Toespraak minister Kaag bij afsluiting academisch jaar College of Europe in Brugge

Toespraak van minister Kaag (FIN) bij de afsluiting van het academisch jaar op het College of Europe in Brugge.

Voor een veerkrachtiger, sterker en eendrachtiger Europa. In deze toespraak geldt het gesproken woord.

Beste rector Morgherini, dank voor deze introductie,

Beste studenten, beste ouders, beste docenten,

Wat een eer om jullie vandaag toe te spreken op deze feestelijke dag. Met jullie master op zak betreden jullie straks de Europese arbeidsmarkt.

Jullie doen dat op een belangrijk moment. De stem en invloed van de nieuwe generatie, van jullie generatie, is hard nodig. Jullie kennis, kunde en bezieling zijn hard nodig. Niet voor niets financiert het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken komend jaar een deel van het collegegeld voor Nederlandse studenten aan dit college – hier studeren de decisionmakers van morgen.

We leven in een tijd van verandering. Schuivende panelen, nieuwe machtsverhoudingen, de planeet die ons een halt toeroept, Artificial Intelligence en oorlog op het Europese continent. Welke rol gaan jullie in die wereld vervullen?

Het doet mij terugdenken aan mijn eigen afstuderen – alweer decennia terug, nog voordat jullie geboren waren. In 1987 kreeg ik mijn postgraduate degree – óók een tijd van grote veranderingen. In veel opzichten tegengesteld aan vandaag.

Kampen we nu met grote tekorten op de arbeidsmarkt – toen was iedereen dolgelukkig met welke baan dan ook. Het waren tegelijkertijd op het Europese continent ook jaren die zinderden van verwachting en hoop. Met de val van de muur en het einde van de Koude Oorlog ontstond er in de westerse wereld een nieuw optimisme.

Historicus Francis Fukuyama proclameerde het einde van de geschiedenis – vanuit het idee dat de Westerse liberale democratie de ultieme en finale vorm van human government vormde.  Met de Verenigde Staten als lichtend voorbeeld en enige overgebleven supermacht in een unipolaire wereld. Het streven naar welvaart en welzijn zou landen doen samenwerken en kapitalisme en handel zouden de wereld ten positieve veranderen.

Een beeld vanuit een bepaalde lens. Een beeld dat is bepaald door de plek waar je geboren bent en de rechten die je daaraan kunt ontlenen. Daarop wees in die jaren al de Egyptische econoom Samir Amin. Hij waarschuwde voor Western-centrism of eurocentrisme, waarbij we de wereld volgens het westerse model willen homogeniseren.

In de Westerse wereld zelf kwamen in er in de loop van de tijd eveneens steeds meer scheuren in dit wereldbeeld. Vandaag, bijna 35 jaar na mijn afstuderen, zien we democratie en vrijheid als minder vanzelfsprekend.
En met Poetin’s inval in Oekraïne op 24 februari vorig jaar weten we dat vrede en veiligheid ook op óns continent geen gegeven is. Een realiteit die veel andere mensen in de wereld helaas al veel langer aan den lijve ondervinden. Daar waren oorlog, armoede, conflict en mensenrechtenschendingen de afgelopen decennia nooit weg.

We hebben moeten constateren dat de Westerse liberale democratie één stroming is in een multipolaire wereld, waar landen met andere normen en waarden aan invloed winnen. En alhoewel armoede en honger de afgelopen decennia zijn afgenomen – en overigens recentelijk helaas weer toenemen - rapporteert Freedom House al jarenlang een achteruitgang in de mondiale vrijheid en de stand van de democratie.

Poetin’s Rusland is agressief en onvoorspelbaar. Agressie die we in de sterkst mogelijke bewoordingen veroordelen. China’s positie is sterk. Klimaatverandering laat nu al verwoestende sporen na en noopt tot flinke transities onder hoge tijdsdruk, waarbij Europa voorop moet lopen. En de revolutie die gaande is op het gebied van Artificial Intelligence biedt kansen, maar vraagt ook om waakzaamheid.

Grote veranderingen waar een individuele Europese lidstaat weinig grip op heeft. Het maakt Europa en haar verhaal – en de Europese Unie – relevanter dan ooit. Het maakt jullie keuze voor Europa relevanter dan ooit.

