Gemeentenieuws van SZW 2022-5

Bericht aan Burgemeester en Wethouders en andere belangstellenden. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vragen uw aandacht voor het onderstaande bericht van het Ministerie van SZW.

Budgettaire gevolgen aanvullende maatregelen energierekening 2022

In de Kamerbrief Aanvullende maatregelen energierekening zijn verschillende maatregelen aangekondigd die de budgetten voor de bijzondere bijstand in 2022 betreffen. Het gaat om:
 

  1. 1,4 miljard euro in 2023, om aan huishoudens die leven van 120% van het minimumloon nogmaals 1300 euro uit te keren. Om huishoudens in 2022 nog beter te ondersteunen, wordt gemeenten de mogelijkheid geboden om 500 euro hiervan al in 2022 uit te keren. Gemeenten hebben onder de huidige wetgeving de tijd om de toeslag tot 1 juli 2023 uit te keren. De uitkering van de 500 euro kan dus ook in de eerste helft van volgend jaar plaatsvinden. Deze middelen worden verdeeld met de reguliere verdeelsleutel die gehanteerd wordt voor de bijzondere bijstand.
  2. In totaal 35 miljoen euro in 2022 aan incidentele middelen om zowel via vroegsignalering als via de bijzondere bijstand gerichte hulp aan te bieden aan burgers. Deze middelen worden verdeeld met de reguliere verdeelsleutel die gehanteerd wordt voor de bijzondere bijstand.
  3. 35 miljoen euro in 2022 voor individuele studenten die als gevolg van de energieprijzen in ernstige financiële problemen komen. Studenten kunnen in die gevallen terecht bij de individuele bijzondere bijstand. Over de wijze van toekenning en de verdeling van de middelen is het kabinet nog in overleg met gemeenten.


Zodra op basis van de gesprekken van het kabinet met gemeenten de wijze van toekenning en de verdeling van bovenstaande middelen bekend is, worden gemeenten hierover geïnformeerd. Het streven is dan om de definitieve verdeling van deze middelen vervolgens in de decembercirculaire vast te stellen.

Uitvoering studietoeslag

De studietoeslag is per 1 april 2022 ingevoerd. Het ministerie van SZW ontvangt sindsdien signalen van burgers en belangenorganisaties waaruit blijkt dat nog niet alle gemeenten in alle gevallen de nieuwe wetgeving juist uitvoeren. Hierbij gaat het onder meer om het niet verhogen van eerdere beschikkingen tot de nieuwe minimumbedragen, voorwaarden stellen aan de leefsituatie of vermogen, en het op voorhand beperken van het aantal aanvragen dat een student kan indienen (bijvoorbeeld vanwege vakantiewerk). De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen roept gemeenten op om, voor zover zij dit nog niet gedaan hebben, het beleid in lijn te brengen met de nieuwe wetgeving. Gemeenten kunnen hiervoor gebruik maken van de Handreiking Studietoeslag die is opgesteld in opdracht van Divosa. Gemeenten kunnen met vragen terecht bij het ministerie.

Een vraag die door meerdere gemeenten is gesteld, gaat over het recht op studietoeslag als de aanvrager alleen een studentenreisproduct ontvangt. Een beschikking van DUO voor enkel een studentenreisproduct geeft recht op studietoeslag voor ho-studenten (hbo, universiteit) van 15 jaar en ouder en voor mbo-studenten van 18 jaar en ouder.

Tevens vraagt de minister aan gemeenten om te bezien of de aanvraagprocedure en de informatievoorziening richting de doelgroep vereenvoudigd c.q. verbeterd dient te worden. In juli bleek uit een rondgang langs de websites van gemeenten en gemeenschappelijke regelingen dat een kwart van de websites correcte informatie verstrekt over de studietoeslag. Een derde van de websites toont onjuiste of verouderde informatie, met name over de voorwaarden. Gemeenten in een gemeenschappelijke regeling kunnen burgers helpen door een expliciete doorverwijzing voor de studietoeslag op de eigen website te plaatsen. Daarnaast melden burgers dat hun gemeente geen aanvraagformulier biedt of niet op tijd doorverwijst voor de onafhankelijke medische beoordeling. Gelet op de kwetsbare positie van de doelgroep is het van groot belang dat gemeenten de doelgroep faciliteren en voorlichten. Het ministerie van SZW gaat veel gestelde vragen op rijksoverheid.nl plaatsen en zal, in samenwerking met het ministerie van OCW, onderwijsinstellingen en belangenorganisaties, ook inzetten op voorlichting van de doelgroep.

