Gemeentenieuws van SZW

Bericht aan Burgemeester en Wethouders en andere belangstellenden. De staatssecretaris vraagt, mede namens de minister, uw aandacht voor de onderstaande berichten van het ministerie van SZW.

1. Vergoeding werkgeverslasten bij loonkostensubsidie per 1 januari 2020 ongewijzigd

De vergoeding voor werkgeverslasten bij loonkostensubsidie op grond van artikel 10d van de Participatiewet wijzigt per 1 januari 2020 niet.

Deze vergoeding wordt bepaald aan de hand van de vaststelling van de wettelijk verplichte werkgeverspremies voor een werknemer die het wettelijk minimumloon verdient in de marktsector. Het vastgestelde percentage wordt naar boven afgerond op een halve procentpunt. Dit betekent dat de vergoeding per 1 januari 2020 blijft gehandhaafd op 23,5 procent.

2. Niet correct vastgestelde lijfrente-normen (voor recht op bijstand)

Voor de vaststelling van het recht op een bijstandsuitkering geldt een vermogenstoets. Hierbij wordt de totale waarde van een lijfrente (pensioenvermogen) en de inleg hierin tot bepaalde grenzen vrijgelaten.

Gebleken is dat beide normen de afgelopen jaren niet goed zijn geïndexeerd. De norm voor de maximale inleg in de lijfrente (€ 6000) is in het geheel niet geïndexeerd. Onderstaande tabel toont een vergelijking tussen de normen, zoals die in de afgelopen jaren zijn gehanteerd, in vergelijking met de normen die correct waren geweest.

Met ingang van 1-1-2020 worden de juiste normen, zoals dikgedrukt in de tabel in de wet opgenomen. De normen zijn ook opgenomen in de normenbrief; deze vindt u hier.

Tabel 1: normen voor maximale waarde en inleg lijfrente

maximale waarde

maximale inleg

Indexatie per:

werkelijkheid

correct

werkelijkheid

correct

1-1-2017

€ 250.900

€ 250.900

€ 6.000

€ 6.022

1-1-2018

€ 253.350

€ 254.262

€ 6.000

€ 6.102

1-1-2019

€ 254.200

€ 258.534

€ 6.000

€ 6.205

1-1-2020

nvt

€ 263.006

nvt

€ 6.312

Omdat het bij deze verlate indexering – gelet op de hoogte van het bedrag aan vrijlating en inleg – om slechts een marginaal verschil gaat, heeft een en ander naar verwachting de uitvoeringspraktijk niet beïnvloed. In dit verband heeft navraag bij de G4 opgeleverd dat hoogstwaarschijnlijk niemand te maken heeft gehad met enig nadeel ten aanzien van het recht op bijstand. Mochten er gemeenten zijn die toch bekend zijn met een afwijzing vanwege een te hoge lijfrente dan kunnen de correcte bedragen uit bovenstaande tabel gehanteerd worden voor een eventuele herbeoordeling van het recht op bijstand.

3. Indiening Beeld van de Uitvoering 2019

Voor 1 maart 2020 dient het College van B&W het Beeld van de Uitvoering over 2019 in het kader van de Participatiewet (inclusief loonkostensubsidie), de IOAW, de IOAZ, het Bbz 2004 en de WWIK (alleen baten) digitaal in te dienen bij de minister van SZW. De te verstrekken financiële informatie betreft de voorlopige stand van zaken over 2019 en vergt geen controleverklaring van uw accountant.

Graag vraag ik uw bijzondere aandacht voor het feit dat de indieningsprocedure sterk vereenvoudigd is. De belangrijkste vereenvoudiging is het feit dat voor de ondertekening geen persoonsgebonden certificaat meer vereist is. Dit betekent dat u voor de invulling en indiening van het Beeld van de Uitvoering geen nieuw certificaat hoeft aan te schaffen, ook niet indien het huidige certificaat (bijna) verlopen is of de ten naamstelling niet meer actueel is.