De gebeurtenissen van de afgelopen jaren, de crises waar we in zitten of die op ons afkomen – het zijn harde lessen, die ons een spiegel voorhouden. Europese eenheid kwam voort uit de visie dat de meest soevereine Europese naties hun zoektocht naar overheersing daadwerkelijk konden loslaten. Dat ze hun middelen en macht konden bundelen om ervoor te zorgen dat volgende generaties nooit meer beroofd zouden worden van hun hoop op een mooie toekomst. Een adembenemende visie, maar ook een ogenschijnlijk naïeve, idealistische, onmogelijke.

En toch zijn we hier.

De Europese Unie is in veel opzichten een wonder. Een wonder van menselijk vernuft, van vindingrijkheid, van hardnekkige volharding. Het is evenzeer de som van zwaar bevochten compromissen als het resultaat van een compromisloze toewijding aan onze gedeelde idealen en waarden.

Dit College of Europe is opgericht om de studenten – om jullie – aan te moedigen zich burgers van Europa te voelen. Niet door normale nationale sentimenten te ontmoedigen, maar door zij aan zij de bredere opvatting van Europees patriottisme te ontwikkelen. Als je naar de Europese Unie kijkt zoals die nu is, kun je je afvragen: wat is er niet lief te hebben?

Die kan niet worden afgedwongen met slogans, PR of toespraken. Het moet worden verdiend door resultaten te boeken, vaak bemiddeld op nationaal niveau door ambtenaren en politici die opereren vanuit een Europees perspectief. Het probleem is: we hebben de beloofde resultaten nog niet altijd geleverd.

En de gebeurtenissen van de afgelopen jaren brachten waarlijke bewustwording van huidige verschuivingen. Onze open economieën zijn gevoelig voor geopolitieke spanningen. Hoe zorgen we voor financiële stabiliteit en veerkracht? De pandemie liet zien dat onze handelsketens kwetsbaar zijn. Hoe gaan we daarmee om? Aanpak van klimaatverandering is urgenter dan ooit, het laatste rapport van het IPCC kan niet alarmerender. Hoe versnellen we onze acties op dit front? En een sterk Europa vraagt om eendracht. Hoe kunnen we wereldwijd een rol van betekenis spelen?

Het zijn geen gemakkelijke vragen. Maar de afgelopen jaren hebben we óók gezien hoe snel en eensgezind we kunnen acteren in nood.

Er is veel kritiek op de EU of op Brussel. Maar uiteindelijk is dat kritiek op onszelf, op de lidstaten. Want wij – de lidstaten – zijn de Unie.

Bovendien heeft de Unie betekenis in het dagelijks leven van mensen. De Unie kán positieve verandering in gang zetten. Op terreinen waar we internationaal veel meer impact hebben dan nationaal. Bijvoorbeeld door met privacywetten te komen of hoge klimaatambities te stellen.

Over een jaar zijn er weer verkiezingen voor het Europees parlement. Een nieuwe Commissie zal worden gevormd en die zal nieuwe prioriteiten stellen. Wat is er volgens Nederland nodig in dit decennium van verandering om de Unie veerkrachtiger, sterker en eendrachtiger voor alle burgers te laten zijn?

Een veerkrachtig Europa, dat maakt dat we vanuit een stevig financieel-economisch fundament van betekenis kunnen zijn voor onze inwoners en in de wereld. Een sterk Europa, dat kan omgaan met de opgaves van vandaag en klaar is voor de vraagstukken van de toekomst én dat haar positie op het wereldtoneel weet in te nemen. En een eendrachtig Europa dat het gesprek naar binnen en naar buiten aangaat over onze gezamenlijke waarden. Graag vertel ik jullie wat dat volgens mij betekent.

Allereerst een veerkrachtige Unie. Dat is een Unie die kan opveren bij tegenslag. Een Unie bovendien die zich ontwikkelt en verbetert. Een goed werkende interne markt, gezonde overheidsfinanciën en een stabiele financiële sector zijn van belang voor onze inwoners. Niet als doel op zich, maar als middel om onze doelen te bereiken.

En het welzijn van de EU-burgers draait niet alleen om economische voorspoed. Het gaat over gelijke toegang tot betaalbare medicijnen, goed onderwijs voor iedereen, gezonde natuur en over hoe we met elkaar samenleven. Financieel-economische stabiliteit is bovendien een krachtbron op het wereldtoneel.

De Europese Unie is in staat veerkracht te tonen als het huis op orde is. De hervorming van de Economic Governance Review, de kapitaalmarktunie en de bankenunie dragen bij aan het fundament waarop we verder kunnen bouwen.

