Stukken zaak-Wilders naar de Tweede Kamer

Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid heeft vandaag de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek naar alle communicatie in de periode maart 2014 en december 2016 binnen zijn departement en tussen zijn departement en het Openbaar Ministerie (OM) over de ‘minder, minder’-uitspraken van de heer Wilders. Minister Grapperhaus wil maximale transparantie. Tevens heeft de minister de Tweede Kamer nader geïnformeerd over vier genomen besluiten ten aanzien van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

Het technisch onderzoek in het e-mailverkeer is uitgevoerd door een onafhankelijke derde te weten Deloitte. De toetsing van de beoordeling van de stukken is extern uitgevoerd door drie directeuren (Wetgeving en) Juridische Zaken van andere departementen.

De resultaten van het onderzoek moeten bezien worden binnen het staatsrechtelijk en wettelijk kader dat bepalend is voor de verhouding tussen de minister en het OM. De minister is politiek verantwoordelijk voor het OM en moet over beslissingen van het OM verantwoording kunnen afleggen aan het parlement. 

Aangezien de zaak-Wilders nog onder de rechter is, dient de minister zich uiterst terughoudend op te stellen. Het is van groot belang dat de rechterlijke macht zijn werk ongehinderd kan doen. Volgens de minister is het evenwel van het grootste belang dat over de gang van zaken politieke verantwoording wordt afgelegd. Dan kan zodra de zaak niet meer onder de rechter is.

Wob-besluiten

Minister Grapperhaus heeft vandaag tevens de Tweede Kamer geïnformeerd over vier genomen Wob-besluiten. Dit is vast beleid bij Wob-besluiten over onderwerpen die in de belangstelling staan van de Tweede Kamer. Twee Wob-besluiten zijn genomen naar aanleiding van de tussenuitspraak van 7 november 2019 van rechtbank Midden-Nederland (‘minder, minder’-uitspraken). De twee andere Wob-besluiten zien op de vervolging van de heer Wilders voor de film Fitna en enkele andere uitlatingen (tijdvak 8 augustus 2007 tot 23 juni 2011). Voor de controlerende taak van de Tweede Kamer is volgens minister Grapperhaus aangewezen dat hier uitgebreider kennis kan worden genomen van het verloop van het dossier (artikel 68 van de Grondwet).