Nederland en Canada stappen naar Internationaal Gerechtshof voor zaak tegen Syrië

Nederland stapt samen met Canada naar het Internationaal Gerechtshof om een rechtszaak te starten tegen Syrië vanwege marteling en andere wrede, onmenselijke en vernederende behandeling en bestraffing van de eigen bevolking. Dit is een volgende stap in het proces van de aansprakelijkstelling die werd gestart in september 2020.

Nederland en Canada zetten zich al langere tijd in voor gerechtigheid voor de vele slachtoffers van het Syrische regime, en voor het ter verantwoording roepen van de daders. Minister Hoekstra: “Syrische burgers zijn op grote schaal gemarteld, vermoord, verdwenen, aangevallen met gifgas of alles kwijtgeraakt toen zij vluchtten voor hun leven. Hier wordt al jaren veelvuldig over gerapporteerd door internationale organisaties. 

Deze verschrikkelijke daden mogen niet zonder consequenties blijven. Het tegengaan van straffeloosheid is bovendien van belang om tot een duurzame politieke oplossing voor het conflict in Syrië te kunnen komen. Met het aanspannen van deze zaak bij het Internationaal Gerechtshof zetten we een belangrijke stap op de weg daarnaartoe.”

Het kabinet stelt dat er ruimschoots bewijs is dat aantoont dat Syrië zich op grote schaal schuldig heeft gemaakt aan grove mensenrechtenschendingen tegen Syrische burgers, onder meer verzameld door het International, Impartial and Independent Mechanism, de VN-bewijzenbank voor Syrië. Daarom heeft Nederland Syrië in september 2020 aansprakelijk gesteld, in maart 2021 sloot Canada zich hierbij aan.

Nederland en Canada hebben ruim twee jaar geprobeerd om tot een schikking te komen met Syrië door middel van onderhandelingen, conform het geschillenbeslechtingsmechanisme dat is opgenomen in het VN Antifolterverdrag. Deze onderhandelingen hebben niet tot een oplossing geleid. Ook met het voorstel voor de organisatie van arbitrage werd door Syrië niet ingestemd binnen de termijn van zes maanden die daarvoor geldt op grond van het verdrag. Daarom is op 8 juni 2023 de stap naar het Internationaal Gerechtshof gezet, waarbij van Syrië wordt geëist de verplichtingen onder het VN Antifolterverdrag na te komen waar het land ook zelf partij bij is.

Syrië is door de Permanente Vertegenwoordiging bij de VN in Genève per diplomatieke nota op de hoogte gesteld van dit besluit. Nederland en Syrië onderhouden sinds 2011 namelijk geen diplomatieke betrekkingen, maar zijn wel allebei vertegenwoordigd bij de VN in Genève.