In de huidige onderhandelingen over de Economic Governance Review willen we realistische afspraken maken over hoe lidstaten hun financiën op orde kunnen brengen en houden. Dat is belangrijk in tijden van voortdurende druk op de overheidsfinanciën: van compensatie op de energieprijzen tot stijgende rentes en van hulp aan bedrijven in de pandemie tot steun aan Oekraïne. Natuurlijk willen we dat landen hun schulden afbouwen én hervormen – in het belang van de inwoners en om veerkrachtig te zijn in moeilijke tijden. Maar we willen landen met hoge schulden daar wel voldoende tijd voor geven.

Met goede en realistische afspraken leggen we een stabiele basis. De interne markt is vervolgens het middel tot welzijn, welvaart en innovatie en daarmee een krachtig wapen in een economisch onstuimige wereld.

Onze interne markt versterken we verder met de kapitaalmarktunie. Die maakt het makkelijker voor bedrijven om financiering voor investeringen te ontvangen en voor consumenten en vermogensbeheerders om te beleggen in de EU.

Dit is noodzakelijk voor de financiering van de verduurzaming en digitalisering van de economie en bevordert bovendien ons concurrentievermogen. Er zijn al veel goede en belangrijke stappen gezet, maar er liggen ook nog een aantal belangrijke uitdagingen die we voortvarend willen aanpakken, zoals barrières die het mobiliseren van privaat kapitaal hinderen. Daar zet Nederland zich in Europa voor in.

Ten slotte is het voor de veerkracht van de Unie belangrijk dat we doorgaan met het weerbaarder maken van de Europese financiële sector, onder andere binnen de bankenunie. De situatie van veel Europese banken is enorm verbeterd ten opzichte van de vorige bankencrisis. Het toezicht op banken is nu Europees georganiseerd en er zijn veel regels om ervoor te zorgen dat banken weerbaar zijn.

Toch liet de afgelopen periode opnieuw zien hoe snel de veranderingen soms gaan in de sector. Het maakt het des te belangrijker dat we bestaande regels tegen het licht blijven houden en doorgaan met het verminderen van risico’s en het verder vervolmaken van de bankenunie.

Wendbare en veerkrachtige economieën vragen ook om politieke daadkracht. In antwoord op de crises van de afgelopen jaren hebben we die daadkracht ook laten zien. We hebben de Unie voorzien van aanzienlijke en ongekende financiële middelen.

Nederland vindt daarom dat we bij de midterm review van het Meerjarig Financieel Kader zouden moeten focussen op optimaal gebruik van de bestaande middelen. Daarmee kunnen we de digitale en groene transitie aanjagen die zo van belang zijn. Dat dient wel te gebeuren binnen de bestaande kaders. Speciale aandacht is gerechtvaardigd om onze voortdurende steun aan Oekraïne te waarborgen. Een nieuwe commissie moet bovendien het debat durven voeren over de politieke keuzes die nodig zijn. Dus niet alleen de hoeveelheid geld, maar ook waar we het geld wél en níet aan moeten uitgeven voor een toekomstbestendige Unie. 

Dat brengt me op mijn 2e punt: een sterke Unie. Een sterke Unie is wendbaar in een onvoorspelbare wereld. Een sterke Unie is innovatief en klaar voor de opgaves van de toekomst met een sterke institutionele inbedding zowel bij de Europese instellingen als in elke lidstaat.

Onze Europese economie is een kostbaar bezit in tijden van fragmentatie. Toen tijdens de pandemie de handel stil kwam te liggen, bleken we te afhankelijk van andere landen voor medicijnen of hulpmiddelen. En de oorlog in Oekraïne wees ons opnieuw op dat gevaar. We moeten en kunnen meer op eigen benen staan, als het gaat om strategische goederen als wapens, vaccins of energie. Dat heeft de afgelopen periode wel bewezen.

Als we meer zelf willen doen, geven we ook wat op, daar moeten we eerlijk over zijn. Open strategische autonomie betekent daarom voor mij ook niet dat we ons achter de dijken terug moeten trekken. Het betekent wel dat we niet naïef moeten zijn. Dat we moeten erkennen dat achter economische betrekkingen ook andere motieven schuil kunnen gaan. Dat we waarden en handel niet als twee losse entiteiten kunnen zien.

Het moet volgens mij dus niet gaan over deglobalisering, maar over reglobalisering. Wereldhandel onder voorwaarden: scherper, minder naïef en met oog voor de bevolking en het klimaat. Dat is niet alleen vanuit Europees perspectief van belang, we willen daarbij ook andere delen van de wereld de kans geven om via handel ook hun welvaart te bevorderen.

