Toespraak staatssecretaris De Vries bij internationale bijeenkomst Antwerpen

Toespraak van staatssecretaris De Vries (Toeslagen en Douane) bij het Renew Europe Event, over grensoverschrijdende misdaad en drugscriminaliteit.

Beste Hilde en Malik,

Andere sprekers, dames en heren,

Allereerst dank voor uw uitnodiging om hier te komen spreken. En fijn dat u allen hier bent. Want met dit soort bijeenkomsten begint de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit: met grensoverschrijdende uitwisseling van ideeën, met grensoverschrijdende samenwerking. Het is dus heel belangrijk dat u dit heeft georganiseerd. Veel dank daarvoor!

2 weken geleden stond ik samen met minister Vincent van Peteghem in de haven van Vlissingen, om daar samen de cijfers van de drugsvangsten over 2023 te presenteren:

60 ton in Nederland, een stijging van bijna 20 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Dat zijn ongeveer 1 miljoen lijntjes. De Belgische collega’s pakten ruim 120 ton. Een stijging van 10 procent.

Het is goed nieuws dat we erin slagen steeds meer te onderscheppen. Maar de hoeveelheden zijn ontluisterend. Er komen nog steeds veel te veel drugs onze landen binnen. Drugs die alleen maar ellende veroorzaken.

Drugscriminelen zetten anderen aan tot criminaliteit. Drugshandel leidt tot geweld, soms zelfs tot moord en doodslag, waar onschuldige burgers getuige van zijn of slachtoffer van kunnen worden.

Drugshandel op deze schaal is niet alleen meer een crimineel verdienmodel, dat op zichzelf al een stevige aanpak verdient. Het ondermijnt de rechtsstaat en destabiliseert de samenleving. We kúnnen dat niet laten gebeuren.

Gebruikers gaan daarbij niet vrijuit. Want zij zijn het die de drugshandel in stand houden. Het is goed om dat te blijven benadrukken: gebruikers zijn ook medeverantwoordelijk. Want zonder gebruikers, geen drugs. En zonder drugs, geen drugscriminaliteit.

Drugscriminelen hebben een voorsprong op ons. Zij laten zich niet hinderen door wetten, beperkte middelen of grenzen. Zij hebben vrijwel onbeperkte mogelijkheden. We moeten dat onder ogen zien maar het mag  ons niet ontmoedigen of zelfs weerhouden. Want dan geven we de strijd op en laten we de criminelen winnen. Dat mág niet en dat kán niet.

Dat betekent dat wij ze op andere terreinen moeten verslaan. We moeten door gaan met hun verdienmodel te ondermijnen – door ze op te jagen en zo veel mogelijk van hun drugs af te pakken. Maar daarnaast moeten we slimmer zijn dan zij - door te innoveren en onze krachten te bundelen.

We zijn daar al druk mee bezig, België en Nederland. Ik had het net al over onze gezamenlijke presentatie van de drugsvangsten in Vlissingen, twee weken geleden. We hebben over en weer liaisons, de Belgische Douane maakt gebruik van het Nederlandse duikteam en we werken samen bij de ontwikkeling van algoritmes, waarmee we steeds beter op scanbeelden kunnen herkennen of er drugs in een container zit.

Dat gaat goed en dat blijven we ook doen. Maar meer is nodig, want als wij succesvol zijn in Antwerpen, Rotterdam, Vlissingen of Harlingen, dan wijken de criminelen uit naar Le Havre en Hamburg.

Criminelen zijn als water: altijd op zoek naar het laagste punt.  Grensoverschrijdende samenwerking gaat dus verder dan over de directe landsgrenzen. Drugscriminaliteit is in dat opzicht een geopolitiek vraagstuk, waar u hier in de zaal ook een belangrijke rol speelt, samen met de lidstaten.

Daarbij is het goed om te bedenken dat er grote verschillen zijn tussen landen – de goederenstromen die we in Nederland, België en Duitsland verwerken is van een heel andere orde van grootte dan in Cyprus of Malta. Eén aanpak voor ieder is daardoor niet altijd effectief. '1 size fits all'  ' is vaak ‘1 size fits none’.

Nederland neemt volop deel aan Europese initiatieven gericht op de aanpak van drugssmokkel. We zijn ons daarbij bewust van onze positie. Een derde van alle import komt via Nederland de EU binnen, dus willen we graag een leidende rol spelen in de nieuw op te richten Port Alliance, die zich richt op meer samenwerking en uitwisseling tussen de grote Europese havens.

Samenwerking tussen lidstaten is cruciaal maar alles wat we hier in containers aantreffen komt ook ergens vandaan. Dat brengt me bij wat we upstream disruption noemen: hoe eerder in het logistieke proces we een zending drugs kunnen tegengehouden, hoe beter.

Afgelopen najaar was ik op werkbezoek in Latijns-Amerika, waar ik met eigen ogen heb gezien hoe belangrijk die schakel is. We hebben vorig jaar in Panama een liaison geplaatst, en dat blijkt ontzettend nuttig te zijn. Dat geldt ook voor de liaison die we in Curaçao hebben, en de liaison die we in de VS willen stationeren, en voor onze attachées in Suriname en Brazilië.

