Gezamenlijke verklaring Vlaams – Nederlandse Top 4 november 2020 (Brasschaat/Digitaal)

Vlaanderen en Nederland werken samen aan een veerkrachtig herstel en aan een duurzame innovatieve toekomst.

Op 4 november vond de vijfde Vlaams-Nederlandse Top plaats. Deze ontmoetingen op het hoogste politieke niveau tussen Nederland en Vlaanderen vinden sinds 2011 plaats met het oog op het verdiepen en verbreden van de samenwerking op concrete dossiers. Vlaanderen en Nederland delen sterke economische, sociale en culturele banden en gezamenlijke uitdagingen. Onze samenwerking is verankerd in tientallen verdragen en overeenkomsten; we werken samen binnen tal van thematische commissies, gezamenlijk opgerichte fondsen en instellingen. We zijn verbonden met elkaar via een vervlochten geschiedenis en werken met deze Topontmoetingen aan een gedeelde toekomst.

Minister-presidenten J. Jambon en M. Rutte spraken elkaar over Covid-19 en verschillende Europese dossiers. Tegen de achtergrond van de Covid-19 pandemie die ingrijpende gevolgen heeft voor onze gezondheidssector en ons sociaal, cultureel en economisch stelsel slaan Vlaanderen en Nederland de handen in elkaar om samen sterker uit de crisis te komen.

~

In het licht van de Brexit drukken Nederland en Vlaanderen hun wens uit dat er tijdig een ambitieus en gebalanceerd akkoord wordt gesloten over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. Beide regeringen zullen de komende periode nauw met elkaar in contact blijven en best practices uitwisselen. Beide regeringen roepen alle belanghebbenden op om zich tijdig en adequaat voor te bereiden op de veranderingen die zullen plaatsvinden als gevolg van het aflopen van de overgangsperiode. Nederland en Vlaanderen kijken verder uit naar het voorstel van de Europese Commissie betreffende het Brexit aanpassingsmechanisme en drukken hun hoop uit dat de zwaarst getroffen lidstaten en regio’s hier mee zullen worden ondersteund.

~

De coronapandemie kent geen grenzen en de uitdagingen waarmee we beide geconfronteerd worden nopen Vlaanderen en Nederland tot het versterken van de uitwisseling van geleerde lessen in de zorg. Daarom hebben de regeringen van Nederland en Vlaanderen in het kader van de afstemming van hun beleid inzake de bestrijding van de coronapandemie de noodzaak besproken de samenwerking op gebied van zorg te intensiveren.

In dat verband kwam ook het initiatief op van het UZGent en ZorgSaam ZorgGroep Zeeuws-Vlaanderen om hun samenwerking over de grens vergaand te intensiveren. De beide regeringen spreken uit dat goede samenwerking in de zorg een positieve bijdrage kan leveren aan de kwaliteit en continuïteit van de zorg; in het kader van de aanpak van de coronapandemie maar ook breder, waarbij de uitvoering van bestaande samenwerkingsafspraken in beide landen uiteraard niet mag worden belemmerd. Hierbij geldt dat tezamen met de betrokken partijen (waaronder de Nederlandse zorgverzekeraars) wordt gekeken naar de beste invulling hiervan. Indien partijen daarbij tegen specifieke belemmeringen met betrekking tot wet- en regelgeving aanlopen, kunnen zij zich in dat kader uiteraard wenden tot de beide regeringen, met inachtneming van de respectieve institutionele zorgstelsels in beide landen.

~

Vlaanderen en Nederland blijven groot belang hechten aan het stimuleren van culturele uitwisseling en nauwe samenwerking. In deze corona-tijden wordt de culturele sector ongemeen hard geraakt. Net nu blijven we toekomstgericht aandacht schenken aan internationaal samenwerken. De Ministers van Cultuur van Vlaanderen en Nederland, J. Jambon en I. van Engelshoven, investeren in duurzame samenwerking, informeren en kennisuitwisseling. In samenwerking tussen De Brakke Grond en DutchCulture wordt het project Overbruggen gecreëerd: een kennisuitwisselingsplatform tussen cultuurpartners uit Nederland en Vlaanderen en tegelijk een portaalsite waar cultuurmakers informatie vinden over presenteren en produceren in Vlaanderen of Nederland. Tijdens het ministeriële overleg werd de lancering voorgesteld van de portaalsite Overbruggen en de campagne.
 

