In het bijzonder noem ik de minister van Financiën en vice-minister-president: de heer Zalm. Het vakmanschap en het vaak zichtbare plezier waarmee hij meer dan twaalf jaar zijn werk heeft gedaan, hebben indruk gemaakt. Bij de inzet en genomen verantwoordelijkheid in die periode past een woord van dank.

Mevrouw de Voorzitter,

'Samen werken, samen leven'. Met dat motto doen we een appel op iedereen in Nederland. Maar het is ook een leidraad voor ons eigen handelen.

Het coalitieakkoord van CDA, PvdA en ChristenUnie geeft de politieke kaders en de richting aan. Het biedt voluit ruimte voor overleg met Uw Kamer bij de concrete uitwerking en invulling. Het kabinet wil hierbij nadrukkelijk ook de partijen buiten de coalitie betrekken die de constructieve dialoog zoeken.

Een vruchtbare samenwerking met Uw Kamer ligt aan de basis van een beter Nederland. Het kabinet wil zich daar met hart en ziel voor inzetten.