Deze Nederlandse functionarissen onderhouden een uitgebreid netwerk in de landen waar zij geplaatst zijn. Ze halen bij lokale douanediensten en bedrijven informatie op die de Douane hier kan gebruiken om ladingen drugs te onderscheppen.

We kunnen bovendien met douanediensten in Zuid-Amerika best practices uitwisselen, waardoor we beiden effectiever worden. Zo is de Nederlandse Douane altijd nieuwsgierig naar nieuwe technieken voor betere controles. Denk aan het gebruik van drones bij het zoeken naar criminelen. En andersom kunnen landen ook weer leren van slimme technieken van de Nederlandse Douane.

We kunnen deze liaisons inzetten omdat we douaneverdragen hebben gesloten. Afgelopen jaar nog met Ecuador. Zo’n verdrag maakt het mogelijk om gedetailleerde informatie, training en advies uit te wisselen.  Ook dit is heel belangrijk, want hoe meer informatie, des te effectiever kun je de drugscriminelen aanpakken. Hier, in Nederland en daar, in Ecuador.

Maar drugs komen niet alleen vanuit het buitenland ons land binnen. Nederland is zelf ook een producent en exporteur van synthetische drugs. Helaas. Dat betekent dus dat wij vooraan staan voor controle op de smokkel van uitgaande drugs

Dat brengt me bij de aanpak in eigen land.

We zijn een open economie met een goede infrastructuur, waarin ondernemers zo vrij mogelijk kunnen opereren. Dat brengt ons veel goeds maar het maakt ons ook kwetsbaar voor criminelen die willen profiteren van onze goede infrastructuur.

Dit betekent dat we bij de handhaving altijd weer een goede balans moeten zoeken. We willen het ondernemers niet onnodig moeilijk maken maar we willen de criminelen ook hard aanpakken. En soms hebben ondernemers daar last van. Daar wil ik eerlijk over zijn. 

In onze aanpak heeft ieder zijn eigen rol en verantwoordelijkheid. De overheid, handhavingsorganisaties maar ook het bedrijfsleven.

Alle betrokkenen zitten bij ons aan tafel – dus ook private partijen. We delen veel en als het moet, zeggen we elkaar ook de waarheid. Dat kan allemaal. Ik ben trots op die aanpak. Omdat het werkt.

Zo hebben we met terminals afgesproken dat zij risicocontainers gaan compartimenteren, zodat we containers die mogelijk interessant zijn voor criminelen beter kunnen beveiligen.

En met de grote rederijen hebben we afspraken gemaakt over screening van medewerkers, over onderlinge informatie-uitwisseling, en over het beter beveiligen van containers door het gebruik van zogenoemde smart seals. Deze elektronische zegels op containers verzamelen informatie zoals temperatuur, trillingen en locatie, waardoor realtime-monitoring mogelijk wordt.

Ik begrijp heel goed dat het voor overheidsinstanties ongemakkelijk kan voelen om zo open met elkaar te spreken als je diezelfde bedrijven ook moet controleren, of zelfs straffen moet opleggen. Toch ben ik er van overtuigd dat het de enige manier is om de criminelen die onze infrastructuur misbruiken, een halt toe te roepen.

We zien nu dat de samenwerking met private partijen steeds meer weerklank vindt in Europa. Dat is een goede ontwikkeling. Er is al een operationeel samenwerkingsverband tussen de partners in de havens van Rotterdam, Antwerpen en Hamburg, en we zijn bezig met de oprichting van een havenplatform in de strijd tegen ondermijning.

Door onze ervaring in eigen land weten we inmiddels dat het opbouwen van vertrouwen noodzakelijk is voor het slagen van een dergelijke samenwerking. Dit vraagt om langdurig en gezamenlijk commitment.

Ik heb daarom wel wat twijfels bij de wens van de Europese Commissie om alle relevante publieke en private partijen onder te brengen in één compleet nieuw, breed samenwerkingsinitiatief. Beter is het, volgens mij, om rekening te houden met lopende samenwerking binnen de EU en een dergelijk partnerschap gericht op te zetten met een specifieke groep bedrijven, zoals terminals. Want, zoals ik net al zei: ‘1 size fits all’ is vaak ‘1 size fits none’.

En dat is waar het uiteindelijk om gaat: effectiviteit. Hoe pakken we drugscriminelen zo hard aan dat hun verdienmodel niet meer werkt, en ze stoppen met het ondermijnen van de rechtsstaat en het destabiliseren van de samenleving?

Ik begon ermee en ik sluit ermee af. We kunnen de drugscriminelen alleen verslaan als we effectief samenwerken. Die samenwerking begint hier, door erover van gedachten te wisselen en goede voorbeelden te delen.

Ik ben heel benieuwd naar uw inzichten, vragen en opmerkingen.

Dank u wel.