Explicitering budgetten Participatiewet en Wsw
Video | 19-06-2025


Media error: Format(s) not supported or source(s) not found
Bestand downloaden: https://www.rovid.nl/szw/dco/2025/szw-dco-20250619-idvz0n3up-web-hd.mp4Welkom bij het webinar: Explicitering budgetten Participatiewet en Wsw.
Ik wil u graag meenemen in
een webinar wat we hebben gemaakt naar aanleiding van een handreiking
die wij als Berenschot hebben geschreven in opdracht van het ministerie over de budgetten.
Wat is de aanleiding van de handreiking die we hebben geschreven?
Het heeft te maken, zoals ik al zei, met de Wsw en de Participatiewet.
Gemeenten zijn vanaf 2015 verantwoordelijk voor de Participatiewet en wat
en wat blijkt is dat er heel veel complexiteit ervaren wordt in die budgetten.
Ze zijn echt wel een stuk ingewikkelder dan in het verleden.,
voor de invoering van de Participatiewet.
Wat je dan ook ziet dat er toch wel vaak discussies
zijn over van hoeveel middelen hebben we nu?
Wat gaan we ermee doen en hoe werken ook de keuzes door in de budgetten die we krijgen?
Dus wat is dan het doel ook van die handreiking die we geschreven hebben?
Vraag één: Hoe werkt die financiering?
De financiering vanuit het Rijk.
Het inzicht ook in de doorwerking,
ook van beleid en de keuzes die je maakt in de budgetten.
En ook het geven van een aantal praktische vuistregels.
Wat zijn de do's en wat zijn de don’ts om ook
financieel goed uit te kunnen komen?
Nou het gebruik van de handreiking. Wie is nou de doelgroep?
Feitelijk iedereen binnen de gemeente die zich bezighoudt met
de financiering van de uitvoering van de Participatiewet.
Wat goed is om te weten dat we bij het schrijven van die handreiking.
Ja je moet toch op een gegeven moment uitgaan van bepaalde cijfers?
We hebben de cijfers genomen uit de Rijksbegroting 2025
en de septembercirculaire Gemeentefonds 2024.
En tot slot, wat ook goed is om te weten
is dat we de handreiking in nauwe afstemming hebben geschreven
met het ministerie van Sociale Zaken, de VNG, Cedris en Divosa.
En we hebben ook diverse meelezers gehad vanuit het veld
en vanuit gemeenten en vanuit sociaal ontwikkelbedrijven.
Als nauw kijken wat goed is om je te realiseren.
Als we het hebben over de financiën en de rijksmiddelen.
Die krijg je natuurlijk voor een bepaald doel.
En waarvoor krijg je nou die middelen?
Ten eerste om gewoon bepaalde doelen te realiseren
in het kader van die Participatiewet.
Nou, wat zijn nou de doelen en waar krijg je de middelen voor?
Het doel is om mensen door middel van re-integratie
die het zelf niet redden op de arbeidsmarkt, zo regulier mogelijk aan het werk te krijgen.
Dat denk ik een hele belangrijke hoofddoelstelling van de Participatiewet.
Als dat niet gaat om als mensen regulier aan de slag te krijgen,
dan kun je loonkostensubsidie inzetten.
En dan heb je ook de optie van beschut werk.
Een soort vangnet als werken bij een reguliere werkgever niet mogelijk is.
Als dat niet mogelijk is, dan hebben we ook nog het kader van de Participatiewet,
de mogelijkheid van maatschappelijke participatie.
Want deelname, dat is ontzettend belangrijk.
Deelname aan de samenleving.
Nou en tot slot natuurlijk ook.
Het is niet alleen een vangnet om aan het werk te komen,
maar ook een vangnet om financieel rond te kunnen komen.
Zeg maar de oude bijstandswet
is nu een onderdeel van de Participatiewet en dus als je het zelf
financieel niet kunt redden,
dus in het kader van de Participatiewet ook de mogelijkheid om mensen financieel
te ondersteunen met een uitkering, ook bijvoorbeeld bijzondere bijstand.
Bijzondere bijstand is ook onderdeel van de Participatiewet.
Dus als we het hebben over de financiën gaat het echt om.
De Rijksmiddelen zijn bedoeld om deze doelen te realiseren en dus ook
jouw opgave als gemeente.
Over welke groepen mensen hebben we het nu?
We hebben het over de groep Wsw’ers
en die groep zijn allemaal mensen die
voor 2015 zijn ingestroomd vanuit de Wsw.
Daar kom je gewoon niet mee in.
Je kunt nog wel uitstromen, maar de groep die er nu is die blijft zitten.
Dus wordt het aantal groep Wsw steeds kleiner wordt.
Er is een belangrijke notie kom ik straks ook nog wel op terug.
En dan heb je de groep mensen die voorheen in de Wet sociale
werkvoorziening kwamen of voorheen in de Wajong terecht zouden komen.
De Wajong is een regeling die wordt uitgevoerd door UWV.
Wat je aan de kant van de Wsw ziet zie je eigenlijk ook aan de Wajong kant.
