Toespraak minister-president Schoof bij Noord in Nieuwspoort te Den Haag
Tijdens deze jaarlijkse bijeenkomst staat de innovatiekracht van Noord-Nederland centraal.
Dames en heren,
Elke regio telt, maar hier in Den Haag telt Noord-Nederland vandaag net een beetje extra.
Ik begrijp dat het al de 10e keer is dat u dit netwerkevent in Nieuwspoort organiseert en ik vind het geweldig dat ik er vandaag bij mag zijn.
Ten eerste omdat we het als kabinet ook menen als we zeggen dat elke regio telt.
Maar ook omdat ik als premier tijdens werkbezoeken nu al verschillende keren heb gezien hoe sterk en hoe mooi Noord-Nederland is.
Binnenkort kunt u mij weer in Groningen aantreffen.
Ik heb kortom graag ja gezegd op de uitnodiging van Jetta Klijnsma om hier vandaag aanwezig te zijn.
Dank daarvoor.
Ik vond die uitnodiging trouwens opvallend positief en zelfbewust.
‘Noord-Nederland is de economie van de toekomst’, las ik.
Dan krijg je natuurlijk meteen zin om daarbij te zijn.
En inderdaad: digitalisering, circulaire economie, medische technologie, waterstof, duurzame landbouw. de hyperloop – voor dat en nog veel meer moet je in het Noorden zijn.
Het grote misverstand dat ik in de Randstad nog te vaak tegenkom, is dat er voorbij Utrecht niet veel spannends of vernieuwends gebeurt.
Maar het tegendeel is waar en het is goed dat u dat hier met enige regelmaat onder de aandacht komt brengen.
Overigens – maar dit terzijde – heb ik dat woord ‘regio’ altijd nogal problematisch gevonden.
Alsof groot Amsterdam of Rijnmond niet ook gewoon regio’s zijn.
Bovendien: ga maar eens kijken in de Eemsmond, de Brainport Eindhoven of de Gelderse Health Valley.
Of in Friesland, dat zich sinds enkele weken de meest circulaire regio ter wereld mag noemen.
In Groningen, dat ze in het buitenland kennen als Hydrogen Valley.
Of in Drenthe, waar met de ontwikkeling van de Greenwise Campus een heel nieuwe en veelbelovende manier van samenwerken tussen mbo, hbo, wetenschap én bedrijven in ontwikkeling is.
Het zijn zomaar een paar voorbeelden waar dus echt helemaal niks regionaals aan is.
Integendeel, het is allemaal superbelangrijk voor Nederland en ook voor onze internationale positie.
Maar nogmaals, dit terzijde.
Natuurlijk, er zijn in het Noorden ook genoeg problemen op te lossen.
En dan doel ik niet alleen op de ereschuld van herstel van de aardbevingsschade in Groningen.
Het gaat ook om bereikbaarheid en gezondheid, over voorzieningen en welzijn, over welvaartsverschillen en opleidingskansen.
En dat is precies waar het kabinet zich op richt met ‘Elke regio telt' – op het versterken van de kracht van de regio’s waar dat nodig is.
Een van de belangrijkste dingen die we als kabinet hebben opgehaald in alle zogeheten regiodialogen is dat er enorm behoefte is aan maatwerk per gebied.
Landsdelen verschillen nu eenmaal en de neiging om vanuit het Rijk heel generiek te kijken, is helaas nogal diepgeworteld.
Daar moeten we dus met elkaar goed op letten, en dan helpt zo’n krachtenbundeling als die van u, om Den Haag bij de les te houden.
Een ander punt uit ‘Elke regio telt’ dat ik er voor deze gelegenheid graag even uitlicht, is de concrete economische ambitie die erin zit.
Het doel is dat in 2030 alle Nederlandse provincies tot de meest competitieve regio’s in de EU behoren, waarvan zes in de top 10.
Dat is nogal een stip op de horizon.
En ik zou zeggen dat uw club, ‘Sterk Noord Nederland’, met alle focus op het stimuleren van economische innovaties, daarin een voorbeeldrol kan vervullen voor andere regio’s.
Maar dat kan eigenlijk ook niet anders met zo’n naam.
En ondertussen ben ik me van 2 dingen heel goed bewust.
Ten eerste dat de weg van woorden op papier naar concrete resultaten alleen kans van slagen heeft als we heel goed oog hebben voor elkaar: Rijk, provincies en gemeentes.
Dat moet natuurlijk altijd, maar voor de departementen betekent het bijvoorbeeld dat bij het ontwikkelen van rijksbeleid veel meer in beeld moet zijn hoe dat beleid uitpakt voor specifieke gebieden.
En dat kan niet zonder intensieve samenwerking tussen alle bestuurslagen.
We hebben elkaar nodig, zo simpel is dat.
Ten tweede denk ik ook dat we met elkaar heel open moeten zijn over het feit dat, zoals Drees al zei, niet alles kan en zeker niet tegelijkertijd.
In het hele huis van Thorbecke geldt dat besturen bijna altijd neerkomt op het verdelen van schaarste.
Maar dat hoef ik u niet uit leggen.
En dat levert altijd moeilijke keuzes op en daarmee ook moeilijke discussies.
Met als beste voorbeeld in dit gezelschap natuurlijk de Lelylijn versus de Nedersaksenlijn.
Ik wil die olifant in de kamer toch maar even benoemen.
Het besluit daarover in de Voorjaarsnota roept in het Noorden niet alleen maar positieve reacties op, zeg ik heel voorzichtig.
Maar ik hoop ook dat u hebt genoteerd dat we doorwerken aan het Masterplan Lelylijn en dat we in het kabinet kijken of we het tempo wat kunnen versnellen.
Dus ook dat gesprek blijven we met elkaar voeren.
En alleen daarom al lijkt een 11e editie van ‘Noord in Nieuwspoort’ mij een prima idee.
Maar die aansporing hebt u natuurlijk helemaal niet nodig.
Dank u wel.