Toespraak van de minister van Defensie, Ank Bijleveld-Schouten, ter gelegenheid van de commando-overdracht van admiraal Bauer aan generaal Eichelsheim

Toespraak van de minister van Defensie, Ank Bijleveld-Schouten, ter gelegenheid van de commando-overdracht van admiraal Bauer aan generaal Eichelsheim op 15 april 2021 te Den Haag.

Voorzitter van de Eerste Kamer,
Eerste ondervoorzitter van de Tweede Kamer,
Vlag- en opperofficieren,
Aangetreden militairen,
Veteranen,
Dames en heren,
Kijkers thuis,


Vandaag bent u getuige van een bijzonder moment.
Ook namens staatssecretaris Barbara Visser heet ik u welkom,
bij deze commando-overdracht in coronatijd.

U ziet hier een ceremonie die zo klein mogelijk is,
en tóch op een waardige manier past
in de traditie van de commando-overdracht.

Iedereen kan vandaag meekijken.
Zo kan heel Nederland afscheid nemen van de man,
die de afgelopen jaren onze Commandant der Strijdkrachten was.

En kunnen we de man verwelkomen,
die de komende jaren aan het hoofd van de krijgsmacht staat.

De krijgsmacht is dagelijks bezig met ons aller vrijheid.
Onze vrijheid,
die niet vanzelfsprekend is.

Iedere militair weet,
dat het werk ultiem met gevaar voor eigen leven is.

Ik richt mij vandaag eerst tot luitenant-admiraal Bauer,
tot jou Rob.
Jij bent de afgelopen jaren mijn militair adviseur geweest,
en via mij ook van de minister-president,
van de regering.

In 2017 begonnen wij,
eigenlijk tegelijkertijd,
op een turbulent moment.
Onze eerste taak was het herstellen van vertrouwen.
Vertrouwen van het personeel in de organisatie.
En het vertrouwen van de samenleving in Defensie.

Onze eerste grote uitdaging ging óók over vertrouwen.
We moesten beoordelen,
of we onze bijdrage aan MINUSMA,
met name Kidal,
konden hervatten.

Of we vertrouwen hadden in de mission safety,
van deze VN-missie.

In 2016 waren er twee Nederlandse militairen omgekomen
door een mortierongeval.
Dit leidde tot een hard OVV-rapport.

Het weer opstarten was een zwaar,
maar ook wéloverwogen besluit.
Want het ging om mannen en vrouwen,
soms zo oud
– of eigenlijk zo jong –
als onze kinderen.

Zoals jij het mooi zei:
er mag geen twijfel bestaan over de mission safety,
want onze mensen moeten met vertrouwen
hun belangrijke werk kunnen doen.

We zijn na het opstarten van de missie,
samen naar Mali gegaan.
Om het ziekenhuis en een veldhospitaal te bezoeken.
En om onze militairen te spreken.
Het was indrukwekkend.
Rob, we traden beiden aan op een moeilijk moment,
maar je stond er vanaf dag 1.
Met oprechte geïnteresseerdheid,
je soldatenhumor en luisterend oor,
weet je mensen te raken.

Je bent iemand die bijvoorbeeld,
op de lokale veteranendag in Leidschendam,
waar wij samen waren,
als medeveteraan tússen zijn mensen staat.

En je bent nooit te beroerd om door de modder te tijgeren,
in een wak te springen,
of mee te gaan op patrouille in de schroeiende hitte.

En toch: jij en ik,
wij moesten aan elkaar wennen.
De politicus en bestuurder,
geboren in IJsselmuiden,
en de Marineman uit Amsterdam.

“Kennis is macht, karakter is meer”…
…die zin las jij toen je als jonge man,
als adelborst,
‘het zaaltje’ in Den Helder binnen liep.
Vele jaren later kan ik zeggen:
als jij hier in Den Haag een zaal binnenloopt,
dan is dat karakter er zéker. 

We hebben elkaars vertrouwen weten te winnen,
hebben gediscussieerd,
gelachen en écht gepraat.
Ik heb dat zeer gewaardeerd.

Uiteindelijk zagen wij,
dat we juist kracht kunnen putten uit onze verschillen.
Want een diverse krijgsmacht is een sterke krijgsmacht.