Maatwerk kostendelersnorm particuliere opvang ontheemden

In Gemeentenieuws van SZW 2022-2 meldde de Minister voor APP dat het tijdelijke verblijf van ontheemden geen gevolgen heeft voor de hoogte van de bijstandsuitkering. Naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne heeft de Minister gemeenten verzocht de kostendelersnorm op grond van tijdelijk verblijf in ieder geval de eerste zes maanden niet toe te passen, wanneer bijstandsgerechtigden ontheemden tijdelijk in huis opnemen.

Omdat de oorlog in Oekraïne voortduurt verzoekt de Minister voor APP hierbij gemeenten om het niet toepassen van de kostendelersnorm op grond van tijdelijk verblijf na de eerste termijn van zes maanden met nog eens zes maanden te verlengen tot 1 maart 2023. Afhankelijk van de ontwikkelingen in Oekraïne wordt dan weer bekeken of deze termijn opnieuw verlengd moet worden. Dit geldt wederom voor ontheemden uit Oekraïne, maar ook voor andere ontheemden in crisissituaties. Dit kan met behulp van maatwerk op grond van artikel 18, eerste lid, Participatiewet. Zodra echter een in huis opgenomen ontheemde een volledige bijstandsuitkering ontvangt, is er sprake van een nieuwe situatie waarbij de gemeente de kostendelersnorm wel kan toepassen. Ook hierbij is afhankelijk van het individuele geval maatwerk op grond van artikel 18, eerste lid, Participatiewet mogelijk.

De uitkeringsgerechtigde dient wel bij de gemeente te melden dat hij/zij een ontheemde in huis heeft. Eventuele afspraken die zijn gemaakt over een vrijwillige bijdrage die wordt ontvangen van de ontheemde dienen eveneens te worden gemeld. Met betrekking tot de kostendelersnorm voor de bijstandsuitkering geldt het volgende: wanneer het gaat om personen van 21 jaar en ouder die tijdelijk inwonen bij een uitkeringsgerechtigde, dan hoeft degene die tijdelijk inwoont niet mee te tellen voor de kostendelersnorm. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om mensen in een crisissituatie, daklozen of mensen die dakloos dreigen te raken. De gemeente dient dan vast te stellen dat het gaat om tijdelijk verblijf.

Stand van zaken wetsvoorstel Breed Offensief

Op 27 juni jl. vond het wetgevingsoverleg van de Tweede Kamer over het wetsvoorstel Breed Offensief plaats (kamerstukken 35.394). Het wetsvoorstel bevat maatregelen om de kans op werk voor mensen met een arbeidsbeperking te vergroten, zoals de verbeteringen in het bieden van ondersteuning op maat, de vrijlating voor mensen die in deeltijd met loonkostensubsidie werken, het maken van een uitzondering op de vierweken zoektermijn voor mensen onder de 27 jaar met evidente arbeidsbeperkingen en de vereenvoudigingen in het instrument loonkostensubsidie. Daarnaast bevat het wetsvoorstel als uitvloeisel van het Coalitieakkoord een wijziging van de kostendelersnorm zodat inwonende jongvolwassenen tot 27 jaar niet langer meetellen als kostendeler voor de uitkering van huisgenoten. De beoogde inwerkingtreding van deze wijziging is 1 januari 2023.

Bij het wetgevingsoverleg is ook de kamerbrief Participatiewet in balans van 21 juni betrokken (kamerstukken II, 34352, nr. 253).

Uit het debat bleek dat er breed draagvlak is voor het wetsvoorstel Breed Offensief en de Kamerbrief Participatiewet in balans. Op 5 juli vonden de stemmingen over het wetsvoorstel plaats. Het wetsvoorstel werd met vrijwel algemene stemmen aanvaard.