Samenwerken aan grensoverschrijdende oplossingen

De tijdelijke sluiting van de grens tijdens de eerste golf van de coronacrisis heeft de problematiek van de grensbelemmeringen uitvergroot. Ook de maatregelen die juist bedoeld waren om bedrijven en hun werknemers of zelfstandigen financieel te helpen, hebben een aantal van de al bestaande grensbelemmeringen als gevolg van wetgevende of reglementaire verschillen tussen onze landen meer dan ooit aan het licht gebracht en de noodzaak aangetoond om ze te verhelpen. Tegelijk werd aangetoond dat er in een crisissituatie relatief snel specifieke oplossingen uit de bus kwamen.

Ook blijkt de aanleg van grensoverschrijdende infrastructuurwerken, zoals wegen, spoorverbindingen, buisleidingen en hoogspanningslijnen, gehinderd door omgevingsrechtelijke afstemmingsproblemen, zowel in de plannings- en vergunningsprocedures als in de geschillenbeslechting. De Nederlandse en Vlaamse regeringen spraken daarom op de Nederlands-Vlaamse Top van Middelburg (5 november 2018) af te onderzoeken hoe belemmeringen in de grensregio’s kunnen worden aangepakt.

Gouverneur C. Berx en Minister van Staat P.H. Donner, hebben als voorzitters van een bestuurlijke werkgroep twee trajecten voor de aanpak van grensbelemmeringen begeleid. Aan minister-president J. Jambon en staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R. Knops, zullen zij twee rapporten aanbieden. De eerste rapportage betreft het extern onderzoeksrapport naar grensoverschrijdende samenwerking bij infrastructurele projecten (begeleid door een groep van experts van de verschillende betrokken overheidsdiensten o.l.v. mevrouw C. Berx en de heer N. Koeman). Wetenschappers uit Vlaanderen en Nederland concluderen dat regels tussen Vlaanderen en Nederland voor infrastructurele projecten weliswaar verschillen, maar niet belemmerend hoeven te zijn. Een andere belangrijke conclusie is dat vooraf duidelijkheid en commitment over het doel, de financiering, de te volgen procedures en het tijdspad, in combinatie met beschikbaarheid van expertise hierover, belangrijke voorwaarden voor succes zijn van grensoverschrijdende infrastructuurprojecten. De onderzoekers tonen bovendien aan dat daar waar verschillen in regels een obstakel kunnen opleveren dat die met het juridische instrumentarium van de Benelux kunnen worden opgelost.

De tweede rapportage betreft het eindverslag over ‘grensbelemmeringen’ bij het zakendoen of leven en werken in de grensstreek. De werkgroep onderzocht of een aanpak ontwikkeld kan worden waarbij voor specifieke grensbelemmeringen kan worden afgeweken van bestaande regelgeving. De werkgroep heeft een aanpak ontwikkeld en toegepast, en concludeert dat die aanpak perspectief biedt. De werkgroep doet daarover aanbevelingen aan de beide regeringen en de overheden in de grensregio’s van Nederland en Vlaanderen.

Beide minister-presidenten en staatssecretaris R. Knops zijn zeer verheugd over de resultaten van beide trajecten. De oplossingsrichtingen in de studie naar grensoverschrijdende infrastructuur en de aanbevelingen in het eindverslag van de bestuurlijke werkgroep zullen zij ten gronde bestuderen. Minister-president J. Jambon en staatssecretaris R. Knops engageren zich om, indachtig de aanbevelingen en oplossingsrichtingen uit de beide rapporten en eventueel in nader overleg met de leden van de bestuurlijke werkgroep, gezamenlijk besluiten te nemen over de verdere aanpak van de grensknelpunten en in het bijzonder voor een optimale en slagkrachtige governance. De beide rapporten zullen door de beide regeringen openbaar worden gemaakt.

In verband met de knelpunten fiscaliteit en sociale zekerheid, met name over de voor grensbedrijven en -werknemers in Vlaanderen belangrijke vraag in welke mate de uitzonderingsbepalingen kunnen gelden (die in België tot de federale bevoegdheden behoren), zal Vlaams minister-president J. Jambon die aankaarten bij de bevoegde bewindslieden van de federale regering.  