Uw gemeente heeft recent een brief ontvangen waarin een unieke inlogcode staat vermeld die gebruikt dient te worden bij het invullen van het formulier van het Beeld van de Uitvoering 2019. Voor het invullen van het formulier van het Beeld van de Uitvoering 2019 is een recente versie van de Adobe Reader nodig. Na invulling en ondertekening verzendt de gemeente het formulier naar mijn ministerie via een standaard mailprogramma, bijvoorbeeld Microsoft Outlook.

Het formulier is beschikbaar gesteld op rijksoverheid.nl en vindt u hier.

4. Vrijlating compensatieregeling CAF-11 in de bijstand

Bij het stopzetten van de kinderopvangtoeslag bij ouders in de zogenoemde CAF 11-zaak is veel niet goed gegaan. Dit beeld wordt bevestigd door de conclusie van de Adviescommissie uitvoering toeslagen. Er zijn belangrijke onvolkomenheden geconstateerd bij de behandeling van de aanvragen van kinderopvangtoeslag over de jaren 2012, 2013 en/of 2014. De belangrijkste conclusie van het deeladvies is, dat de Belastingdienst/Toeslagen in de CAF 11-zaak institutioneel vooringenomen heeft gehandeld, waar ouders het slachtoffer van zijn geworden. De geleden schade bij ouders rechtvaardigt een compensatie, waarvoor de Adviescommissie aanbevelingen doet en die de staatssecretaris van Financiën heeft overgenomen *).

Om te bereiken dat bij de middelentoets in de Participatiewet uniform met de compensatie wordt omgegaan is aan artikel 7 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ de compensatieregeling CAF 11 toegevoegd. Door te bepalen dat de genoemde compensatieregeling niet tot de middelen wordt gerekend bij de beoordeling van het recht op bijstand wordt elke bijstandsgerechtigde die een dergelijke compensatie ontvangt door gemeenten op dezelfde wijze behandeld. 

De aanpassing van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ werd 2 december 2019 in de Staatscourant geplaatst.

*) Kamerstukken II 2018/2019 31 066, nr. 538.

5. Eindevaluatie en factsheet Participatiewet

In 2015 trad de Participatiewet in werking, met als doel zoveel mogelijk mensen naar werk toe te leiden, bij voorkeur in een reguliere baan. Met de invoering van de Participatiewet kregen gemeenten er een nieuwe doelgroep bij: de jonggehandicapten met arbeidsvermogen, die voorheen de Wajong instroomden. Gemeenten kregen ook nieuwe instrumenten ter beschikking om mensen met een arbeidsbeperking, of mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen en te houden.

Nu, bijna vijf jaar later is de Participatiewet geëvalueerd. Het SCP heeft op 19 november het rapport Eindevaluatie van de Participatiewet gepubliceerd. Mijn beleidsreactie heb ik 20 november jl. aan de Tweede Kamer verzonden, met in de bijlagen meerdere onderzoeksrapporten. Naast de eindevaluatie van het SCP treft u daar onder meer de ervaringsonderzoeken onder cliënten, werkgevers en gemeenten en een onderzoek naar succesvolle gemeentelijke aanpakken voor langdurig bijstandsgerechtigden. De evaluatie laat zien wat er de afgelopen periode bereikt is en wat de aandachtspunten voor de toekomst zijn.

Mijn beleidsreactie vindt u hier.

Tegelijkertijd met de evaluatie Participatiewet is ook de evaluatie banenafspraak en beschut werk naar de Tweede Kamer gestuurd. De aanbiedingsbrief inzake deze drie evaluaties vindt u hier.

Met gemeenten ga ik graag in gesprek over de uitkomsten van de evaluatie en de overige onderzoeken, alsmede wat dit betekent voor het landelijk en gemeentelijk beleid.