Beetje voor beetje,
hebben wij samen terrein gewonnen,
op het vertrouwen van de organisatie.
De Defensienota hebben we met de Bestuursraad uitgevoerd.

Maar eindelijk weer kunnen investeren,
na tientallen jaren bezuinigingen,
leidt nog niet diréct tot blijheid en applaus.
Het vraagt om keihard werken,
vernieuwen en moderniseren.

We moesten van vér komen.
Zowel op personeel als materieel terrein,
was en is er achterstallig onderhoud.
Jij kon dit complexe verhaal goed overbrengen,
als ambassadeur voor Defensie,
in binnen- en buitenland.

Of je nu in de Ahoy stond,
of voor een zaaltje bestuurders…
…in Leeuwarden of New York…
… je wist mensen te doordringen van het verhaal van Defensie.

Je vertelde over het werk dat onze militairen doen,
hun kracht, hun missiementaliteit.
En over het belang van steun,
uit de politiek en de samenleving.
Een verhaal dat je met veel passie en originaliteit vertelde.

Tijdens je Elsevierlezing nam je een kartonnen helm mee.
In 1830 kregen militairen dat op hun hoofd,
toen Nederland werd overvallen door de Belgische Opstand.

Je gaf zo tekenend weer hoe pijnlijk dat is:
als er wél altijd om je hulp wordt geroepen,
maar níet de middelen worden gegeven,
om je werk goed te doen.

Dat hoedje van papier stond ook symbool,
voor de dringende oproep uit Defensie,
vanuit de commandanten en mijzelf,
om een noodzakelijke investering.

Onze veiligheid moet ons wat waard zijn.
Rob, we hebben de afgelopen jaren,
samen met de staatssecretaris,
de bestuursraad en alle commandanten,
gewerkt aan een visie,
waarin we wilden overbrengen hoe belangrijk een lange lijn is.

Hoe belangrijk het is,
om onze veiligheid op waarde te schatten.
Een visie waarin wij ervoor pleiten om niet alleen in woorden,
maar ook in daden een sterke bondgenoot zijn.

Een visie die aangeeft dat,
gegeven de dreiging,
niet alles hetzelfde kan blijven.

Vechten voor een veilige toekomst.
Duidelijker kan het niet.

Want als er iets is waar onze vijanden een hekel aan hebben,
dan is het een sterk bondgenootschap.

Daarom zijn wij als Nederland trots,
dat jij aan de slag gaat bij de NAVO,
als voorzitter van het Militair Comité.

Het toont dat er een groot vertrouwen is in jou,
als internationaal verbinder,
en ten aanzien van Nederland,
binnen het bondgenootschap van 30 landen.

Je verhuist hiervoor naar Brussel en neemt je dochter mee,
die daar gaat studeren.
Ongetwijfeld goed gezelschap in deze nieuwe uitdaging. 

Ik wil hier ook jouw hele gezin bedanken,
dat jou heeft gesteund,
en je duidelijk deze mooie nieuwe functie gunt.

Ik heb er het volste vertrouwen in dat je er op je plek zult zijn.
Rob, bedankt voor je inzet en heel veel succes bij de NAVO.

(…)

Luitenant-admiraal Bauer,

Mag ik u verzoeken om hier vóór mij plaats te nemen?
Zojuist hebt u het commando overgedragen aan Generaal Eichelsheim.

Sta mij toe om nog even het woord tot u te richten.

Het is duidelijk dat uw inzet van buitengewoon grote meerwaarde is,
voor de Nederlandse maatschappij,
en voor de internationale militaire gemeenschap.

U hebt zich dienstbaar en veelzijdig, doortastend en innovatief getoond.

Daarom verheugt het mij om u te mogen mededelen,
dat het Zijne Majesteit heeft behaagd u te benoemen
tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau,
met de zwaarden.

Voordat ik over ga tot de uitreiking van de bijbehorende versierselen,
zal mijn adjudant het Koninklijk Besluit voorlezen.

Geachte aanwezigen,
mag ik u hiertoe verzoeken om te gaan staan?

Paradecommandant: wilt u het geheel de houding doen aannemen en de ban laten openen?

(…)

Dank u wel.

U mag weer gaan zitten.

Dan is het nu tijd om mij te richten tot de nieuwe Commandant der Strijdkrachten: Generaal Eichelsheim.