Tijdens de Top van 2018 in Middelburg stond de fusie van het grensoverschrijdende havenbedrijf North Sea Port als één van de voornaamste resultaten van de samenwerking van Vlaanderen en Nederland centraal. Inmiddels hebben alle overheden in het gebied van North Sea Port de handen ineen geslagen om meerdere grensoverschrijdende uitdagingen gezamenlijk aan te gaan via de vorming van een North Sea Port District. De beide regeringen zijn daar uiteraard zeer verheugd over en zien dit als goed voorbeeld dat navolging verdient langs de gehele grens. De gekozen aanpak laat zien dat concrete uitdagingen op het gebied van bijvoorbeeld wonen, voorzieningen, (circulaire) economie, natuur en milieu pas echt goed aangepakt worden als niet alleen de bedrijven en de inwoners intensief samenwerken, maar ook onze overheden dat doen. Minister-president J. Jambon en staatssecretaris R. Knops zullen samen met hun administraties de verdere uitbouw van het North Sea Port District actief ondersteunen door het verder uitwerken van een werkagenda, en ook eventuele andere initiatieven die in de (nabije) toekomst nog kunnen ontstaan in de Vlaams-Nederlandse grensregio’s.

Economisch herstel via samenwerking rondom innovatie en de energietransitie

Heel wat van onze - vooral kleine en middelgrote - bedrijven krijgen zware klappen door de coronacrisis. Vlaanderen en Nederland blijven elk inspanningen leveren om onze economieën door de crisis te laten komen met een passend steun- en herstelbeleid. Op Europees niveau wordt dit beleid versterkt met middelen uit de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht. We zullen in het kader hiervan – en in navolging van de samenwerkingskansen die vandaag besproken zijn – de mogelijkheden voor gezamenlijke grensoverschrijdende projecten onderzoeken. Met onze Deltatroeven in de bedrijvige Rijn- Schelde – Maasregio, de kennis- en innovatie-industrie en de vele bedrijvige KMO’s/MKB’s als slagaders van de economie, willen we onze economieën ook met het oog op de toekomst ondersteunen om de grote uitdagingen op mondiaal concurrerende wijze het hoofd te bieden en een belangrijke rol te blijven spelen op het Europees en internationaal toneel.

Sinds 2004 bestaat er een nauwe samenwerking op het vlak van economie, wetenschap en innovatie tussen Vlaanderen en Nederland. De bewindslieden onderschrijven het belang van de high tech samenwerking en gaan op korte termijn samen met de stakeholders gestalte geven aan de actualisering – in functie van nieuwe noden en opportuniteiten – van de high tech samenwerkingsagenda. Naast de actualisering van de zes bestaande thema’s (Energie-innovatie, Factories of the Future, Flexibele Elektronica, Fotonica, Life Sciences & Health, en Nieuwe Materialen) wordt de samenwerkingsagenda uitgebreid met waterstoftechnologie en Artificiële Intelligentie. Op de zes bestaande thema’s wordt gekeken naar verdere mogelijkheden om via samenwerking elkaar te versterken en convergenties te vinden die financierbaar zijn vanuit de beschikbare instrumenten en kanalen in Nederland en Vlaanderen, alsook in Europa.

Specifieke aandachtspunten zijn de uitdieping van de samenwerking op het gebied van Personalised Medicine in navolging van de in 2018 gesloten MoU en de bestendiging op lange termijn van de Nederlands-Vlaamse sleutelpositie op het gebied van fotonica, onder meer als gezamenlijke trekkers van PhotonHub Europe, en de uitdieping van de samenwerking op het gebied van fotovoltaïsche zonne-energie. Op die manier kan deze agenda een bijdetijds en toekomstgericht kader bieden voor de verdere high tech samenwerking tussen beide Lage Landen. Daarbij zal ook worden bekeken welke ondersteunende/faciliterende rol de overheden in Nederland en Vlaanderen in deze samenwerking op zich kunnen nemen en welke (financiële) instrumenten, ook Europese (zoals Interreg), hiervoor kunnen worden ingezet.

Waterstof kan een belangrijke rol spelen in de verduurzaming van ons energie- en grondstoffensysteem en onze mobiliteitssector, als opslagmedium, alsmede in de verduurzaming van onze industriële processen en producten. Als kennisintensieve- en hightechregio kunnen Vlaanderen en Nederland een zeer sterke positie innemen in EU-initiatieven en als regio liggen er kansen om koploper te zijn in Europa. Er zal verder worden onderzocht hoe samenwerking in het domein van waterstoftechnologie en met name rond elektrolyse verder kan worden vormgegeven. Nationale initiatieven tot inventarisatie van onderzoek en onderzoeksinfrastructuur kunnen hierbij grensoverschrijdend worden gekoppeld.

