Gemeenschappelijke verklaring na afloop van het bilateraal overleg tussen Albert R. Ramdin en Wopke Hoekstra

Gemeenschappelijke verklaring na afloop van het bilateraal overleg tussen de Minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking van de Republiek Suriname Albert R. Ramdin en de Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden Wopke Hoekstra.

1. De Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden Wopke Hoekstra heeft op zaterdag 1 juli 2023, op uitnodiging van de Surinaamse Regering deelgenomen aan de activiteiten ter herdenking van 160 jaar afschaffing van de slavernij in Suriname.

2. Minister Hoekstra maakte hierbij in een toespraak excuses namens de Nederlandse staat voor het slavernijverleden. Hij sprak ook met nazaten en andere betrokkenen.

3. Op zondag 2 juli vond een bilateraal overleg plaats tussen de Minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking van de Republiek Suriname, Albert R. Ramdin en de Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden, Wopke Hoekstra.

4. Beide Ministers brengen in herinnering de gemeenschappelijke verklaring naar aanleiding van het Hoogambtelijk Overleg, gehouden in Paramaribo op 3 en 4 november 2020 en het 2e Hoogambtelijk Overleg op 21 november 2022, in Den Haag, Nederland.

5. De Republiek Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden bevestigen dat de bilaterale relatie tussen beide landen sinds 2020 is versterkt en heeft geleid tot verbreding en verdieping van de samenwerking.

6. Het huidige bezoek van Minister Hoekstra aan de Republiek Suriname onderstreept de wederzijdse intentie tot verdere samenwerking, waarbij beide landen steeds nieuwe impulsen geven aan de onderlinge relatie.

7. In dit kader spraken beide Ministers onder andere over de afronding van de besteding van het restant van de Verdragsmiddelen, de implementatie van uiteenlopende projecten binnen het Makandra programma, visum aangelegenheden en verbetering van het Surinaamse ondernemingsklimaat.

8. Veel lopende projecten tussen beide landen zijn direct gerelateerd aan het Makandra-programma in het kader van Surinaamse capaciteitsopbouw, dat tijdens het bezoek van Minister-President Rutte aan de Republiek Suriname in september 2022, is opgehoogd naar 10 miljoen euro. Beide Ministers constateren dat op dit moment reeds 50% van deze middelen is uitgegeven of gecommitteerd. Beide Ministers benadrukken dat het verdere succes van het programma gelegen is in het spoedig indienen en behandelen van projectvoorstellen door beide landen.

9. Sinds 2020 zijn diverse bezoeken op politiek en technisch niveau afgelegd in Nederland en in Suriname om de relatie verder gestalte te geven.

10. Ook op het vlak van de besteding van het restant van de Verdragsmiddelen is vooruitgang geboekt. Tijdens het bezoek van Minister-President Rutte aan Suriname in september 2022, kwamen President Chandrikapersad Santokhi en Minister-President Rutte overeen dat een groot deel van deze middelen wordt ingezet voor de verbetering van de Surinaamse gezondheidszorg, onder andere door het opzetten van een Surinaamse Zorgautoriteit. Om dit proces te begeleiden is de heer Marc Sprenger als speciaal adviseur op het terrein van de publieke gezondheidszorg in Suriname ingezet via de Makandra middelen.

11. Tijdens het bilateraal overleg in Paramaribo gaf Minister Ramdin aan dat het overige restant van de Verdragsmiddelen zal worden ingezet voor de stimulering en professionalisering van de productiesector. Het is van belang dat een klimaat wordt geschapen dat de diversificatie van de productiesector en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen faciliteert en stimuleert.

12. Het verhogen van de productie is cruciaal om de economische groei van de Republiek Suriname te stuwen en een verdere impuls te geven, in het kader van het realiseren van de duurzame ontwikkelingsdoelen die mede ingebed zijn in nationale doelen.

13. De intensivering van de eigen productie is bovendien wenselijk en noodzakelijk voor de economische ontwikkeling van de Republiek Suriname, indachtig de committeringen van CARICOM voor het realiseren van de “25 by 2025” gedachte voor het verlagen van voedselimporten.

14. Dit kan worden bewerkstelligd, door te investeren in de randvoorwaarden voor de productiesector waarbij te denken valt aan het aanbieden van op maat gesneden capaciteitsversterking en toegankelijkheid tot concessionele financiering (lage rente, lange looptijden, lange respijtperiodes).

15. Met een dergelijke verdeling zal de volledige besteding van het restant van de Verdragsmiddelen voltooid kunnen worden.

16. Tot slot blikten beide Ministers vooruit naar de komende EU-CELAC top die op 17 en 18 juli 2023 zal plaatsvinden in Brussel. Dit biedt beide landen de gelegenheid verder overleg te voeren over de onderlinge samenwerking, maar vooral ook over samenwerking in het kader van geopolitieke ontwikkelingen die hun effect hebben op de LAC-regio.