Dat mensen met die jonggehandicapten, die groep
die komen ook in veel mindere mate in de Wajong.
Eigenlijk alleen als je volledig en duurzaam arbeidsongeschikt bent
en dan komen kun je nog in de Wajong terechtkomen.
Dat betekent dus de mensen die vroeger in de Wajong terechtkwamen.
Ja, die hebben nog maar één oplossing en dat is dan de Participatiewet.
Dus die groep en die vallen onder de doelgroep van de Participatiewet.
En dat zijn echt die nieuwe doelgroepen die ook steeds groter worden.
Dat is een hele belangrijke notie om goed in het te beeld te houden.
De Wsw wordt steeds kleiner en er komt een andere, grotere groep.
Dat zijn mensen die voorheen in de WSW en of de Wajong terechtkwamen.
Die groep is groeiende in de Participatiewet
en dat is een transitie die er tot ongeveer nadert inschatting is 2048
in ieder geval zal duren.
Nog jarenlang.
Ze zijn er al tien jaar mee bezig, maar die gaat nog jaren duren.
En dan? De andere doelgroep is natuurlijk de groep mensen in de bijstand.
En als laatste even de zogenaamde nuggers
Nug staat voor niet uitkeringsgerechtigden.
Onderschat die groep ook niet.
Dus er zijn ook mensen die vallen onder de doelgroep van de Participatiewet.
En jij als gemeente hebt de verantwoordelijkheid om deze mensen
die het zelf niet redden op de arbeidsmarkt, om die te ondersteunen en te helpen om een stap
te maken richting de arbeidsmarkt en zo regulier mogelijk aan de slag te komen.
Maar om deze opgave om die uit te kunnen voeren, heb je een aantal kosten.
Je doet allerlei activiteiten, je doet dingen om die doelen te bereiken.
Nou, die kosten geld.
Nou, we hebben het dan over
de uitgavenposten, bijstandsuitkeringen, loonkostensubsidies,
en de uitvoeringskosten voor de bijstand en de loonkostsubsidies gaat meer over
administratieve taken, naar beheer van de uitkeringen en dat soort zaken.
Re-integratie middelen, dat zijn ook echt om mensen aan de slag te krijgen.
Dus zeg maar ontwikkeling, plaatsing, matching, dat soort zaken.
En dan begeleiding regulier.
Dat is zeg maar de
kosten die je maakt als gemeente voor een jobcoach voor begeleiding voor mensen
die bij reguliere werkgevers aan de slag zijn.
Dan hebben wij ook een andere.
Dat is zeg maar beschut werk.
Begeleiding van mensen op een beschutte werkplek,
dat is met name die nieuwe doelgroep.
En dan hebben we tot slot nog de Wsw.
Er zitten ongeveer nog 50 à 60 duizend mensen in de Wsw.
Gaat nog steeds om een grote groep mensen
en dat die aantallen, dat bouwt zich langzaam af.
Maar die kosten die heb je nog steeds.
Nou voor deze zeg maar taken en groepen heb je dus ook middelen vanuit het Rijk.
Goed om voren over te gaan naar de financiën,
even nog stil te staan bij de verhoudingen tussen Rijk en gemeenten.
Ik denk heel goed is om je te realiseren.
Die Participatiewet en die WSW is geen regeling
als zodanig die je uitvoert in opdracht van het ministerie.
De ministerie van SZW is, zoals dat zo mooi heet, stelsel verantwoordelijk.
Dus feitelijk gewoon een kader waarbinnen je zelf als gemeente beleid ontwikkelt.
Dus zeg maar die beleidsontwikkeling.
Die visieontwikkeling is heel erg belangrijk, dus je moet echt ook visie strategieën hebben
waarbij wij eigenlijk zeg maar op stuurt.
Dat houvast, die stip op de horizon.
Waar zijn we van? Hoe doen we dat?
Het is echt essentieel dat je dat met elkaar hebt
en dat doe je dus binnen het kader van die wet.
En dat betekent dus ook.
Het spreekt voor zich dat het college met zijn uitvoeringsverantwoordelijkheid,
dat die daar een belangrijke rollen heeft, maar ook de gemeenteraad,
dat de gemeenteraad absoluut betrokken is bij het maken van dat beleid.
En dat bepalen van die richting.
Dus in die kaders, kaderstellende rol van de raad,
die zul je daar in mee moeten nemen.
Bijvoorbeeld ook als we over die financiën hebben.
Daar gaat het vandaag vooral over.
Dat is ook zo dat dus zeg maar die uitgaven ten laste van het bijstands budget of
de uitgaven die je doet aan loonkosten, subsidies en begeleiding.
Die worden ook allemaal
vastgesteld door de gemeenteraad in de begroting, dus in de gemeentebegroting.
Dus dat is een een hele belangrijke notie om steeds op het netvlies te hebben.
Hij legt ook geen verantwoording af aan de rijksoverheid over je beleid,
maar wel aan de gemeenteraad.
Dus de het enige wat je nog aan verantwoording doet is via Sisa.
Maar dat vind ik van een andere orde, dus dat geef je eigenlijk op
van hoeveel geef ik uit aan bijstandsuitkering of geef ik
uit aan loonkostsubsidies?