Een belangrijk aandachtspunt is de koppeling van het onderzoek met de industriële activiteiten en spelers in dit domein ter versterking van de maakindustrie. Met oog op een sterk Nederlands-Vlaams ecosysteem in het domein van waterstof wordt een diepere analyse hieromtrent van initiatieven aan beide zijden van de grens verwelkomd. Het belang van wet- en regelgeving voor de ontwikkeling en toepassing van waterstoftechnologieën in onze samenleving is onmiskenbaar. Vlaanderen en Nederland kunnen hier samenwerken om zo sterker te wegen op de Europese besluitvorming.

Vanuit het oogpunt van optimale ontsluiting van de Vlaams-Nederlandse Delta doen beide regeringen onderzoek naar transportnetwerken voor waterstof, CO2 en restgassen. Daarbij erkennen zij dat grensoverschrijdende transporten een gezamenlijke inspanning op het gebied van transportnetontwikkeling vereisen. De regeringen spreken uit hun dialoog over de impact, potentie, haalbaarheid en wenselijkheid van grensoverschrijdende infrastructuur, zoals op het gebied van transport van CO2, waterstof en restgassen, te continueren. Onderzoeksresultaten vanuit Hyway27 en TIKI (Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie) leggen hiervoor de basis en lopende inventarisaties vanuit de industrieclusters zullen worden benut of gefaciliteerd daar waar mogelijk. De regeringen trekken daarnaast gezamenlijk op in bestaande verbanden zoals het Pentalateraal Energieforum en blijven zich actief inzetten binnen de Trilaterale Chemiestrategie voor het mogelijk maken van een duurzame toekomst voor de chemiesector. Voor de realisatie van deze infrastructuur en interconnecties is het van belang om in te spelen op de mogelijkheden die verschillende EU-middelen, zoals het ETS Innovation Fund en CEF, kunnen bieden. Op het gebied van Europese wet- en regelgeving zullen de regeringen gezamenlijk optrekken daar waar deze wet- en regelgeving de grensoverschrijdende samenwerking in de weg staat, zoals bij het transport van CO2 per schip.

Door elkaar grensoverschrijdend te versterken in de omschakeling naar een digitale economie kunnen de voordelen die digitale technologieën bieden voor een economie en samenleving optimaal worden benut. Dat geldt in het bijzonder voor Artificiële Intelligentie (AI). Dat kan door een gedeelde inzet op de opname van AI en digitale technologieën door het bedrijfsleven en de industrie (digitale maturiteit), onder andere door het intensiveren van grensoverschrijdende connecties (netwerk, uitwisseling, platformbouw) tussen AI/Smart Industry hubs, en te onderzoeken waar complementariteit mogelijk is in specialisaties, technologieontwikkeling, onderzoek, begeleiding, en financieringsregimes, onder andere in anticipatie op het aankomende netwerk van European Digital Innovation Hubs. Daarnaast biedt een sterke uitwisseling op het gebied van AI en Ethiek kansen om de meerwaarde van de introductie van digitale technologie en AI in de Nederlandse en Vlaamse economie en maatschappij te vergroten. Vlaanderen en Nederland zullen ook onderzoeken hoe een gedeelde visie kan worden ontwikkeld op/rond het grensoverschrijdend verbinden van datadeel-initiatieven, kaders en toolboxes (good governance). Ten slotte is de verdere verkenning van mogelijkheden in verband met de uitbouw van gezamenlijke initiatieven rond het digitaliseren van de Nederlandse taal via het gebruik van AI-technologie en de ontwikkeling van AI-gedreven taaltoepassingen (Natural Language Processing - NLP) mogelijk. De betrokken administraties in Nederland en Vlaanderen zetten een verkennend overleg op om de genoemde AI-samenwerkingsmogelijkheden verder uit te diepen en te concretiseren.

Nederland en Vlaanderen erkennen het belang van de Einstein Telescope, een in de wereld unieke onderzoeksinfrastructuur voor de detectie van zwaartekrachtgolven. Voor wetenschappers is deze faciliteit van groot belang om hun onderzoek naar een nieuw niveau te tillen. Tegelijk zal een dergelijke complexe en grootschalige faciliteit ook een boost geven aan innovatie en economie in de regio. Nederland en Vlaanderen spreken af om zich in te spannen om een politiek gesteund Belgisch-Nederlands-Duits samenwerkingsverband te vormen dat zal onderzoeken wat de  mogelijkheden zijn van  de Euregio Maas-Rijn als locatie van de Einstein Telescope.