Voorts is een aantal moties aangenomen:

  • Motie nr. 36 verzoekt de regering in ieder geval de komende drie jaar een landelijk beeld te geven van hoe de participatiemiddelen door gemeenten worden uitgegeven,
  • Motie nr. 37 roept de regering op om er mede gelet op de hoge energieprijzen bij gemeenten op aan te dringen de bestaande beleidsregels omtrent het (binnen marges) buiten beschouwing laten van giften zo veel mogelijk toe te passen en om bij de uitwerking van nieuwe regels omtrent giften geen harde knip te hanteren, om te voorkomen dat mensen die een euro te veel ontvangen, daarvan de dupe worden.
  • Motie nr. 38 vraagt om gemeenten actief te informeren om de uitzonderingen rond de kostendelersnorm niet onnodig restrictief toe te passen.
  • Motie nr. 39 verzoekt de regering in overleg met gemeenten en partijen uit het veld te verkennen of en op welke wijze het inzetten van bijstandsgeld voor begeleiding en scholing voor mensen uit de bijstand effectief en verantwoord is of kan zijn.
  • Motie nr. 42 verzoekt om in de zomer van 2022 met een plan van aanpak te komen om de prestaties van overheidswerkgevers in de banenafspraak te verbeteren zodat de overheid niet langer blijft achterlopen op het bedrijfsleven.

Momenteel wordt, samen met gemeenten, gewerkt aan uitwerking van deze moties.

Het wetsvoorstel Breed Offensief moet nog worden behandeld door de Eerste Kamer (zie voor de wettekst kamerstukken I, 35.394, B). De inbrengdatum voor het stellen van schriftelijke vragen is door de Eerste Kamer bepaald op 27 september. Zo snel mogelijk na de behandeling door de Eerste Kamer worden gemeenten geïnformeerd over de uitkomst van de behandeling. Ook zal op de Praktijkdag van de Programmaraad van 3 november a.s. specifiek aandacht aan de actuele stand van zaken van het wetsvoorstel Breed Offensief en de maatregelen worden gegeven.

Hieronder is een actueel overzicht gegeven van de voorstellen uit Breed Offensief, ook van de maatregelen die in lagere regelgeving en in de uitvoering al tot stand zijn gekomen.

Dit overzicht bevat eerst onderdelen die al zijn ingevoerd (I) en daarna onderdelen van het wetsvoorstel (II).

Overzicht van de maatregelen uit het Breed Offensief
Maatregel Wetsvoorstel/lagere regelgeving/wijziging uitvoering Opmerkingen
I) Maatregelen die al zijn uitgevoerd
Suwi-regelgeving werkgeversdienstverlening Dit is ingevoerd via lagere regelgeving: wijziging Besluit-SUWI en ministeriële regeling Is per 1 januari 2021 in werking getreden (Stb. 2020, nr. 228)
Uniformering loonwaardebepaling en kwaliteit professionals Dit is ingevoerd via lagere regelgeving (Besluit en ministeriële regeling) Is per 1 juli 2021 in werking getreden (Stb. 2021, nr. 113 en Stcrt. 2021, nr. 9937)
Stroomlijning werkprocessen loonkostensubsidie Veel gemeenten hebben dit reeds geïmplementeerd, bij een aantal gemeenten is dit proces nog gaande. Alleen beslistermijn staat in wetsvoorstel. De inwerkingtreding van de vaste betaaldag loonkostensubsidie is gerealiseerd per 1 januari 2022. Dit is gekoppeld aan ingangsdatum wijziging no-riskpolis (zie hierna).
Andere financiering loonkostensubsidies Dit is vormgegeven via wijziging lagere regelgeving (AMvB). Dit is gerealiseerd per 1/1/2022 (Stb. 2021, 442).
Wegnemen knelpunten no-riskpolis en loonkostensubsidie Dit is overgeheveld naar de Verzamelwet 2022. Dit onderdeel is op 1 januari 2022 ingevoerd (Stb. 2021, nr. 628).
Harmonisering studietoeslag Pwet Bij amendement GL/PvdA is dit onderdeel opgenomen in de Verzamelwet 2022. Harmonisatie normbedragen is ingevoerd bij lagere regelgeving.

De betreffende AMvB op 1 april 2022 in werking getreden (Stb. 2022, nr. 125).

