Toespraak minister Brekelmans bij herdenking gevallen Brabanders
Toespraak in de Heilige Willibrorduskerk te Waalre
Geachte aanwezigen, mede-Brabanders,
Herdenken doen we vaak bij een monument.
Een plek waar namen in steen gegrift staan.
Waar bloemen worden gelegd.
Waar stilte spreekt.
En vaak begint dat al tijdens de oorlog zelf.
Toen er in Overloon zwaar gevochten werd, werden gesneuvelden in provisorische graven begraven.
Markeringen die later uitgroeiden tot een oorlogsbegraafplaats.
En niet ver daarvandaan ontstond, al in 1946, het Oorlogsmuseum Overloon.
Als blijvende herinnering aan één van de felste veldslagen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Ook elders in Brabant werden houten kruisen geslagen in de grond, direct na gevechten, om gesneuvelde militairen en verzetsmensen te eren.
Nog terwijl de strijd woedde, ontstonden de eerste tekenen van wat wij later monumenten zijn gaan noemen.
Vandaag zien we hetzelfde in Oekraïne.
Op de Wall of Remembrance in Kyiv, waar dagelijks nieuwe portretten worden bijgehangen.
Op het Onafhankelijkheidsplein, waar duizenden vlaggetjes staan met de namen van gesneuvelde soldaten.
Niet achteraf, maar terwijl de strijd volop doorgaat.
Monumenten en dreiging.
Naast elkaar, elke dag.
Onze monumenten staan nu gelukkig in een andere werkelijkheid.
In Brabant vertellen zij een ander verhaal:
Dat van strijd die voorbij is, maar waarvan de herinnering ons nog altijd raakt en lessen biedt.
Ook in mijn eigen woonplaats Oisterwijk.
Daar liggen de contouren van de oude hoeve Balsvoort.
Daarbij staat een herinneringsbord aan de executie van de broers Bernard en Hein Schut.
Oisterwijk werd op 26 oktober 1944 bevrijd door de 15e Schotse infanteriedivisie.
Maar enkele weken eerder speelde zich bij die hoeve een drama af.
Tijdens de bezetting ving de familie Schut onderduikers op, regelden voedsel voor geallieerde soldaten in de bossen en boden hulp waar ze konden.
Hun hoeve was een schuilplaats, een plek van verzet én van hoop.
In oktober 1944 vertrouwden zij een groep Duitse mannen die zich voordeden als deserteurs.
Het bleken provocateurs te zijn.
Kort daarna omsingelden Duitse troepen de hoeve.
Bernard werd doodgeschoten toen hij probeerde te ontsnappen.
Hein werd meegenomen, zwaar mishandeld en uiteindelijk gefusilleerd.
Hun moeder verloor twee zoons in één dag.
De hoeve zelf werd later gesloopt, maar de omtrek is in de jaren ’80 in het landschap teruggebracht.
Alsof de muren er nog steeds staan, als stille getuigen van moed en verraad.
In Oisterwijk en Boxtel dragen straten en monumenten hun naam, zodat hun verhaal niet verloren gaat.
Maar het gaat in Oisterwijk verder dan alleen herinnering door monumenten.
Juist hier werd, kort na de bevrijding, in twee gevorderde hotels het eerste Nederlandse revalidatiecentrum geopend voor gewonde militairen.
De voorloper van het huidige Militair Revalidatiecentrum Aardenburg in Doorn.
Daar revalideren vandaag ook Oekraïense gewonden.
Het is een levende lijn van toen naar nu:
van zorg voor onze eigen bevrijders, naar zorg voor hen die vandaag strijden voor hun en voor onze vrijheid.
Diezelfde lijn zien we ook in de offers die Brabanders in latere jaren hebben gebracht.
In 1983 sneuvelde in Libanon Theo Seebregts, eveneens uit Oisterwijk.
Hij was pas 18 jaar.
Een jonge militair, een blauwhelm in een verscheurd land.
Hij keerde niet meer terug.
Theo rust op het Ereveld in Loenen.
Zijn naam staat in steen, maar ook in de harten van wie hem gekend hebben.
En soms komt een monument zelfs naar ons toe.
Op mijn ministerie staat een verschoten mortierbuis, rechtstreeks van het front in Oekraïne.
Met een plaquette waarop staat:
“Als onze militairen aan de frontlinie hun laatste granaat afvuren, moeten zij geloven dat er een nieuwe komt. Dankzij jullie komt die vrachtwagen met granaten ook echt. Dat besef geeft ons de kracht om door te vechten.”
Dames en heren,
Dat is wat monumenten ons leren.
Of ze nu in Kyiv staan, in de bossen van Brabant, of in Den Haag.
Ze houden herinnering levend.
Ze vertellen verhalen.
Ze roepen ons op om niet te vergeten en in actie te komen.
Maar er is ook een verschil.
Onze monumenten staan in vrede.
Wij kunnen er in vrijheid samenkomen.
In Oekraïne staan monumenten te midden van verwoeste huizen en nieuwe namen die er dagelijks bijkomen.
Juist daarom hebben wij de opdracht om onze vrijheid actief te beschermen.
Om waakzaam te zijn.
Om onze militairen te steunen, waar ook ter wereld zij dienen.
Om Oekraïne te blijven steunen, op allerlei mogelijke manieren, zolang dat nodig is.
En om steeds weer eerbied te tonen voor hen die vielen.
In Brabant, in Nederland, en in missies ver daarbuiten.
Vandaag buigen wij ons hoofd.
Voor de broers Schut. Voor Theo Seebregts.
Voor al die Brabantse mannen en vrouwen die hun leven gaven.
Waardoor wij nu in Nederland, en in Brabant, in vrijheid en veiligheid kunnen leven.
Hun monumenten spreken.
En hun boodschap is duidelijk:
Vrijheid is kostbaar. Vrijheid is kwetsbaar.
En is het waard om te verdedigen.
Dank u wel.