Factsheet Participatiewet

De factsheet Participatiewet, waarmee het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid periodiek een cijfermatig beeld van de uitvoering van de Participatiewet geeft, is geactualiseerd. Teruggekeken wordt op de afgelopen vier en een half jaar. De factsheet vindt u hier.

We zien daarin onder andere dat het aantal mensen in de bijstand daalt en meer mensen met afstand tot de arbeidsmarkt geholpen worden richting werk. Ook vinden steeds meer mensen met een arbeidsbeperking een passende baan, met ondersteuning vanuit gemeenten. We zien echter ook dat een groot aantal mensen langdurig afhankelijk van bijstand is.

6. Oproep aan gemeenten in te zetten op inburgeraars die hun lening bijna hebben uitgeput

In aanloop naar het nieuwe inburgeringsstelsel hebben Rijk en VNG onder de noemer ‘en ondertussen’ bestuurlijke afspraken gemaakt over de begeleiding en ondersteuning van inburgeraars, die nog onder de huidige Wet inburgering moeten inburgeren. Informatie over deze afspraken vindt u hier.

Als onderdeel van de afspraken zijn aan gemeenten middelen toegekend voor de periode tot aan de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel (2019 tot en met 2020).

Via de mei-circulaire 2019 is de 1e tranche uitgekeerd aan gemeenten, te weten € 20 miljoen, op basis van de inwoneraantallen 2018. De 2e tranche van € 20 miljoen volgt via de mei-circulaire 2020.

Oproep aan gemeenten

Namens de minister vraag ik uw aandacht voor de groep inburgeraars die nagenoeg het maximale leenbedrag hebben bereikt, maar nog wel inburgeringsplichtig zijn; verder te noemen ELIP: Einde lening inburgeringsplichtig. De aanpak van de ELIP-problematiek vraagt om maatwerk, waarop de huidige uitvoeringspraktijk niet is ingericht. In de Kamerbrief van mei jl. heeft de minister aangegeven dat hij de gemeenten wil vragen om in het kader van de afspraken over ‘en ondertussen’ prioriteit te geven aan ELIP. Deze Kamerbrief vindt u hier.

Onder deze doelgroep bevinden zich inburgeraars die beperkt zelfredzaam zijn en een verhoogd risico lopen in de schulden terecht te komen of langdurig afhankelijk te blijven van een bijstandsuitkering. Vanuit diverse gemeenten is al de bereidheid getoond om met deze inburgeraars aan de slag te gaan, met ondersteuning van de middelen die door het ministerie van SZW beschikbaar zijn gesteld in het kader van ‘en ondertussen’.

In samenwerking met DUO, een aantal gemeenten en Divosa is er gewerkt aan het creëren van randvoorwaarden voor het toepassen van maatwerk door gemeenten. Het doel is om gemeenten te helpen de groep in beeld te krijgen. In het huidige stelsel is er geen wettelijke grondslag op basis waarvan DUO gegevens over de doelgroep ELIP met gemeenten kan delen. Er is daarom door de genoemde partijen gewerkt aan een alternatieve methode om gemeenten in contact te brengen met deze doelgroep.

Kenmerken van mensen uit de doelgroep ELIP

De doelgroep betreft inburgeraars die meer dan € 7.500 van de lening hebben verbruikt en van wie de inburgeringstermijn binnen 6 maanden afloopt. Op verzoek van een gemeente kan DUO deze inburgeraars een brief sturen met de oproep zich te melden in hun gemeente voor extra begeleiding of advies in hun inburgeringstraject. Door te selecteren op een geleend bedrag van meer dan € 7.500 is er nog ruimte in de lening, wat effectief ingezet kan worden om inburgeraars te helpen te voldoen aan de inburgeringsplicht.

Deze methode is in september 2019 toegepast in een pilot van de gemeente Amsterdam.

De ervaringen uit de pilot tonen aan dat de groep zeer divers is en dat maatwerk nodig is.