Op de Top van 2018 in Middelburg ondertekenden Campus Zeeland en UGent een intentieverklaring, samen met de ministers van Onderwijs in Vlaanderen en Nederland en de ministers van Mobiliteit en Openbare Werken en Infrastructuur en Waterstaat. Ze spraken af dat de initiatiefnemers gezamenlijk onderzoek en onderwijs zullen bevorderen op het gebied van Deltavraagstukken als gevolg van klimaatverandering en zeespiegelstijging. Ministers Crevits en Van Engelshoven namen met tevredenheid kennis van de inmiddels tussen de beide kennispartijen afgesproken gezamenlijke onderzoeksagenda rond drie icoonprojecten (innovatieve waterkerende landschappen, circulaire industrie met de North Sea Port Area als proefgebied en duurzame ontwikkeling van offshore infrastructuur). Ze besluiten verder te onderzoeken op welke wijze uitvoering kan gegeven worden aan de voorstellen en bevestigen de betrokkenheid van de beleidsdomeinen uit Vlaanderen en Nederland die op initiatief van UGent en Campus Zeeland samen zullen worden gebracht met alle betrokken kennisinstellingen.
 

Oog voor natuur en milieu

Alle EU-lidstaten worden in meer of mindere mate geconfronteerd met de schadelijke effecten van overmatig stikstof voor de natuur, omgevingskwaliteit en gezondheid. Zowel Nederland als Vlaanderen hebben de opgave de uitstoot en depositie van stikstof sterk terug te dringen. De verspreiding van stikstof stopt echter niet aan de landsgrenzen. Vlaanderen en Nederland erkennen daarom de noodzaak om deze uitdaging gemeenschappelijk aan te pakken. Het ontwikkelen en uitvoeren van een doelmatig en samenhangend stikstofbeleid in beide landen, met aandacht voor maatwerk in grensregio’s, staan hierbij centraal.

Nederland en Vlaanderen werken de komende twee jaar aan informatie- en kennisdeling over diverse aspecten van het stikstofbeleid, en mogelijk gezamenlijk onderzoek, het voeren van een structurele dialoog op de daartoe aangewezen (bestuurs)niveaus, om aanpak en beleid af te stemmen, nu en in de toekomst, zowel in het algemeen als in de grensregio’s in het bijzonder en een verkenning om vanuit een gezamenlijk belang samen het overleg aan te gaan met de Europese Commissie over een passende grensoverschrijdende aanpak van de stikstofopgave, in synergie met andere grote maatschappelijke en economische opgaven.

Minister Z. Demir en staatssecretaris S. van Veldhoven hebben besloten om op ambtelijk niveau een afsprakenkader te maken voor informatie-uitwisseling en consultatie wanneer een plan, programma of project wordt geïnitieerd in Vlaanderen of Nederland waarvoor een milieueffectenrapport wordt opgesteld en dat aanzienlijke milieueffecten kan veroorzaken aan de andere kant van de grens. Een dergelijk afsprakenkader zal faciliterend zijn ten aanzien van de instanties van het Rijk, de Vlaamse overheid, de provincies en gemeenten bij hun betrokkenheid in de grensoverschrijdende milieueffectrapportage en ten aanzien van hun inwoners in de grensoverschrijdende milieueffectenrapportage en bijdragen tot een vlotte en snelle afhandeling van vergunnings- en planprocedures die onder de grensoverschrijdende MER-procedure kunnen vallen en aanzienlijke milieueffecten kunnen veroorzaken langs de andere kant van de grens.

Deze tijd van crisis ten gevolge van Covid-19 heeft bewezen dat ons huidige systeem kwetsbaarheden kent, onder meer voor recycling en mondiale waardeketens. Het is belangrijker dan ooit om de circulaire economie extra stimulansen te geven en om het herstel vorm te geven op een wijze die ook recht doet aan de noodzaak klimaatneutraliteit te behalen en efficiënt grondstoffengebruik te vergroten. Vlaanderen en Nederland delen gezamenlijk de ambitie om tegen 2050 circulair te zijn en engageren zich om de komende jaren versterkt de samenwerking op deze transitie en de totstandkoming van een versterkte (Europese) recycle hub te verdiepen, met als doel onze economieën robuuster en veerkrachtiger te maken.