II) Maatregelen die afhankelijk zijn van het wetsvoorstel
Aanvraagmogelijkheid ondersteuning op maat en harmonisering instrumenten door uitbreiding van de verordeningsplicht gemeenten Zit in wetsvoorstel. VNG en Divosa werken aan een modelverordening
Vrijlating arbeidsinkomen voor mensen die werken met loonkostensubsidie Zit in wetsvoorstel
Uitzondering vierwekenzoektermijn Zit in wetsvoorstel
Vereenvoudiging en verbetering instrument loonkostensubsidie (bijv. uitbreiding mogelijkheid om loonkostensubsidie alsnog in te zetten als mensen met een arbeidsbeperking al enige tijd werken). Zit in wetsvoorstel
ziging van de kostendelersnorm zodat inwonende jongvolwassenen tot 27 jaar niet langer meetellen als kostendeler voor de uitkering van huisgenoten Zit via een nota van wijziging in wetsvoorstel De wijziging vloeit voort uit het Coalitieakkoord. De beoogde inwerkingtreding van deze wijziging is 1 januari 2023.

Aanpassing loonkostensubsidies Participatiewet aan Wettelijk Minimum Loon (WML) per 1 januari 2023

Op Prinsjesdag is bekend gemaakt dat het wettelijk minimumloon per 1 januari 2023 wordt verhoogd met 10% (Kamerstukken II 2022/23, 36200 XV). Dit heeft ook gevolgen voor de loonkostensubsidies die gemeenten verstrekken op grond van artikel 10d van de Participatiewet. De Participatiewet (artikel 10d, zevende lid) schrijft voor dat na aanvang van de dienstbetrekking loonkostensubsidies per 1 januari van een jaar ambtshalve worden vastgesteld overeenkomstig de ontwikkeling van het minimumloon in het voorafgaande jaar. Toepassing van deze bepaling zou inhouden dat de bijzondere verhoging waartoe is besloten niet per 1 januari 2023 doorwerkt in de hoogte van de loonkostensubsidies, maar pas het jaar daaropvolgend.
Dit leidt tot een fors verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonkostensubsidies die werkgevers ontvangen gedurende een jaar.

In verband hiermee zal artikel 10d, zevende lid, Participatiewet, worden gewijzigd. De wijziging regelt dat vanaf 2023 de aanpassing van loonkostensubsidies op hetzelfde moment plaatsvindt als de aanpassing van het wettelijk minimumloon. Zodoende werkt dan ook de verhoging van het wettelijk minimumloon per 2023 direct door in de hoogte van de loonkostensubsidies vanaf 2023. De VNG heeft aangegeven dat gemeenten dit kunnen uitvoeren. De wetswijziging wordt opgenomen in het wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2023. Dit wetsvoorstel zal binnenkort bij de Tweede Kamer worden ingediend. Beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2023.

Coronategemoetkoming eigen bijdrage Sociaal Medische Indicatie (SMI) buitenschoolse opvang

Als maatregel tegen het coronavirus was de buitenschoolse opvang in Nederland van dinsdag 21 december 2021 tot 10 januari 2022 gesloten. Zoals aangekondigd in het Gemeentenieuws-bericht van 30 mei 2022, verzoekt de Minister van SZW aan gemeenten om voor de groep ouders die gebruik maakt van een gemeentelijke regeling de tegemoetkoming van de eigen bijdrage te regelen. Het gaat dan om ouders met kinderen die gedurende de drie weken sluiting gebruik zouden maken van de BSO via een Sociaal Medische Indicatie (SMI) en hiervoor een eigen bijdrage betalen. Voor zover gemeenten dit nog niet gedaan hebben, kunnen zij de eigen bijdrage aan deze ouders gaan vergoeden.

Voor de periode van 21 december 2021 tot 10 januari 2022 wordt de decentralisatie-uitkering Voorschoolse voorziening peuters met € 200.000,00 opgehoogd. De verdeling van het toegevoegde bedrag vindt plaats naar rato van het aandeel van iedere gemeente in de decentralisatie-uitkering Voorschoolse voorziening peuters voor het jaar 2022. Deze ophoging is gepubliceerd in de Septembercirculaire 2022 van het gemeentefonds. De uitbetaling zal in oktober 2022 plaatsvinden.