Uit eerdere analyses is gebleken dat een groot deel van deze inburgeraars op eigen kracht aan de inburgeringsplicht weet te voldoen, doch anderen hebben ondersteuning nodig. Een persoon die niet op tijd voldoet aan de inburgeringsplicht krijgt een boete, moet zijn volledige lening (€ 10.000) terugbetalen, en heeft daardoor een aanzienlijke kans om in de schulden te komen.

Amsterdam heeft inmiddels concrete afspraken gemaakt met taalaanbieders over de invulling van de extra ondersteuning en de eerste betrokkenen zijn reeds geholpen. De resultaten in Amsterdam bieden perspectief om met de methode verder te gaan. Daarom zal worden overgegaan tot een landelijke uitrol van de pilot.

Hierbij doe ik namens de minister de oproep aan alle gemeenten om in het kader van de ‘en ondertussen’ afspraken deel te nemen aan dit traject en zich hiervoor aan te melden bij DUO. Daarbij zal het ministerie van SZW in samenwerking met Divosa en DUO een handreiking bieden, maar houden gemeenten vanzelfsprekend de vrijheid om zelf invulling te geven aan de wijze waarop zij ondersteuning aan de mensen uit deze doelgroep willen bieden. Naar verwachting zal in het eerste kwartaal van 2020 met de landelijke uitrol van start kunnen worden gegaan. Via Divosa en DUO (e-zine inburgering) zal er tijdig nadere informatie verspreid worden over de aanmeldingsprocedure.

Op de zakelijke website van DUO zal dan tevens informatie beschikbaar worden gesteld.

7. Onderzoek naar (non-)bereik onder kinderen van inburgeringsplichtigen in de voorschoolse educatie

Er wordt gewerkt aan een nieuw inburgeringsstelsel. Inburgering moet eraan bijdragen dat iedereen mee doet, het liefst via betaald werk. Onder gemeenten is onderzoek gedaan of kinderen van inburgeraars op de voorschoolse educatie terecht komen. In het nieuwe inburgeringsstelsel krijgen gemeenten de regie over de uitvoering. Inburgering is onderdeel van het brede sociaal domein. 

Om inburgeraars te begeleiden bij hun inburgering en hun route naar werk dienen gemeenten op individueel niveau inzicht te hebben in de startpositie en ontwikkelmogelijkheden van de inburgeringsplichtige. Daarvoor wordt een intake gedaan. Bij deze uitvraag zal ook aan de orde komen of er jonge kinderen tot het gezin behoren. Het is dan aan de gemeente om het inburgeringstraject van de ouder zó in te richten dat gelijktijdig kinderopvang of voorschoolse educatie beschikbaar is.

Voor het onderzoek is een online vragenlijst gestuurd naar alle gemeenten. De respons was hoog: 60%. Het onderzoek laat zien dat er aanleiding kan zijn om als gemeente nog eens te kijken naar de doelgroep-definitie voor de voorschoolse educatie. Ook blijkt dat een aantal gemeenten niet weet hoeveel peuters van inburgeringsplichtigen deelnemen aan voorschoolse educatie. Tot slot zijn er een paar goede voorbeelden en suggesties om eraan bij te dragen dat (nog) meer peuters van inburgeringsplichtigen deelnemen aan voorschoolse educatie.

Het onderzoek vindt u hier.

8. Tweede bijeenkomst van het programma ‘Divers & inclusief’ 30 januari 2020

Donderdag 30 januari 2020 vindt de tweede bijeenkomst plaats van het programma ‘Divers & inclusief’, een programma voor gemeentebestuurders. Bijdragen komen onder meer van Paul Depla, burgemeester van de gemeente Breda, Marijn van Ballegooijen, wethouder van de gemeente Amstelveen, Kris de Prins, directeur Holland Expat Center South, Wiske van der Velden, bibliotheek Eindhoven. Het programma ‘Divers & inclusief’ is een initiatief van VNG en het ministerie van SZW.