Dat zijn informatie, zaken die het rijk nodig heeft, ook voor het bepalen van de budgetten.
Maar dat is geen vorm van inhoudelijke verantwoording over hoe je het beleid doet.
Dat beleid, die visie nogmaals, stel je vast in de gemeenteraad.
De gemeenteraad college stelt vast en dat is het kader waar je mee aan
de slag gaat en ook weer verantwoording aflegt richting de gemeenteraad.
En geef dus ook meteen ook een hele belangrijke rol weer die de raad hierin heeft.
Als ze dan kijken naar die budgetten
en nu gaan we echt de diepte in van hoe zit dat hele stelsel nu in elkaar?
Goed om je te beseffen dat er drie geldstromen zijn
eigenlijk drie hoofdstromen die je goed in de gaten moet houden.
Landelijk dus zijn er middelen voor 2025
Is 13.4 miljard
wat er zeg maar aan budgetten beschikbaar is.
Van ruim 7 miljard zit in het zogenaamde bijstands budget.
Het bijstandsbudget is eigenlijk
de afkorting van het budget voor de bijstand en loonkosten subsidies.
Wordt ook wel gezegd. Inkomens deel
of BUIG budget, dat zijn allemaal termen voor precies hetzelfde budget.
Nou dat is een heel groot budget
en dat zeg maar dat paarse deel.
Daarnaast, en die is ook altijd nog wel
aardig in beeld is de integratie uitkering participatie.
Strikt genomen is dat onderdeel van het gemeentefonds,
maar die middelen die die erin staan.
We gaan, zometeen gaan we
al die geldstromen gaan we één voor één langs.
Dus die middelen die beschikbaar zijn in die integratie uitkering
en die staan in het gele deel en dat is 2.1 miljard.
En linksonder daar zie je het zogenaamde cluster
participatie in de algemene uitkering in het gemeentefonds.
Nou, een hele mond vol, daar zit € 4 miljard
zit daarin en dat noem ik ook wel eens de black box.
En daar zijn altijd heel veel vragen over van goh, hoeveel krijg ik nou
als gemeente in dat gemeentefonds voor de Participatiewet?
En dat zit met name.
Daar zit veel discussie in, ook over ze, over die andere dingen.
Maar met name hoeveel geld zit er nou in dat cluster?
Daar zijn altijd veel vragen over.
En als dat blauwe deel en je ziet.
Dat is dus wel weer heel belangrijk om je goed van bewust te zijn
dat dat een fors bedrag is.
Dat ze 4 miljard op een totaal van 13.4.
Maar graag wil ik u dan meenemen
in een.
In het budget voor de bijstand en de loonkostensubsidies.
We gaan na hoe dat stelsel werkt
en op het eind zal ik ook aangeven wat je daar nou mee kunt.
Wat kun je nou met die kennis die we zometeen ook meegeven
over de werking van dat de budget?
Eerst gaan we kijken
naar hoe het budget voor de bijstand wordt berekend.
Zoals ik al net aangaf is dat budget
die grote geld van in totaal ruim 7 miljard is voor het
betalen van bijstandsuitkeringen en voor loonkosten subsidies.
En feitelijk zitten er ook twee deel budgetten in.
En eerst gaan we kijken naar het budget voor de bijstand,
dus eigenlijk voor het betalen van de uitkeringen.
Nou wat je ziet, er is altijd heel veel discussie over het
zogenaamde verdeelmodel, maar er zijn toch een aantal onderdelen.
Feitelijk zijn de verschillende modellen,
zeg maar zeg maar vertrekpunten om uiteindelijk op een model
of budget wat helemaal rechts staat het gemeentelijk budget te bepalen.
Maar wat daarvoor van belang is, zijn twee aspecten.
Is één: Welk aandeel heb je als gemeente?
Dus hoe wordt dat aandeel van jou als individuele gemeente bepaald?
En het tweede is het macrobudget.
En wat is de totale taart?
Zeg maar die van jou beschikbaar is Dus rechts.
Dat macrobudget is het totaal van alle gemeenten in Nederland
En hoe wordt dat bepaald?
Is natuurlijk ontzettend belangrijk als we met z'n allen een taart hebben.
Nou ja, en als je met tien man bent een hele grote taart, nou dan krijgt hij
toch wel een aardig stukje.
Heb je een heel klein taartje, dan krijg je natuurlijk een klein stukje.
Een klein budget.
Dus dat macrobudget is net zo belangrijk of zeker zo belangrijk als het aandeel
wat je krijgt.
Nou en ik wil jullie graag meenemen in hoe nou die onderdelen, dat aandeel,
maar ook dat totale macrobudget bepaalt de taart.
Hoe die bepaald worden.
Als we kijken naar dat gemeentelijk aandeel,
dat is daar belangrijk in, is van wat voor
jou als individuele gemeente nou als volume verwacht?
Hoeveel mensen zitten er in de bijstand?
Dat is één en het tweede is wat het zeg, maar de gemiddelde prijs.
Jij kunt dat eigenlijk ook wel vertalen als wat dat
zeg maar de gemiddelde uitkering die je als gemeente krijgt.