Voor China blijft onze insteek open zijn waar het kan en beschermen waar het moet. China is een systeem-rivaal. Dat betekent dat we in gesprek blijven over veiligheid en mensenrechten, we blijven op onze hoede en we blijven geëngageerd.

China is ook een concurrent. China heeft in de afgelopen decennia een steeds belangrijkere economische positie ingenomen in wereldwijde supply chains. Dit levert risico’s op voor de Europese concurrentiepositie, en ten aanzien van mogelijke ongewenste afhankelijkheden. 

En China is een partner. Wij hebben China nodig, maar China heeft óns ook nodig. Juist voor de energietransitie moeten we op elkaars kennis kunnen bouwen. Dat is een mondiale verantwoordelijkheid. Laten we China ook met zelfvertrouwen tegemoet treden. Het zelfvertrouwen dat wij kunnen halen uit onze positie als een van de grootste afzetmarkten ter wereld.

Als we het over China hebben, hebben we het vaak over de Global South. Ik zou jullie allemaal willen vragen om verbinding te zoeken met de Global South. Verbinding met de Global South is nodig voor stabiliteit, voor investeringen, voor partnerships en voor solidariteit. D

it stond centraal bij de International Summit for a New Global Financing Pact van president Macron en minister-president Mia Mottley van Barbados, waar ik deze dagen bij aanwezig was. De Global South heeft het meest direct en acuut te lijden onder de gevolgen van klimaatverandering. We moeten de zorgen van de Global South erkennen en samen met oplossingen komen. Samen moeten we ontwikkelingslanden ondersteunen in de groene transitie. En samen moeten we effectieve manieren vinden om het multilaterale financiële systeem geschikt maken voor mobiliseren van de benodigde financiering.

Klimaatactie kán immers alleen als we hier allemaal de schouders onder zetten. We zijn niet on track voor het behalen van de Sustainable Development Goals en de afspraken die we in Parijs hebben gemaakt. We kunnen alleen bijtrekken als we het samen doen. We moeten versnellen en verdiepen. Zij die zeggen dat we al genoeg hebben gedaan vertellen niet het eerlijke verhaal. We hebben maar één planeet en één mensheid en dat betekent dat we de verantwoordelijkheid hebben om onze ambitie op te volgen met acties die werken. De Global South heeft niets aan loze beloftes.

We werken samen aan een toekomst waarin schone energie, biodiversiteit en duurzame consumptie een gegeven zijn om zo verdere klimaatverandering een halt toe te brengen. De Europese Commissie zet daarin voortvarend de toon. Als minister van Financiën benadruk ik de cruciale rol van de financiële sector – zij dienen hierin samen met de overheid voorop te lopen. Dat doe ik samen met de minister van Financiën van Indonesië als co-chair van de global coalition of ministers of finance for climate action.

Het overgrote deel van de benodigde investeringen zal van de private sector moeten komen. Banken, pensioenfondsen en verzekeraars hebben daar ook een bepalende rol in – zij bepalen hoe en waar het geld stroomt. Zij hebben dus grote impact door vervuilende industrieën te stimuleren om te verduurzamen of niet langer te financieren. Ik vraag hen een bijdrage te leveren aan de duurzaamheidsdoelstellingen en om hun balansen in lijn te brengen met het 1,5 gradenscenario en de ambities van het kabinet.

Een sterk Europa is voorbereid op de toekomst: op geo-economische verschuivingen, op klimaatverandering en ook op technologische innovaties. Juist ook hier heeft de Unie in het verleden haar kracht bewezen. De durf om te investeren in de technologieën van de toekomst. Maar ook om te reguleren, waar technologieën zich niets aantrekken van grenzen. Artificial Intelligence gaat nu sneller dan de meesten van ons kunnen bijbenen.

Jullie masterscripties zijn vast niet geschreven met ChatGPT – en dat geldt ook niet voor deze speech. Maar wat is echt en wat is dat niet? En welke waarde hechten we aan authenticiteit? Desinformatie en cyberattacks beïnvloeden het publieke debat.

AI biedt veel kansen, maar er zijn ook stevige kaders nodig. We moeten oog hebben voor de sociale, economische en maatschappelijke consequenties.

Laten we er tijdig bij zijn. Laat dit niet iets zijn dat ons overkomt, maar iets dat we sturen. We kunnen een mondiale digitale standaard zetten.