Vlaanderen en Nederland engageren zich om kennis uit te wisselen, opportuniteiten rond gezamenlijke projecten te detecteren en waar opportuun beleidsmaatregelen op elkaar af te stemmen of gezamenlijk op te trekken richting het Europese beleidsniveau, met focus op de volgende speerpunten: duurzame overheidsopdrachten benutten als hefboom, de afzet en het gebruik van gerecycleerde materialen in kunststoffen stimuleren, de hoogstaande  recyclage van een aantal specifieke afvalstromen stimuleren en verdere mogelijkheden van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid onderzoeken.
 

Duurzame en verbonden mobiliteit van de toekomst

Vlaanderen en Nederland hebben te maken met dezelfde uitdagingen op het gebied van (grootstedelijke) mobiliteit. Beide regeringen streven naar een duurzaam en digitaal mobiliteits- en logistiek systeem en opereren hierin als elkaars partners.

Gelet op de synergie tussen de op handen staande Nederlandse havennota en de Vlaamse havenstrategie stelden minister L. Peeters en minister C. van Nieuwenhuizen vast dat deze beleidsdocumenten kansen bieden op nadere Vlaams-Nederlandse havensamenwerking. Om de CO2-uitstoot in de scheepvaart te reduceren, zetten beide bewindslieden daarnaast samen in op het gebruik van alternatieve brandstoffen.

Ook het spoorvervoer kan een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van onze duurzaamheidsambities. Met het Spartacusproject wordt gewerkt aan de verbetering van het openbaar vervoer in de beide Limburgse provincies.  Nederland en Vlaanderen (samen met de bevoegde federale instanties in België) werken samen in onder meer de binationale werkgroep Rail Gent Terneuzen en de internationale werkgroep 3RX (samen met Duitsland), waar de herijking van de MKBA op de agenda staat.

De Nederlandse en Vlaamse regeringen zullen Vlaamse vervoerregio’s en Nederlandse provincies ondersteunen in hun afstemming van de organisatie van grensoverschrijdend openbaar vervoer. Ook zetten Vlaanderen en Nederland zich samen in voor het bevorderen van fietsgebruik, onder meer door kennisdeling op het gebied van fietsstimulering, -veiligheid en –innovatie, en het aanbrengen van meer onderlinge cohesie tussen de fietsinfrastructuur in onze grensregio’s.

In het kader van het herstel uit de coronacrisis zetten de Vlaamse en Nederlandse regeringen in op extra investeringen, onder meer op het vlak van duurzame mobiliteit en infrastructuur. Dit biedt kansen voor publiek-private kennisuitwisseling op deze gebieden.

Tenslotte zetten de beide regeringen in op de duurzame en verbonden mobiliteit van de toekomst met het uitzetten van een richtinggevend kader voor samenwerking inzake smart mobility, door de ondertekening van het Memorandum of Understanding inzake ’Cross-border cooperation to support Smart Mobility and New Communication Services’. Als eerste invulling geldt het Europees gesubsidieerde  (onderzoeks-)project ‘5G Blueprint’, dat in september 2020 van start is gegaan. Het grensoverschrijdend inzetten op mobility as a service (MaaS), waarvoor een Vlaams-Nederlandse werkgroep ‘standaardisatie’ opgericht zal worden, geeft tevens invulling aan de inzet voor een duurzame en verbonden mobiliteit. Het bespoedigen van de beschikbaarheid van snellaadinfrastructuur en een verbetering van snellaadvoorzieningen op internationale autoroutes in Europa, zoals de e-route du Soleil, is tevens een thema waarop Vlaanderen en Nederland samen werken. Hierbij wordt ook actief ingezet op het bevorderen van de toegankelijkheid en transparante informatie voor de consument (locatie, beschikbaarheid, prijzen) daarvoor wordt er actief gezocht naar de samenwerking met de Europese Unie en buurlanden.

Canon-samenwerking

De Vlaamse regering heeft besloten tot de opmaak van een Canon van Vlaanderen, op wetenschappelijke basis en opgesteld door een groep onafhankelijke experten. Het idee en concept sluit aan bij de Nederlandse canon. Voor de opmaak van de Vlaamse canon zullen Vlaanderen en Nederland aan nauwe kennisuitwisseling doen. Een Vlaamse delegatie zal op uitnodiging van Nederland een werkbezoek brengen aan de Canontentoonstelling van het Nederlands Openluchtmuseum. De delegatie zal worden ontvangen door een aantal leden van het bestuur van de stichting entoen.nu.

Ambtenarenzaken

Ministers B. Somers en K. Ollongren van Binnenlandse Zaken wisselden van gedachten over ambtenarenzaken en de impact van corona op de overheidsdiensten.