Bij het macrobudget wordt eigenlijk hetzelfde gedaan, maar dat is op macro niveau.
Dus landelijk wordt ook gekeken van hoe groot moet die totale taart zijn.
De totale uitgaven die wij verwachten dat de gemeenten gaan doen
en daar wordt ook landelijk volume raming gedaan.
Hoeveel mensen verwachten we dat komend jaar in de bijstand zitten
en wat is de gemiddelde uitkering naar verwachting?
Nou, daar heb je dus eigenlijk dus vier hele belangrijke variabelen
die uiteindelijk
uitkomen op het gemeentelijk budget of alle gemeentelijke budgetten in Nederland.
Als we wat dieper gaan,
hoe wordt het dan bepaald dat macrobudget voor het komende jaar?
Voor 2026?
Nou, hoe gaat dat zometeen bepaald worden?
Er wordt gekeken naar de werkelijke uitgaven in
zometeen 2025 en er wordt ook gekeken wat is de cultuur ontwikkeling?
Hoe doet de arbeidsmarkt het nou precies?
Dat is logisch.
Als het economisch beter gaat komen er minder mensen in de bijstand.
Gaat het economisch slechter, komen er waarschijnlijk meer mensen in de bijstand.
Dus daar wordt allemaal rekening mee gehouden.
Maar ook de effecten voor rijksbeleid.
En we hadden het over de Participatiewet.
De Participatiewet leidt daartoe door het zeg maar het dichtzetten van de WSW en
ook de Wajong waar je veel minder makkelijk inkomt dan in het verleden.
En dat leidt allemaal tot een verhoging, opstuwing van het aantal mensen in de bijstand.
Daar wordt dus rekening mee gehouden en tot slot ook loon en prijs bijstelling.
Die wordt in principe ook jaarlijks uitgekeerd.
Die maken ook onderdeel uit allemaal van dat macrobudget.
Heel belangrijk is om je goed te realiseren
dat de rijksoverheid erop stuurt dat het macrobudget,
dus die totale taart die we met z'n allen hebben,
dat die in principe voldoende is om alle uitgaven te doen.
Nu wordt het spannend en dat is de verdeling, want dat bepaalt op een gegeven moment ook hè.
Gemeenten die zeggen goh, ik kom te kort.
Macro is het in principe allemaal voldoende, maar in de verdeling
kunnen allerlei tekorten gaan ontstaan en die is dus spannend.
Dat is ook afhankelijk van die verdeel systematiek of je een grote
gemeente bent of een kleinere gemeente of echt een kleine gemeente.
Boven de 40.000 is het hele budget objectief verdeeld.
Dus dat betekent
dat er allerlei maatstaven zijn.
Bijvoorbeeld het aantal
sociale huurwoningen het aantal
en de werkgelegenheid is ook een hele belangrijke factor.
Maar ook het aantal mensen met een migratieachtergrond, statushouders?
Nou, dat zijn allemaal factoren die worden meegenomen om te bepalen wat het aandeel
is van jou als individuele gemeente in dat totale macrobudget.
En dat is dus een hele belangrijke.
Hou die even vast. Dat zijn objectieve maatstaven.
Wat betekent objectief?
Dat je in principe als gemeente niet die aantallen kunt beïnvloeden?
En dat is een hele belangrijke notie.
Dat is een objectieve bij het historisch.
Dat zijn gemeenten met minder dan 15.000 inwoners.
Die gemeenten ontvangen een budget naar rato van de werkelijke uitgaven.
Het was bijvoorbeeld heb je echt hele kleine percentages?
Maar laten we zeggen gemeente gaf 0,1% uit in de totale uitgaven en dan krijgen
ze na twee jaar, want er is een stukje vertraging en 0,1% van het totale budget.
Dat is voor de kleinere gemeenten.
Nou en?
Zit je daar tussenin?
Tussen de vijftien en 40.000, dan heb je een mix van historisch en
objectief en naarmate je groter wordt en wordt het aandeel objectief.
Dus dat zeg maar, zonder dat daar het aantal bijstandsgerechtigden als
maatstaf in zit.
Dat wordt steeds groter.
Nou en? Waarom is nou gekozen ook voor dat objectieve aandeel?
En dat is dus ook belangrijk.
Het liefst zou het ministerie van Sociale Zaken de hele verdeling
objectief doen, maar als je een kleine gemeente hebt, wordt dat wat,
wat lastig en ingewikkeld.
En dan geldt ook de wet van de grote aantallen gaat dan ook gelden.
Maar als je het objectief hebt.
Dat betekent eigenlijk dat je dus ook een saldo dus.
Dus zeg maar goed beleid wat leidt tot minder bijstandsafhankelijkheid
betekent dat je minder uitkeringen verstrekt en dat betekent
dat je de kans hebt om geld over te houden op je bijstands budget.
Nou, dat is het gedachte van deze verdeling.
Je kunt ook in die zin als je bij wijze van spreken minder
goed doet geef heb je dus meer mensen die
in de uitkering zitten en met intensief beleid aan de slag geholpen kunnen worden.