Daarom is het goed dat de Europese Commissie met de AI Act ook de handschoen heeft opgepakt, want ook hierbij is het de Europese route die we nodig hebben om te reguleren.

De Unie, ten slotte, wordt ook sterker als we open staan voor nieuwe lidstaten, die onze waarden delen en die voldoen aan de voorwaarden. Nederland ondersteunt het perspectief op toetreding van de landen in de Westelijke Balkan en de nieuwe potentiële kandidaat-lidstaten Oekraïne, Moldavië en Georgië.

Het belang van een goed functionerende rechtsstaat is daarbij essentieel voor de welvaart en stabiliteit in de regio op lange termijn. Door mogelijke toetreding goed voor te bereiden, zorgen we dat de Unie niet alleen groter, maar ook sterker en slagvaardiger wordt.

Tegelijkertijd moet ons bestuur dit wel kunnen dragen. Moeten we de taken en verantwoordelijkheden van de Europese Commissie niet tegen het licht houden? Komt de Commissie alleen met wetsvoorstellen of heeft ze ook een taak in het toezicht op de toepassing van wetten?

Mocht de EU straks 35 lidstaten of meer hebben dan vind ik dat de Commissie net zoals op het gebied van de interne markt en mededinging een sterkere rol moet krijgen zodat wet- en regelgeving overal in de Unie op een gelijkwaardige manier wordt toegepast en uitgevoerd. Een volgende Commissie moet hierover gedachten ontwikkelen. We zien nog te vaak dat dit spaak loopt.

Een veerkrachtig en sterke Unie werkt alleen vanuit eendracht. Geen 100% eendracht, dat bestaat niet. Onze kracht schuilt ook in onze verscheidenheid. Maar wel gebaseerd op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarin we de grondrechten van de Europese burgers, zoals het recht op gelijkheid, solidariteit en burgerschap, hebben vastgelegd.

De basis van onze samenwerking is een open en vrije samenleving. Helaas hebben we de afgelopen jaren gezien dat die nergens vanzelfsprekend is.

Niet in Oekraïne allereerst en bovenal, waar mannen, vrouwen en kinderen terechtkwamen in een oorlog die ze nooit gekozen hebben. Maar ook niet in Hongarije en Polen, waar de rechtsstaat, de vrije pers en gelijk rechten onder druk staan. En in Nederland, waar volgens een recent rapport van de AIVD een kleine groep burgers die extremistische opvattingen aanhangt, de rechtsstaat verwerpt en stelt dat de Nederlandse regering deel uitmaakt van een wereldwijde kwaadaardige elite die hun leven wil beheersen. Ze hangen complottheorieën aan. En dat is niet een zaak die alleen in Nederland speelt.  

‘De geschiedenis herhaalt zich zelden opzichtig, maar na afloop van de gebeurtenissen blijkt zij dikwijls achter nieuwe maskers en in modieuze kostuums een oud stuk te hebben opgevoerd’, schrijft de Nederlandse auteur Ilja Leonard Pfeijffer in zijn nieuwste boek Alkibiades waar hij het verval van de 1e democratie Athene beschrijft. Hij waarschuwt: we mogen de democratie niet zien als eindstation. Democratieën zijn gekomen en gegaan. Als steeds meer mensen in de Unie de democratie afwijzen dan is dat niet iets om onze schouders over op te halen, omdat we denken dat er nooit een andere staatsvorm zal zijn – omdat we ons niets anders kunnen voorstellen. We kunnen er niet achteloos mee omgaan.

Tegelijkertijd wil ik niet onnodig pessimistisch zijn. Het grootste deel van de inwoners is weliswaar soms kritisch op de overheid en de Europese Unie – en terecht – maar koestert het leven in een open, democratische samenleving. We zien wereldwijd wat het kan betekenen als een sterke man zijn eigen weg kan volgen.

Gezamenlijk staan voor onze waarden, betekent daarom ook dat we optreden tegen Poetin die de territoriale integriteit en mensenrechten van de Oekraïners op verschrikkelijke wijze schendt. Op militair terrein zetten we belangrijke stappen. We werken vaker, meer en intensiever samen, bijvoorbeeld bij de aanschaf van materiaal of in de steun aan Oekraïne. Het is een voorbeeld van de politieke wil om te handelen wanneer dat nodig is.

