Eerste raming 2020: schuld loopt op tot 63% bbp

In de eerste raming die het kabinet in 2020 heeft gemaakt, komt het begrotingstekort aan het eind van het jaar uit op 8,7% van het bbp. Dat gaat om een tekort van 68 miljard euro. De maatregelen die zijn genomen om het coronavirus onder controle te krijgen zorgen voor een flinke bijstelling; met Prinsjesdag was de verwachting nog dat er in 2020 een overschot zou zijn van bijna 2 miljard euro. De overheidsschuld loopt op tot 63,1% bbp, ofwel 491 miljard euro. Minister Hoekstra van Financiën heeft deze raming naar de Tweede Kamer gestuurd.

Eerder dit jaar kon het kabinet nog geen volledige doorrekening maken omdat er nog geen macro-economische raming van het CPB was. In de Voorjaarsnota zat alleen een hele grove inschatting van de schuld aan het eind van 2020, maar daar lag geen raming aan ten grondslag en de grove inschatting was niet doorgerekend.

We hebben inmiddels beter zicht op de kosten van het eerste steunpakket (over maart tot en met mei). Daarnaast weten we nu wat er in april aan belastingen en premies is binnengekomen. En het kabinet heeft met de juniraming van het Centraal Planbureau (CPB) een basis voor de eigen raming. In die juniraming voorziet het CPB in het basisscenario een economische krimp van 6,4%.

Het CPB heeft daarnaast verschillende scenario’s gemaakt omdat het op dit moment nog heel moeilijk in te schatten is hoe de economie zich de rest van het jaar zal ontwikkelen. Dit maakt de raming ook erg onzeker. Hoe hoog de staatsschuld aan het eind van het jaar daadwerkelijk zal zijn, is afhankelijk van de ontwikkeling van het coronavirus in Nederland en daarbuiten en de financiële en economische gevolgen hiervan.

Belastinguitstel en verschil met Voorjaarsnota

De eerste raming (een tekort van 68 miljard euro) wijkt af van de eerste grove schatting die in de Voorjaarsnota werd gemaakt (een tekort van 92 miljard euro). Dit verschil kent voornamelijk een technische verklaring. Het grootste verschil tussen de eerdere grove schatting en de raming van nu wordt veroorzaakt door belastinguitstel. Dat gaat over de belastingen die burgers en bedrijven dit jaar niet, maar volgend jaar alsnog betalen over het boekjaar 2020. Naar verwachting wordt in totaal voor 31 miljard euro aan uitstel aangevraagd, waarvan 27 miljard euro verschuift naar latere jaren. 

Van het totaal verleende bedrag aan uitstel zal echter vermoedelijk een deel niet terugkomen als gevolg van faillissementen. De omvang van dit afstel hangt in belangrijke mate af van de ontwikkeling van de restricties, de economie, en het effect van de steunmaatregelen. De huidige inschatting van het kabinet is dat tussen de 4,2% en 9,4% van de uitgestelde belasting, afhankelijk van de zwaarte van de CPB-scenario’s, niet zal worden terugbetaald en daarmee zal leiden tot afstel.

Het uitstel van belasting was volledig onderdeel van de grove optelsom tot 92 miljard euro bij de Voorjaarsnota. In de raming van nu sluit het kabinet aan bij de methodiek van de Europese Commissie, DNB en CPB. Dit betekent dat het belastinguitstel wordt toegerekend aan het relevante boekjaar. Hierdoor heeft – anders dan in de grove schatting in de Voorjaarsnota - de 27 miljard aan belastinguitstel geen effect op het saldo van 2020. Het geld komt behoudens het risico op afstel naar verwachting in een later jaar binnen, maar omdat het over belastingen van 2020 gaat tellen die inkomsten voor het saldo toch dit jaar mee. Het uitstel van belasting is wel relevant voor de financieringsbehoefte van de overheid want als er dit jaar minder binnenkomt, dan moet dat voor dit jaar wel worden gefinancierd.

Belastingen en premies

Met de informatie die er nu is, is de inschatting dat er bijna 30 miljard euro minder binnenkomt aan belastingen en premies dan er op Prinsjesdag 2019 werd ingeschat. Niet 305,5 miljard euro, maar 275,7 miljard. Dit komt voor een groot deel doordat er minder belasting en premie wordt betaald omdat mensen minder kopen en bedrijven minder verkopen. Een ander deel komt door maatregelen zoals de mogelijkheid om het betalen van belasting uit te stellen en bijvoorbeeld de belastingvrijstelling op mondkapje en medische hulpmiddelen.

Uitgaven

Zoals het er nu naar uit ziet geeft het kabinet dit jaar bijna 39 miljard euro meer uit dan op Prinsjesdag 2019 voorzien. Die stijging is vooral te danken aan de noodmaatregelen, zoals de bijdrage aan de loonsom voor bedrijven met een forse omzetdaling door de beperkende maatregelen tegen corona. Ook de uitgaven aan WW en bijstand vallen hoger uit door de gevolgen van het coronavirus. De plafondrelevante uitgaven over 2020 stijgen daardoor tot 341 miljard euro. Op www.rijksfinancien.nl wordt elke week in de coronamonitor bijgehouden wat er aan extra coronagerelateerde uitgaven is begroot. De bedragen in deze monitor zijn gebaseerd op de begrotingsstanden, door actualisaties zijn deze bedragen voor sommige maatregelen anders dan in de Kamerbrief.

Garanties

Om zoveel mogelijk te voorkomen dat ondernemers niet verder kunnen door de onzekerheid die het coronavirus met zich mee brengt, staat de Staat ook voor veel zaken garant. In totaal is voor ruim 33 miljard euro aan garanties afgegeven om de economie door de coronacrisis te helpen. Dat gaat over garanties voor mkb’ers en andere ondernemers, garanties in de zorgsector, de garantie aan KLM en garanties in Europees verband.

Met Prinsjesdag geeft het kabinet een nieuwe update van de inkomsten en uitgaven.