En dan hou je dus geld over op dat bijstands budget.
Dat is de gedachte.
Nou en daar is denk ik wel een belangrijke kanttekening bij te maken.
Dat ook, en dat wordt ook algemeen onderkent hij dan.
Een perfect model wat helemaal precies jouw budget geeft wat je
zeg maar mee uit zou kunnen komen in de verdeling.
Dat dat nooit helemaal berekend kan worden.
Dus dat betekent dat er ook altijd wat gemeenten zijn die net
een voordeel hebben of een nadeel
wat je eigenlijk niet zou verwachten op basis van die uitgangspunten.
Naast het budget voor de uitkeringen is er ook een budget voor de loonkostensubsidies
en die is ook onderdeel van dat inkomens deel
of dat budget voor bijstand en loonkostensubsidie is.
En feitelijk is een deel budget. Die heeft zijn eigen dynamiek voor, ook anders wordt die vastgesteld
en daar gaan we nog even apart op in.
Dat is wel relevant, dat is een apart, ja,
noem het een deelbudget
en die verdeling gaat dus ook anders en is volledig op basis van realisatie.
Dus dat betekent dus als je dus ook meer aan lokale subsidies gaat uitgeven.
Dat betekent dus ook dat je het jaar erop ook meer budget ontvangt.
Het macrobudget wordt ook feitelijk
helemaal verdeeld op basis van wat de realisatie is,
wat er in totaliteit uitgegeven wordt, plus een verwachte ontwikkeling.
En de verwachting is dat die aantallen elk jaar stijgen.
Hij gaf eerder al aan dat die nieuwe doelgroepen elk jaar is een grotere
groep mensen die waarschijnlijk loonkostensubsidie gaan ontvangen.
En ook, dat is ook een belangrijke.
Hij in de praktijk betekent feitelijk
dat als de verwachting is dat het aantal loonkostensubsidie stijgt.
Dus dat betekent dat ook elk budget hoger wordt, dus optreedt
als je meer uitgeeft aan loonkostensubsidie, dat je in principe
elk jaar het bedrag wat je uitgegeven hebt het jaar erop volledig gecompenseerd krijgt.
En waarom is dit systeem wat
in 2022 is dus echt een apart deel budget van gemaakt?
En waarom is dat veranderd,
wat volledig ook voor grotere gemeenten dus historisch verdeeld wordt?
Nou belangrijke reden was om eigenlijk die onzekerheid die daar in zat van
goh hoeveel geld heb ik nou voor loonkostsubsidies om dat weg te nemen.
En je hebt nu eigenlijk volledige garantie.
Ik ga meer uitgeven aan loonkostsubsidies en dat gaat in de verdeling.
gaat dat ook gecompenseerd worden?
En wat ook een hele belangrijke is, is dat feitelijk tot voorbij 2050.
Hoe dat hele bijstands budget, ik zeg het
kortheidshalve bijstandsbudget, maar daar zitten dus de loonkostsubsidies ook in.
En als je dat meerjarig bekijkt zit daar dus een stijging in.
En daarmee wordt heel
netjes dus ook die groei van die loonkostensubsidie in meegenomen.
Dus eigenlijk elk jaar krijgen we als gemeente extra budget om
die loonkostsubsidies ook van te kunnen betalen,
dus wordt netjes in het macrobudget meegenomen.
Nou, tot slot nog even over het zogenaamde vangnet en
ook de publicatie data. Vangnet sta ik even kort bij stil.
Ik zou zeggen kijk daar ook even naar de handreiking
wat dat nou precies inhoudt.
Heb je als gemeenten hele grote tekorten.
Wat dat kan dus omdat die verdeling op basis van objectieve maatstaven is.
Dus het is niet dat het
één op één allemaal gecompenseerd wordt vanwege die uitkeringen.
Daar kun je dus tekort op hebben.
Nou heb je nou hele grote tekorten en heb je dus de mogelijkheid om een stuk
gecompenseerd te krijgen.
Dat is dan boven bepaalde korte, bepaalde grenzen is het zogenaamde vangnet.
Het is niet zo bij grote tekorten dat je het helemaal vanuit de eigen.
Er zijn wel voorwaarden aan verbonden zeg ik er meteen even bij.
Maar in principe hoef je dat geld niet volledig op te vangen
vanuit de algemene middelen.
Dat is één.
Het tweede heeft de publicatiedatum ook altijd een belangrijke.
Wat je krijgt is in voor
1 oktober, dus zeg maar tussen Prinsjesdag en 1 oktober.
Dan krijg je als gemeente te horen wat het budget is voor het komende jaar.
En let op dat is altijd nog een voorlopig budget.
Want in het jaar zelf, we zitten nu in 2025.
We krijgen zometeen in mei
kan juni zijn maar mei, juni,
dit voorjaar krijg je na het voorlopig budget te horen.
Ze krijgen eventuele bijstellingen die in het budget zullen gaan optreden.
Naar verwachting, want je krijgt op 1 oktober of voor 1 oktober
krijg je het definitieve budget te horen voor 2025.
Dus daar kunnen nog bijstellingen in plaatsvinden.