De NAVO blijft de hoeksteen van ons Defensiebeleid. Dat betekent ook dat we verder zullen toe groeien richting de NAVO-doelstelling van 2% en dat we dus meer dan voorheen op eigen benen zullen moeten staan. We hebben te lang berust op het comfort van een grote broer die onze waarden  vertegenwoordigde. Maar we zijn het aan de VS als bondgenoot verplicht om ons eigen huis op orde te hebben.

Om in woorden en daden onze waarden wereldwijd te vertegenwoordigen is het belangrijk dat we buiten de Unie zoveel mogelijk met één mond praten. Daarom moeten we aan de slag met de afschaffing van het vetorecht in het buitenlands beleid. Waarden die we naar buiten toe verkondigen, dienen we bovendien ook intern na te leven. Het is goed dat het rechtsstaatmechanisme zijn werk doet – zodat EU-gelden ook op een juiste manier besteed worden.

Eendracht naar binnen én naar buiten, vraagt op die momenten om normering en daadkracht. Als we binnen en buiten de Unie met open vizier opkomen voor de beginselen van de rechtsstaat bouwen we aan vertrouwen in onze instituties. En nog belangrijker: aan vertrouwen bij onze burgers dat de Unie er voor hen is.

Afnemend vertrouwen, in de overheid, in de wetenschap, in instituties is een beweging die we in de hele Unie zien. Hoe moeten we daarmee omgaan? Hoe zorgen we dat het lot van Alkibiades, van Athene, niet het onze is?

Dat is geen eenvoudig te beantwoorden vraag. Ik denk dat het belangrijk is dat we oog hebben voor verschillen. Voor het feit dat de Europese Unie niet hetzelfde betekent voor studenten aan het College of Europe in Brugge als voor  families op het Roemeense platteland die hun getalenteerde zonen en dochters naar West-Europa zien vertrekken – en daar soms weinig voor terugkrijgen.

De Unie is van ons allemaal, maar het perspectief is voor iedereen anders. Het vraagt erom dat – hoe moeilijk dat ook is met bijna 450 miljoen inwoners – we zo veel mogelijk mensen blijven horen en betrekken. Dat we ons inleven in de ander – wat betekent dit voor jou? Ook de ander die ver buiten onze eigen belevingswereld staat. Ik hoop dat jullie dat kunnen meenemen als jullie straks aan het werk gaan voor Europa.

Mijn afstuderen viel samen met een belangrijk breukvlak in de Westerse geschiedenis. De val van de muur, het einde van de Koude Oorlog. We kunnen nu nog niet weten hoe het jaar 2023 de geschiedenisboeken in zal gaan. Niet als een tijd van ontspanning, zoveel is duidelijk. Een verschrikkelijke en verwoestende oorlog duurt voort. De rivaliteit tussen wereldmachten is terug. Globalisering en vrijhandel staan onder druk, protectionisme en fragmentatie nemen toe.

Maar na decennia van open wereldhandel is dit niet het moment om de poorten te sluiten. Het is óók een tijd voor optimisme over de Europese Unie: over onze waarden, over de veerkracht van onze economieën en onze eensgezindheid als er veel op het spel staat. Een tijd van nieuwe generaties, jonge mensen zoals jullie, die opstaan en zich inzetten voor meer democratie, voor een beter klimaat, voor gelijke rechten.

Beste studenten,

Het is nu aan jullie. Ik hoop dat jullie je in willen zetten om de wereld vooruit te helpen. Maar ik adviseer jullie vooral iets te doen wat je leuk vindt. Laat je wel adviseren, maar maak je éigen keuzes. Ik weet uit ervaring: dat wat anderen verstandig vinden, is niet per se waar je zelf gelukkig van wordt. Volg je eigen pad, dan ligt er een mooie toekomst in het verschiet.

Beste aanwezigen,

Elk academisch jaar aan het Europacollege staat in het teken van een gedenkwaardige Europeaan. Dit jaar was dat de veel te vroeg gestorven David Sassoli, voorzitter van het Europees parlement. Sassoli zei eens: ‘Europe has still a lot to say if we – and you – will say it together.’

Wat hebben we te zeggen? Welk verhaal willen we vertellen, welke rol willen we in de wereld spelen? De Europese Unie heeft een sterk verhaal, waar veel mensen zich graag bij aansluiten. Een verhaal van democratie tegenover dictatuur, van vrijheid tegenover onderdrukking, van verdraagzaamheid tegenover intolerantie, van duurzaamheid tegenover vervuiling. Het werkt alleen als we ons in de ander blijven verdiepen, met een open geest, nieuwsgierigheid en altijd respectvol.

Gefeliciteerd!