Belasting- en toeslaggegevens voor gemeentelijke schuldhulpverlening beschikbaar via het Inlichtingenbureau

Belasting- en toeslaggegevens raadplegen voor de uitvoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) is per 1 september 2022 mogelijk via het portaal Schuldhulpverlening van het Inlichtingenbureau. Via de digitale weg zijn deze gegevens snel beschikbaar voor gemeenten en organisaties die namens gemeenten de schuldhulpverlening uitvoeren, zoals kredietbanken. Doordat schuldhulpverleners snel inzicht krijgen in de financiële situatie van de inwoner, kan er eerder een plan van aanpak worden opgesteld en ontvangt de inwoner sneller de juiste hulp.

Welke gegevens zijn te raadplegen?

Het Inlichtingenbureau biedt in samenwerking met de Belastingdienst en Toeslagen de mogelijkheid om zowel particuliere gegevens als gegevens voor ondernemers digitaal op te vragen via het portaal Schuldhulpverlening. De particuliere gegevens betreffen het inkomen, vermogen, toeslagen en in een later stadium ook vorderingen. Voor ondernemers kan de vermogens- en schuldenpositie van de onderneming worden opgevraagd. De gegevens mogen worden geraadpleegd voor het vaststellen en uitvoeren van het plan van aanpak schuldhulpverlening (Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening).

Meer informatie over de dienstverlening van het Inlichtingenbureau en de aanmeldprocedure voor de belasting- en toeslaggegevens vindt u hier op de website van het Inlichtingenbureau. Voor vragen en meer informatie kunt u ook contact opnemen met de servicedesk via servicedesk@inlichtingenbureau.nl of via 0800 222 11 22.

Anonimiseer persoonsgegevens voordat informatie op internet wordt geplaatst

Er zijn gemeenten die brieven, maar ook andere stukken van instanties (ministeries, UWV e.d.) op het internet plaatsen zonder daarbij persoonsgegevens van burgers of van bij het stuk betrokken ambtenaren/medewerkers, te anonimiseren. Dit kan bijvoorbeeld gaan om externe brieven die als bijlagen bij raadsbesluiten op de website van de gemeente worden geplaatst en die namen of emailadressen, die tot personen herleidbaar zijn, bevatten. Hierdoor worden persoonsgegevens van die betrokkenen openbaar gemaakt voor iedereen die toegang heeft tot het internet.

Het openbaar maken van dergelijke persoonsgegevens is zonder uitdrukkelijke toestemming van betrokkenen of de aanwezigheid van een andere wettelijke grondslag, strijdig met de geldende privacy wet- en regelgeving. Aangezien het hier gaat om verwerking van persoonsgegevens, valt openbaarmaking daarvan onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Verwerking is alleen toegestaan als wordt voldaan aan de uitgangspunten van artikel 5 AVG en één van de verwerkingsgrondslagen van artikel 6 AVG daaraan ten grondslag kan worden gelegd. Het vrijgeven van de persoonsgegevens van betrokkenen is alleen mogelijk indien een betrokkene daarvoor uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven (artikel 6, eerste lid, sub a AVG), of er moet een andere wettelijke grondslag in artikel 6 AVG voor zijn aan te wijzen.

Dit heeft tot gevolg dat indien persoonsgegevens zonder toestemming op internet worden geplaatst, er sprake is van een onrechtmatige gegevensverwerking. Het kan leiden tot een beveiligingsincident dan wel een datalek waarvan gemeenten melding dienen te maken aan de Autoriteit Persoonsgegevens en daarnaast aan de betrokkenen. Het is voor gemeenten van belang te bedenken dat de betrokken personen van wie de persoonsgegevens openbaar worden gemaakt hierdoor schade kunnen ondervinden. Niet alleen hebben betrokkenen geen invloed meer op de verspreiding van hun persoonsgegevens, ook kunnen zij zelfs te maken krijgen met identiteitsfraude en stalking (doxing). Bovendien is het achteraf zeer lastig om openbaargemaakte persoonsgegevens van het internet af te laten halen en te achterhalen waar de persoonsgegevens zich nog meer bevinden.

Het is dus van belang persoonsgegevens te anonimiseren voordat informatie op internet wordt geplaatst, tenzij publicatie plaatsvindt met uitdrukkelijke toestemming van betrokkene. 