Dus als een hele belangrijke notie aan de ene kant en daar verwijs ik ook
naar de website van de ministerie van Sociale Zaken en daar wordt altijd
heel netjes informatie gegeven over hoe zitten de budgetten in elkaar
en ook op die momenten wanneer bekend gemaakt wordt.
Ik weet ook alle gegevens zoals individuele gemeenten naar boven halen.
Maar helemaal tot slot welke effecten kunnen we nou zien
bij dat gemeentelijk beleid en het ook het bijstands budget?
En dat handelingsperspectief?
Dus hoe werken maatregelen die je neemt?
Hoe werken die door in de budgetten en wat kunnen we daar nou mee?
Nou, we gaan uit van één persoon, die zit in de uitkering
en hij of zij ontvangt € 18.000 per jaar.
Dat zijn allerlei verschillende uitkeringen die je natuurlijk
hebt afhankelijk van de samenstelling van het huishouden.
Maar ik ga hier even uit van iemand die een uitkering ontvangt van € 18.000 per jaar.
En wat gebeurt er dan?
Nou, als iemand aan de slag gaat.
Die stroomt uit uit de uitkering, wordt aan de slag geholpen
door allerlei re-integratietrajecten en noem het maar op.
Hij gaat uit de uitkering en dan kun je als gemeente er rekening mee houden.
Zeker voor gemeenten als bij groter 40.000 inwoners.
En dat je echt een besparing hebt van € 18.000.
Dus elke persoon die uitstroomt uit de uitkering, dat lijkt voor jou
tot besparing in dit geval van € 18.000.
Dus als gemeente wat kleiner worden.
Ik gaf al aan het historisch aandeel is relevant.
De techniek verwijs ik weer even door naar de handreiking.
Maar het is wel zo dat op het moment dat jij uitstroomt
dat dan op een gegeven moment voor
kleinere gemeenten daar wel een bijstelling komt van het budget.
Dat heeft te maken met dat historisch aandeel.
Daar zit een vertraging in van twee jaar.
Op een gegeven moment zie je nou wel dat zo'n verlaging
van die uitgaven dan wel doorwerkt in het budget.
Stel nou
dat iemand aan de slag gaat met een loonkostsubsidie,
interessant is dan?
Je hebt een besparing van de uitkering aan de ene kant.
En die loonkostensubsidie, die wordt volledig vergoed.
Dus het is hartstikke financieel gesproken, maar ook maatschappelijk
gesproken interessant om mensen zoveel mogelijk
aan de slag te helpen met de loonkostensubsidie vanuit de uitkering.
Dus als je even
de kans hebt om iemand aan de slag te krijgen die nu in de uitkering zit met
een loonkostensubsidie vanuit financieel perspectief zou ik altijd zeggen doe.
Want die uitkering is echt via een besparing.
Dat leidt ook voor kleinere gemeenten dus uit en in-the-end toch tot besparingen.
En aan de andere kant wordt die hele loonkostsubsidie volledig vergoed.
Dus een hartstikke interessante businesscase.
Als iemand op een gegeven moment aan de slag is met de loonkostsubsidie
die dus vergoed wordt
door de rijksoverheid
en die gaat dan vervolgens aan de slag.
Een beetje technisch verhaal, dat ga ik ook nu niet uitleggen.
Dan verwijs ik ook weer naar de handreiking,
maar dan heb je ook zelf weer een voordeel in je buig budget.
Dus je bijstands budget gaat wat omhoog als iemand aan
de slag gaat met de loonkosten subsidie.
Een Nugger is iemand zonder uitkering.
Dat is vaak ook een discussie van nou hé, financieel is allemaal heel duur.
Re-integratie, mensen aan de slag helpen, mensen aan de slag houden
en dat het risico bestaat dat iemand zonder uitkering
want dan heb je dus die bespaarde uitkering niet.
Dat wordt wel eens gezegd van nou
ik ga, daar gaan we geen beleid op zetten want het kost alleen maar geld.
Maar dan zeg ik let op als je iemand hebt die zonder uitkering,
die wel degelijk onderdeel is van jouw doelgroep, als je die aan de slag helpt
met de loonkost subsidie, dan wordt die loonkost subsidie volledig vergoed.
Dat is hartstikke interessant.
Dus je hebt die verantwoordelijkheid voor deze groep hè.
Bijvoorbeeld een schoolverlater die fulltime aan de slag met
loonkostensubsidie loopt voor subsidie wordt volledig vergoed.
Via die systematiek die ik net heb uitgelegd.
Nou tot slot stel dat je helemaal niks doet en je denkt nou die hele bijstand en
de participatie en dat kost allemaal handenvol geld en dat geld hebben we niet.
Nou, dit is een heel groot risico, want als we dan kijken we naar die uitkeringen.
Als je dus achterblijft en dat is ook die hele systematiek.
Ik gaf het al aan, die hele taart die wordt,
landelijk wordt die bepaald, maar die wordt dus ook als zeg maar
alle andere gemeenten zich enorm inspannen om mensen aan de slag te krijgen.
Na beschut werk na een loon, subsidie of volledig regulier aan de slag.
