Wet voor meer zekerheid voor flexwerkers in consultatie

De wet Meer zekerheid flexwerkers is vandaag in internetconsultatie gegaan. Het is de eerste wet van het in april gepresenteerde pakket met maatregelen voor meer zekerheid voor werkenden en meer wendbaarheid voor ondernemers.

In de wet staan strengere regels voor tijdelijke contracten en een versterking van de positie van oproep- en uitzendkrachten. Iedereen kan tot 4 september 2023 reageren op het wetsvoorstel via internetconsultatie.nl.

Minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) :
De maatregelen die ik afgelopen voorjaar heb afgesproken met werkgevers en werknemers zijn en blijven hard nodig. Flexibel werk zal er altijd zijn om tijdelijke drukte en ziekte te kunnen opvangen. Maar in Nederland weten te veel mensen niet of ze de huur kunnen betalen volgende maand. Ze stellen toekomstplannen uit. Vooral werknemers met een tijdelijk contract of oproepbaan hebben behoefte aan meer zekerheid over hun loon én rooster. Daarom is het belangrijk om de regels aan te scherpen, zodat je voor structureel werk in principe een vast contract krijgt.

Oproepcontracten

In dit wetsvoorstel worden nulurencontracten afgeschaft. Er komen (vaste en tijdelijke) basiscontracten met een minimumaantal uur waarvoor werkenden worden ingeroosterd en betaald krijgen. Ook wordt er een norm gesteld aan de extra beschikbaarheid. Daardoor is er buiten afgesproken werktijden geen verplichting om te komen werken. Zo weet je beter waar je aan toe bent qua inkomen en rooster én kun je je werk beter combineren met bijvoorbeeld een andere baan, mantelzorg of een opleiding. Om werkgevers te stimuleren mensen op een basiscontract te laten doorstromen naar een vast contract, is het voornemen om het basiscontract voor onbepaalde tijd onder de lage WW-premie te brengen. Dan zijn werkgevers dus minder kwijt aan premies.

Tijdelijke contracten

Het doel van de wet is ook ‘draaideurconstructies’ voorkomen. Na 3 jaar of na 3 aaneengesloten tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever verdient een werknemer een vast contract. Dit is geregeld in de zogenoemde ketenbepaling. Gebeurt dat niet, dan geldt een tussenpoos van 5 jaar waarna een werkgever weer iemand tijdelijk in dienst kan nemen. Nu mag dat nog na 6 maanden ‘pauze’. De termijn van 5 jaar geldt straks ook bij fase A en B bij uitzenden.

Uitzendkrachten

Er blijft ruimte voor uitzendwerk, maar concurrentie op arbeidsvoorwaarden zijn tussen uitzendkracht en werknemer bij de inlener moet worden voorkomen. Uitzendkrachten en werknemers bij hetzelfde bedrijf moeten ten minste hetzelfde verdienen voor hetzelfde werk en gelijkwaardig worden behandeld. Daarnaast worden de meest onzekere uitzendfasen verkort: fase A gaat van 78 weken naar 52 weken en fase B van 6 contracten in 4 jaar naar 6 contracten in 2 jaar. Na deze periode moet de uitzendkracht een vast contract krijgen bij het uitzendbureau.

Uitzonderingen

Voor scholieren en studenten met een bijbaan gelden straks andere regels. Zo mogen zij op oproepbasis blijven werken en zo hun werk mee laten veren met bijvoorbeeld toetsweken en vakanties. Verder blijft voor scholieren van 18 jaar en ouder en studenten met een bijbaan straks een korte onderbrekingstermijn van 6 maanden gelden. Dit geldt ook voor scholieren en studenten die  uitzendwerk doen in zowel Fase A als Fase B. Beide groepen zijn voor hun levensonderhoud vaak niet primair afhankelijk van wat ze verdienen met de bijbaan.

Ook voor seizoensarbeid blijft een uitzondering gelden, omdat dit werk niet het hele jaar door gedaan kan worden. Per cao kan een onderbrekingstermijn van 3 maanden worden afgesproken voor functies die maximaal 9 maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend. Denk aan functies die afhankelijk zijn van een seizoen, zoals in de culturele sector of sport.