Nieuwe mogelijkheden ESF 2014-2020 en openstellen tijdvakken ESF+

Via twee aparte wijzigingsregelingen ontstaan er mogelijkheden voor gemeenten tot subsidiering van eigen arbeidsmarkgerichte projecten uit ESF.

Wijzigingsregeling ESF 2014-2020

De ESF 2014-2020 regeling is aangepast om de beschikbare extra middelen te besteden. Er is € 50 mln. extra beschikbaar voor de arbeidsmarktregio’s. De middelen kunnen behalve voor de gemeentelijke doelgroep ook worden ingezet voor de begeleiding van Oekraïense ontheemden naar werk, met terugwerkende kracht in de periode 4 maart tot 1 oktober 2022. Centrumgemeenten ontvangen automatisch een bijgestelde subsidiebeschikking. Verder is het financieringspercentage van projecten onder REACT-EU verhoogd naar 100%, waardoor het eenvoudiger is het beschikbare budget volledig te benutten.
 

Wijzigingsregeling ESF+

Het Programmadocument voor de ESF+ regeling (2021-2027) is goedgekeurd door de Europese Commissie. Ten behoeve van een tijdige start van de eerste projecten is 3 mei jl. de subsidieregeling ESF+ gepubliceerd (Stcrt 2022-11636) met een tijdvak voor VSO/Pro. Medio september zijn via een wijzigingsregeling drie nieuwe hoofdstukken aan de subsidieregeling ESF+ toegevoegd (Stcrt 2022 – 24085), elk met een aanvraagtijdvak:

  1. een eerste aanvraagtijdvak voor de arbeidsmarktregio’s ten behoeve van arbeidsmarktgerichte ondersteuning van mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Hieronder vallen naast de bekende doelgroepen ook de Oekraïense ontheemden. Voor dit tijdvak (3 oktober tot en met 15 december) wordt een bedrag van €42.000.000 opengesteld voor projecten met een looptijd van maximaal 15 maanden. Op de website van UVB is meer informatie te vinden hierover;
  2. een eenmalig aanvraagtijdvak voor Dienst Justitiële Inrichtingen ten behoeve van het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van mensen in detentie. Voor dit tijdvak (31 oktober tot en met 25 november) wordt een bedrag van €20.687.889 beschikbaar gesteld voor een project met een looptijd van 5 jaar; en
  3. een eenmalig aanvraagtijdvak voor de verstrekking van voedselhulp, materiële basishulp en begeleidende maatregelen voor meest behoeftigen. Voor dit tijdvak (openstelling 3 oktober tot en met 18 november) wordt een bedrag van € 15.803.219 opengesteld voor een project met een looptijd tot en met uiterlijk 31 december 2027. Organisaties zonder winstoogmerk worden uitgenodigd een projectplan in te dienen op alle onderdelen en tegen het volledig beschikbare bedrag.

Aandachtspunten bij het gebruik van risicomodellen door gemeenten

Recent werd in de media gemeld dat een aantal Nederlandse gemeenten nog werkten met een afgeleide van de Fraudescorekaart. In 2020 heeft de minister van SZW in de brief Stand van de uitvoering sociale zekerheid aangegeven dat het gebruik van de Fraudescorekaart was stopgezet en dat het instrument niet langer aan gemeenten beschikbaar werd gesteld door BKWI. Dit betekent echter niet dat gemeenten geen nieuwe technologieën (waaronder risicomodellen) mogen inzetten om misbruik van sociale zekerheidsgelden op te sporen en aan te pakken (CRvB, 2018). De inzet van risicomodellen biedt mogelijkheden, maar vraagt ook om het maken van zorgvuldige afwegingen.

Aandachtspunten

Met een risicomodel wordt een verzameling van één of meer selectiecriteria bedoeld op basis waarvan een bepaald risico op regelovertreding wordt ingeschat en een selectiebeslissing wordt gemaakt. De uitkomst van een onderzoek gebaseerd op een risicomodel mag geen discriminerende werking hebben. Omdat risicomodellen gebaseerd zijn op inschattingen over menselijk gedrag en daar consequenties aan verbinden, kunnen onzorgvuldigheden in een model grote nadelige gevolgen voor burgers hebben. Daarom is het belangrijk dat de werking van een model transparant is en dat een model aan ethische en juridische normen voldoet en met voldoende waarborgen omkleed is. Bijvoorbeeld om steekproef-bias (wanneer sommige burgers uit een populatie systematisch een grotere kans hebben om geselecteerd te worden in een steekproef dan andere burgers) en onbedoelde discriminatie te voorkomen. Ook is het belangrijk om risicomodellen zo te ontwikkelen dat ze statistisch valide en betrouwbaar zijn. Tot slot is het van belang dat risicomodellen regelmatig worden gevalideerd.