Een Luchtmachter met veel operationele ervaring.
34 jaar geleden wandelde je de KMA binnen,
toen nog een beetje een moeilijke jongen,
heb ik begrepen.
Volgens mij valt dat nu wel mee… 

In 1990 voltooide jij je vliegopleiding,
en in de jaren die volgden deed je operationele ervaring op.

Je bent als helikoptervlieger uitgezonden naar Bosnië,
en nog een keer als vluchtcommandant.

Later volgden twee missies in Afghanistan.

Je bent de eerste CDS ooit met een gevechtsinsigne.

Dat was voor je inzet als commandant,
van het Apache Detachement in Afghanistan.

Daarmee heb jij deel uitgemaakt van een belangrijke periode in de geschiedenis van onze krijgsmacht.

Gisteravond is een ingrijpend besluit genomen over deze missie.

Ik vind het heel kenmerkend,
dat je nog nooit iets over jouw inzet in Afghanistan hebt verteld in interviews.

Het past bij het karakter van de helikoptervlieger:
die neemt risico’s,
redt anderen,
denkt snel, handelt nog sneller,
maar heeft liever,
dat je daar geen groot punt van maakt.

In 2016 werd je directeur van
de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

Het is een meerwaarde dat jij als CDS,
al ruim kennis hebt over cyber,
één van de terreinen waarop oorlog en conflict zich razendsnel uitbreiden.

De eerste keer dat wij écht samenwerkten,
was rondom het dossier OPCW.

Een hackpoging van Russische GRU-spionnen,
hier in Den Haag,
op de organisatie die het gebruik van chemische wapens wil terugdringen.
Precies zo’n incident dat zich nét onder de drempel van oorlog bevindt.

Samen hebben wij in een persconferentie haarfijn kunnen uitleggen waaróm dit zo ernstig was,
en hoe daadkrachtig de MIVD heeft kunnen optreden.

Dat zette de toon voor onze band.
Het was voor mij meteen duidelijk,
dat je van de inhoud bent,
en tegelijkertijd héél toegankelijk voor je mensen.
Bij elke ontmoeting vraag je mensen:
“zeg maar Onno,”
tot grote schrik van veel gezagsgetrouwe militairen.

Je laat ook graag de mens achter de generaal zien.

Vier mensen hier kennen je door en door: je gezin.
Onno, ook jij weet je gesteund door je vrouw Gea,
en je drie kinderen.
Elke militair heeft een thuisfront,
een thuisbasis die er altijd voor hem of haar is.
Ik weet dat jullie Onno zullen steunen,
in de taak die voor hem ligt.
Het zal niet altijd makkelijk zijn.

Want de krijgsmacht staat voor grote uitdagingen.
Een militair aanzwellend China,
en een Rusland dat raketten klaarzet met de neus naar Europa, en troepen op de grens met Oekraïne.

Dictators in meerdere landen die democratie verpulveren.

Een veranderend klimaat dat voor natuurgeweld zorgt.
Deze coronapandemie,
die veel van de krijgsmacht vraagt.
En die ook voor roerige tijden zorgt,
waarin feiten een discussiepunt worden,
en desinformatie wordt ingezet als wapen.

En wat is nu een mooiere plek om het hierover te hebben,
dan in de Ridderzaal?
Hier organiseren wij jaarlijks de Veteranendag.
Deze zaal staat in het hart van de democratie,
tussen de Eerste en Tweede Kamer in.

Op de muren kunnen we teksten uit onze Grondwet lezen.
Vol waarden die onze militairen verdedigen.
Het recht om vrij te stemmen.
Het recht om gelijk behandeld te worden.
De krijgsmacht vormt het schild van deze Grondwet.

Het is belangrijk dat we ons dit blijven realiseren.
Want 76 jaar in vrijheid leven,
dat is geen garantie voor een vrije toekomst.
Er is nog veel nodig om ervoor te zorgen,
dat onze organisatie toegerust is op de huidige,
en toekomstige dreigingen.

We zullen moeten blijven vechten voor een veilige toekomst.

Ik heb er alle vertrouwen in,
dat de krijgsmacht ook de komende jaren,
de juiste persoon in de cockpit heeft.

Beste Onno, ik wens je daarbij alle goeds!