En dan gaat dat leiden tot een minder groot macrobudget.
En als jij denkt
als gemeente goh, ik doe niks en ondertussen iedereen is hard bezig
om die mensen aan de slag te krijgen, ja dan wordt die taart wel degelijk kleiner.
En jij blijft daar zitten met die grote groep mensen in de bijstand.
En als die taart steeds kleiner wordt ga je dus ook minder geld krijgen.
En dan ga je dus uiteindelijk ook flinke tekorten krijgen op dat bijstands budget.
Dus niks doen
is gewoon geen optie, dus je moet gewoon aan de slag.
En de vuistregel is hou ook gewoon in de gaten
wat landelijk gebeurt en probeer daar echt ook in mee te gaan.
En dat is naar mijn idee het minimale wat je kunt doen.
Handelingsperspectieven.
Nou, wat kun je nog leren?
Ten eerste even uitgebreid bij stilgestaan.
Vliegwieleffect en je kunt dus door maatregelen te nemen ook
besparingen realiseren op je bijstands budget.
Als je een tekort situatie zit,
kun je bij wijze van spreken ook je tekort minder groot maken.
Heeft toch allemaal effect, ook op je begroting en daar heb je dus invloed op.
Besparingen daarop kun je herinvesteren, een soort vliegwieleffect,
besparingen herinvesteren leidt nog tot grotere besparingen.
Er zijn ook voorbeelden van
in het land gemeenten daar toch wel een hele interessante financiële positie
hebben gekregen door gebruik te maken van het vliegwieleffect.
Je kunt ook gebruiken, dat saldo bijstands budget.
Ik denk dat je het altijd goed in beeld moet houden.
Feitelijk is het een prestatie-indicator, maar wel hier met die voetnoot erbij.
Dat er echt wel gemeenten zijn die
in het tekort situatie zitten, terwijl ze zich toch enorm inspannen
om in de plus situatie te komen.
Dus er zijn gemeenten die in de verdeling niet helemaal positief uitpakken.
Neemt niet weg als dat zo is, is toch een gegeven.
Daar moet je wat mee.
Dus hou dat saldo bij als budget.
Echt altijd als prestatie indicator inzicht
en boven tafel.
Ga dat niet wegdrukken, want dat zou als negatief beoordeeld kunnen worden.
Zet daar wel dat verhaal bij van let op het is niet per se
wij doen heel veel goede dingen, maar helaas hebben we nog steeds een tekort.
Die situatie kan zich ook voordoen.
En dan het andere het verandering van dat saldo daar kan je ook naar kijken.
Dat kan ook natuurlijk als je maatregelen neemt ter verbetering en minder bijstandsafhankelijkheid.
Meer mensen met een beperking aan de slag met een loonkostensubsidie of beschut werk.
Dat gaat allemaal positieve effecten hebben op dat BUIG budget
en dat saldo op dat BUIG budget of bijstandseffect.
En dat moet dus leiden tot verbeteringen.
Dus alleen als je die verbetering kunt laten zien is natuurlijk ook een
hele mooie prestatie-indicator, dus hou die echt absoluut in beeld.
Heel belangrijk. En een laatste stuk beleidsontwikkeling.
Ik heb net ook al aangegeven er zijn effecten, dus door maatregelen te nemen.
Je hebt compensatie, ook voor middelen, bijvoorbeeld bij Nugger.
Het kost niet alleen maar geld.
Sterker nog, maatschappelijk levert het heel veel op
en je krijgt ook een belangrijk deel krijg je gecompenseerd.
En dat is natuurlijk belangrijk, ook in beleidsontwikkeling.
Zo je beleid te kunnen onderbouwen en dat ook te kunnen laten zien van nou,
we krijgen ook de middelen voor een belangrijk deel gecompenseerd.
Graag neem ik u mee in een toelichting op het
Cluster Participatie in de algemene uitkering en het Gemeentefonds.
Dit is in het kader van de handreiking
die wij in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken hebben geschreven over
de budgetten die gemeenten ontvangen voor de
Participatiewet en één van de onderdelen
is het cluster Participatie in algemene uitkering en het gemeentefonds.
Een hele mond vol,
maar er zit ik wel veel onder en
ik licht graag toe hoe dat werkt.
Gemeenten ontvangen in het gemeentefonds in
de zogenaamde algemene uitkering het cluster participatie.
Dat is een soort van black box
omdat je nooit precies weet in ieder geval niet direct van:
Hoeveel geld zit er nou precies in dat cluster?
Daar moet je best wel even aan de slag en gaan rekenen.
De informatie?
Die is allemaal beschikbaar op internet.
Ministerie, de website van het ministerie van BZK.
Dat zal ik zometeen meegeven welke website dat precies is.
Maar daar kun je dus heel veel informatie naar boven halen,
Nou dat cluster Participatie, dat is een belangrijke.
Daar zitten middelen in voor de uitvoering,
voor de begeleiding van mensen met een loonkostensubsidie.
Daar zitten ook middelen in.
Ook voor re-integratie en voor minimabeleid.
Dus eigenlijk vier, zeg maar clusters zeg maar.