In de praktijk

Een behulpzaam instrument bij het ontwikkelen en/of implementeren van een risicomodel, is De Ethische Data Assistent. Deze toolkit helpt bij het in kaart brengen van ethische kwesties bij dataprojecten, bij het documenteren van het beraadslagingsproces en bij de bevordering van de verantwoording aan de diverse stakeholders en het publiek. Ook het Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes (IAMA) kan handig zijn. Het IAMA helpt ons om vragen te stellen stelt als: Op welke grondrechten wordt inbreuk gemaakt? Hoe groot is de kans dat dit gebeurt? Wat is de impact voor iemand? Staat die impact in verhouding tot het doel van het algoritme? En is de afweging – wel of niet acceptabel – transparant genoeg en goed uit te leggen?

Verder bieden onderstaande rapporten en uiteenzettingen goed inzicht in regels, kaders en richtlijnen voor het gebruik van risicomodellen in de handhaving van sociale zekerheid:

Vernieuwde handreiking participatieverklaringstraject inburgering

Onder de Wet inburgering (Wi)2021 ziet het Participatieverklaringstraject (PVT) er anders uit dan uit dan onder de Wi2013. Op de site van Divosa staat een vernieuwde handreiking waarin alle wijzigingen op een rijtje staan.

Het Participatieverklaringstraject is een verplicht onderdeel van de inburgering. Het biedt inburgeraars inzicht in de belangrijke rechten, vrijheden en kernwaarden van de Nederlandse samenleving.

Onder de Wi2021 die op 1 januari 2022 in werking is getreden, is het aantal uren voor het PVT uitgebreid naar minimaal 12. Ook moet het traject een activiteit bevatten die een kernwaarde (vrijheid, gelijkwaardigheid, solidariteit of participatie) in de praktijk laat zien. Moest een inburgeraar onder de Wi2013 het PVT binnen het eerste jaar doorlopen, onder de Wi2021 moet het binnen de inburgeringstermijn van 3 jaar zijn afgerond.  Ook is de slotverklaring van de participatieverklaring gewijzigd.

Tips en voorbeelden

De vernieuwde handreiking is bedoeld voor gemeenten en uitvoeringsorganisaties. Deze bevat praktische tips en inspirerende voorbeelden voor de uitvoering van het PVT. Ook is een link opgenomen naar de vertalingen van de participatieverklaring Wi2021. Die is vertaald in het Arabisch, Dari, Duits, Engels, Farsi, Frans, Pashtu, Somalisch, Spaans, Tigrinya en Turks.
 

  • De handreiking Participatieverklaringstraject vindt u hier.
  • De Participatieverklaring in 12 talen vindt u hier.

Inburgeraars informeren over aanvraag draagkrachttoets

DUO gaat vanaf 1 januari 2023 standaard een draagkrachttoets uitvoeren voor iedere inburgeraar die de lening moet terugbetalen onder de Wet inburgering (Wi) 2013. Nu moeten inburgeraars onder de Wi2013 zelf zo’n toets aanvragen. DUO informeert inburgeraars op dit moment al over de mogelijkheid van het aanvragen van een draagkrachttoets. In aanvulling daarop roept het ministerie van SZW gemeenten op ditzelfde te doen tijdens de begeleiding van asielstatushouders onder de Wi2013 en bij voormalige inburgeraars met wie zij nog contact hebben.

De andere werkwijze rond de draagkrachttoets komt voort uit de voorgenomen wijziging van het Besluit Inburgering 2021. Daarin worden enkele onderdelen van de Wi2013 aangepast. Ook al is 1 januari de Wet inburgering 2021 in werking getreden, er zijn nog steeds veel nieuwkomers inburgeringsplichtig onder de Wi2013. Verschillende scherpe kantjes van dat regime worden nu verzacht.