Het thema is de toenemende internationalisering van wijken. Design-stad Eindhoven huisvest een groeiende groep internationals. Aan de hand van de ‘casus’ Eindhoven verkennen we de kansen en schaduwkanten van de toegenomen diversiteitsdynamiek voor gemeenten met soortgelijke vraagstukken. Wie profiteren er van deze bloeiende design economie en wie zijn de achterblijvers? Hoe bind je je als buren aan de expats next door? En welk beleid vraagt dit van de gemeente?

Dit doen we met bestuurders, wetenschappers en ondernemers.

Programma ‘Divers & inclusief’ 

Aanleiding voor het programma is de almaar meer veranderende bevolkingssamenstelling: expats, arbeidsmigranten, vluchtelingen, statushouders, gastarbeiders, internationale studenten, etc.

Hoe gaan we met de maatschappelijke gevolgen hiervan om? De bijeenkomsten zijn primair bedoeld voor bestuurders en hun ondersteunende ambtenaar. Om van elkaar te leren en ervaringen te delen hoe met diversiteit om te gaan. Om met elkaar een verbindend handelingsperspectief te vinden voor reële maatschappelijke vragen.

Terugblik 1e bijeenkomst

In Amersfoort vond 2 oktober 2019 de startbijeenkomst plaats. Met een boeiend inkijkje hoe deze gemeente, alsook de gemeente Rotterdam concreet diversiteitbeleid hebben ontwikkeld.

Op 30 januari 2020 staan we specifiek stil bij gemeenten met vlottende internationale bevolkingsgroepen. Het programma vindt u hier.

We zijn nog op zoek naar bestuurders die vanuit soortgelijke problematiek een bijdrage willen leveren.

Aanmelden

Bent u geïnteresseerd? Meldt u zich dan hier aan. Voor overige informatie of contact over dit programma kunt u terecht op de site van de VNG

9. Publiekscampagne ‘Sam& voor een land zonder kinderarmoede’

Op 16 januari is Sam& een landelijke publiekscampagne gestart, met als thema ‘Sam& voor een land zonder kinderarmoede’. Sam& betreft een samenwerkingsverband waar zowel Stichting Leergeld als het Jeugdfonds Sport & Cultuur onderdeel van zijn, samen met Stichting Jarige Job en Nationaal Fonds Kinderhulp. De campagne richt zich op het creëren van bewustwording van de aanwezigheid van kinderarmoede, de gevolgen hiervan en het informeren over de ondersteuning die mogelijk is via de bij SAM& aangesloten partijen voor kinderen in armoede. Het doel van SAM& is bij te dragen aan de bestrijding van kinderarmoede, zodat vraag en aanbod bij elkaar komen en meer kinderen worden bereikt.

Ook als er thuis weinig te besteden is moeten kinderen samen met leeftijdsgenootjes kunnen sporten, leren zwemmen en muziek kunnen leren maken. Veel gemeenten werken lokaal samen met stichting Leergeld en/of het Jeugdfonds Sport & Cultuur op het gebied van kindvoorzieningen voor gezinnen met een minimum inkomen.

Via één gezamenlijk aanvraagsysteem van deze samenwerkende fondsen kunnen alle ouders en intermediairs gemakkelijk een brede aanvraag doen voor kindvoorzieningen van deze vier fondsen. Om ouders en intermediairs op één pagina een overzicht te geven van de beschikbare hulp binnen een gemeente kan in het portal ook verwezen worden naar gemeentelijke voorzieningen. Mooie voorbeelden van samenwerking zijn de gemeenten Utrecht en Hardenberg.

Meer informatie vindt u hier, op het portal voor gemeenten. Hier vindt u tevens informatie over intensivering van de (lokale) samenwerking van Sam&. Heeft u vragen over de campagne dan kunt u contact opnemen met uw lokale contactpersoon van Stichting Leergeld en/of het Jeugdfonds Sport en Cultuur. U kunt ook contact opnemen met info@samenvoorallekinderen.nl.