Aanpak voor vergroten sociale veiligheid op hogescholen en universiteiten

Hogescholen en universiteiten moeten een veilige leer- en werkomgeving zijn voor studenten en medewerkers. Minister Dijkgraaf (onderwijs en wetenschap) presenteert daarom een aanpak om samen met studenten, medewerkers en instellingen de sociale veiligheid op de instellingen te vergroten. Zo komt er een nieuw landelijk programma en wil hij dat instellingen een wettelijke zorgplicht krijgen. Verder onderzoekt Dijkgraaf of er een onafhankelijk punt moet komen waar studenten en medewerkers terecht kunnen voor steun en advies. Dat schrijft hij vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.

Minister Dijkgraaf: “Ook in het hoger onderwijs en de wetenschap is geen plaats voor (seksueel) grensoverschrijdend gedrag, machtsmisbruik, discriminatie, racisme en intimidatie. Een onderzoeker die de wetenschap met pijn in het hart verlaat, omdat die zich niet veilig voelt. Een student die tijdens een college geen vragen durft te stellen vanwege het gedrag van de docent - deze voorbeelden gaan mij zeer aan het hart. Leren, ontwikkelen en het open debat staan in het onderwijs en de wetenschap centraal en er zijn altijd afhankelijkheidsrelaties. Als een sociaal veilige omgeving ontbreekt, kan dit een grote impact hebben op het leven van studenten en medewerkers. Het is cruciaal dat we dit zoveel mogelijk voorkomen. Studenten en medewerkers moeten zich optimaal kunnen ontwikkelen in een duurzaam veilige leer- en werkomgeving. Ik wil daar samen met hogescholen en universiteiten aan werken.”

Machtsongelijkheid

De afgelopen jaren verschenen meerdere rapporten die de noodzaak laten zien van het verbeteren van de sociale veiligheid in het hoger onderwijs en de wetenschap. Onder andere machtsongelijkheid, competitie, onaantastbaarheid van docenten en onderzoekers en genderstereotypering vormen een voedingsbodem voor het ontstaan en in stand houden van sociale onveiligheid.

Zowel in het mbo als in het hbo en wo wordt al gewerkt aan het verbeteren van de sociale veiligheid. In het mbo is het een speerpunt in de Werkagenda. Ook investeert dit kabinet structureel in meer rust en ruimte voor onderwijs en onderzoek, met specifieke aandacht voor jonge onderzoekers en tijdelijke docenten. Dat pakt een aantal oorzaken van sociale onveiligheid in de wetenschap aan: de schaarste aan geld voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs en het tekort aan vaste aanstellingen. Ook zijn in het Bestuursakkoord afspraken gemaakt met instellingen, over onder andere het opstellen van gedragsregels en monitoring.

Nieuw landelijk programma

Dijkgraaf wil met concrete maatregelen het huidige beleid verder versterken, om zo een extra impuls te geven aan het creëren van een veilige omgeving. De aanpak behelst onder andere dat hij samen met studenten, medewerkers en instellingen een landelijk programma gaat ontwikkelen voor het vergroten van de sociale veiligheid. Het gaat om initiatieven waarin hogescholen en universiteiten samenwerken en samen leren. Denk aan een trainingsprogramma voor leidinggevenden en standaarden waar gedragscodes aan zouden moeten voldoen. Het nieuwe programma heeft een duur van tenminste vier jaar. Voor dit programma stelt Dijkgraaf de komende jaren in totaal € 4 miljoen beschikbaar. Dat komt bovenop de € 4 miljoen voor de eerdergenoemde afspraken uit het Bestuursakkoord.

De minister wil verder - op advies van de Inspectie van het Onderwijs - een zorgplicht voor de sociale veiligheid van studenten wettelijk vastleggen. Sociale veiligheid op hogescholen en universiteiten staat nu niet expliciet in de wet en dat bemoeilijkt het externe toezicht hierop. Ook gaat hij kijken of sociale veiligheid een aandachtspunt moet worden bij het borgen van de onderwijskwaliteit. 

Anoniem melden

Dijkgraaf laat verder onderzoek doen naar de klachtenprocedures. Bijvoorbeeld of het anoniem melden van klachten het vertrouwen in deze procedures vergroot. Ook vindt hij het belangrijk dat slachtoffers terecht kunnen bij een onafhankelijk punt voor steun en advies, buiten de instellingen. Onderzocht wordt of zo’n punt meerwaarde kan hebben.

Verder wil hij de ‘meld-, overleg- en aangifteplicht’ bij zedenmisdrijven uitbreiden naar alle studenten, ongeacht hun leeftijd. Nu geldt die plicht alleen voor minderjarige studenten, omdat die meer bescherming nodig zouden hebben dan meerderjarigen. Maar in het onderwijs is altijd sprake van een afhankelijkheidsrelatie. De wijziging zorgt ervoor dat het bestuur van een instelling een vermoeden van een seksueel misdrijf in alle gevallen moet melden bij de vertrouwensinspectie, onderdeel van de Inspectie.

Ten slotte wil de minister niet dat er afspraken worden gemaakt die slachtoffers ertoe dwingen om te zwijgen over incidenten. Zo kun je niet leren van fouten en het staat op gespannen voet met een sociaal veilige omgeving. Daarom gaat hij kijken of en welke vorm deze zogeheten ‘zwijgbedingen’ voorkomen in de verschillende onderwijssectoren.