Onder de Wi2013 moeten inburgeraars zelf een draagkrachttoets aanvragen waarbij wordt gekeken hoeveel zij per maand kunnen terugbetalen van hun lening voor het inburgeringstraject, gezien hun financiële situatie. Inburgeraars moeten die lening binnen tien jaar terugbetalen. Niet iedere inburgeraar is op de hoogte van de mogelijkheid tot het aanvragen van de draagkrachttoets en kan daardoor in financiële moeilijkheden komen.

Daarom gaat DUO vanaf 1 januari 2023 standaard voor iedere inburgeraar een draagkrachttoets doen. Eerder is niet mogelijk. SZW vraagt gemeenten daarom tot 1 januari bij de begeleiding van inburgeraars onder de Wi2013 te wijzen op de mogelijkheid een draagkrachttoets aan te vragen. Ook is het verzoek om gewezen inburgeringsplichtigen te informeren die via andere trajecten, bijvoorbeeld de bijstand, bij de gemeente in beeld zijn.

Hier vindt u de 'verkenning verbeterplan Wi2013 en stand van zaken onderwijsroute nieuw stelsel'.

Hier vindt u de 'Stand van zaken verbeterplan Wet inburgering 2013 en enkele zaken omtrent de Wet inburgering 2021'

Congres Programma Maatwerk Multiprobleemhuishoudens op 9 november 2022

In de afgelopen jaren heeft het Programma Maatwerk Multiprobleemhuishoudens (PMM) een stevige samenwerking opgezet tussen Rijk, gemeenten en landelijke uitvoeringsorganisaties. PMM biedt professionals bij gemeenten en landelijke uitvoeringsorganisaties ondersteuning met onder andere het Landelijk Maatwerkregister, het Landelijk Maatwerkloket Multiproblematiek, het Landelijk Escalatieteam (LET) en de Overbruggingsprocedure. Deze instrumenten en de samenwerking met de vele aangesloten partijen bieden hulp als de professional vastloopt in de complexiteit.

PMM gaat vanaf 1 januari 2023 een nieuwe fase in. De instrumenten voor professionals zijn operationeel en worden dan definitief geborgd. Daarbij wordt de interbestuurlijke samenwerking verstevigd. Het doorlopend leren van casussen wordt verder geprofessionaliseerd en nog meer gemeenten en professionals ervaren de steun van het PMM-team. Dit bijzondere moment wil PMM graag met u delen. Daarom wordt u hierbij uitgenodigd voor het grote PMM-congres, op woensdag 9 november 2022. In een inspirerend middagprogramma – met o.a. minister Carola Schouten – wordt stilgestaan bij wat er is bereikt en vooruitgeblikt naar de toekomst. Op dit moment wordt hard gewerkt aan een passend programma met inspirerende sprekers en prikkelende gesprekken. Reserveer alvast de datum en houd de PMM website en LinkedIn in de gaten voor de definitieve uitnodiging.

PMM ziet u graag op woensdag 9 november!

Regiodeals

Bij Regio Deals werken Rijk en regio als partners samen om belangrijke opgaven in Nederland aan te pakken en de brede welvaart te vergroten. In de Regio Deals staat het verbeteren van de kwaliteit van leven, wonen, werken van inwoners en ondernemers centraal. Het gaat om het versterken van regionale economische kansen, sociale samenhang en kansengelijkheid, waarbij ook oog is voor de fysieke leefomgeving. Brede welvaart kan worden omschreven als het welzijn van inwoners in brede zin. Het gaat bijvoorbeeld om het kunnen voorzien in het levensonderhoud, gezondheid, veiligheid, persoonlijke ontplooiing en sociale contacten, maar ook om zaken als het behoud van biodiversiteit of rechten voor groepen inwoners waar iemand zelf niet toebehoort.

Voor de komende ronde Regio Deals is een bedrag van €284,2 miljoen gereserveerd. Daarnaast dragen regio’s zelf ook financieel bij. Tussen 15 juli en 15 november kunnen regio’s opnieuw voorstellen indienen via deze link. Vervolgens besluit het kabinet begin 2023 welke voorstellen het Rijk en de regio gezamenlijk uitwerken tot een Regio Deal. Het streven is om de deals van deze ronde medio 2023 af te sluiten.