Eh, ja, uitgaven categorieën
waarvoor je middelen krijgt in dat cluster.
Hoe wordt dat nou eigenlijk bepaald?
Er wordt gekeken naar een aantal factoren die relevant zijn.
Dus dat hele gemeentefonds bestaat uit allerlei factoren
die worden vermenigvuldigd met een basisbedrag.
Elke factor, daar hangt een bedrag per eenheid aan.
En kom ik zometeen nog wel even op wat nou precies die uitkerings factor is.
Dat was altijd een wat bijzondere
En de laatste. Het levert dat dan bedrag op per maatstaf.
En dat is feitelijk per maatstaf bijvoorbeeld.
En dan zie je hier een willekeurig voorbeeld van een gemeente
met 983 mensen in de bijstand
en er is een basisbedrag van ruim € 5.000.
En als je dat met elkaar vermenigvuldigd is dat het basisbedrag
wat je bij de bijstandsontvangers ontvangt.
Maar nu is er dus ook nog
een uitkerings factor en die verhoogt dat totale basisbedrag.
Dus die 5180 gaat omhoog
naar 7355 en dat leidt uiteindelijk tot een basisbedrag
dat hoort bij de bijstandsontvangers van ruim € 7 miljoen.
Nou, als je dat allemaal bij elkaar optelt, heeft deze willekeurige gemeente
een bedrag van € 11 miljoen in dat cluster.
In de algemene uitkering in het gemeentefonds.
Dus. Dat is, en dat is ook hartstikke handig om te weten,
omdat dat zeg maar de middelen zijn die zeg maar.
In principe wordt daarmee rekening gehouden voor jouw uitvoering van
de Participatiewet, voor re-integratie,
voor begeleiding en een stuk minimabeleid.
Op deze manier wordt dat helemaal opgebouwd en dat is helemaal technisch.
Dat kun je ook dus opzoeken op
de website van het ministerie van BZK.
En hier zie je ook
de verwijzing ook naar de website.
Ik zou zeggen ga daar naar toe en probeer dat ook voor jouw gemeentes uit te rekenen.
Ik zal zometeen ook aangeven hoe je er wat sneller inzicht op in kunt krijgen,
maar dit is zeg maar de route via het ministerie van BZK.
En als je nou meerjarig dat gaat zitten berekenen.
En nu hadden we net die vorige sheet
is voor één jaar, wordt dat bedrag berekend tot ruim 11 miljoen.
En als je dan naar zeg maar meerjarig kijkt.
Dat is natuurlijk hartstikke interessant en dan zie je dus een oploop
in die bedragen dus in dat gemeentefonds zit een oploop.
En dat is ook nodig omdat die Participatiewet gaf het al aan.
Er zit dus een groei in die doelgroepen, waarschijnlijk die Participatiewet
en die leidt tot een opstuwende kracht in het aantal mensen in de bijstand,
meer mensen met een loonkostensubsidie, et cetera, et cetera.
En dat leidt er dus toe dat er nu in de budgetten voor het gemeentefonds
een oplopend bedrag zit voor die zaken die ik daarstraks al noemde.
Nou en? Ik gaf al aan als je dat wil narekenen, dan kun je dus naar die website gaan en
hier moet ik toch wel even wat de diepte in met een aantal Excel sheets die je daar ook aantreft.
Maar het is allemaal berekenbaar.
Cedris Divosa, die kwamen op een gegeven moment met de vraag van ja, we zouden
eigenlijk willen weten, eigenlijk met één druk op de knop helder willen hebben.
Wat hebben we nou eigenlijk als individuele gemeente in dat gemeentefonds
beschikbaar aan bedragen die je kunt toerekenen aan die Participatiewet?
Nou, dat heeft.
Berenschot heeft een rekentool ontwikkeld in opdracht van
Cedris Divosa en daar staat ook een verwijzing.
Ook in de handreiking
een verwijzing naar die hele rekentool en de kun je specifiek
voor jouw gemeente nagaan hoeveel heb ik in dat cluster zitten?
En ook nog eens een keer een uitsplitsing naar uitvoering,
begeleiding, re-integratie en minimabeleid.
Dus dat staat allemaal uitgewerkt.
En dat is.
Ja, dat kan een hele handige rekentool zijn als je
met elkaar ook aan de slag gaat.
Dus als je daar kijkt ook naar van wat betekent dit allemaal
voor mij en wat zeg maar mijn handelingsperspectief?
Maar in de rekentool wordt het allemaal voor jou berekend.
Maar zoals ik al zei, je kunt ook naar de website van het ministerie van BZK gaan.
Hoe gaan die volumes zich naar verwachting ontwikkelen?
Hoeveel mensen verwacht de rijksoverheid
dat er in de bijstand gaan zitten de komende jaren?
Wat is die oplopende bijstand?
Hoeveel gaat de aantal loonkostensubsidie zich ontwikkelen?
Nou, dat zit dus allemaal in die in die stukken en dat aangaf.
En dat natuurlijk hartstikke handig om te weten.
Ook voor het maken van beleid.
Maar ook hoeveel geld zit er nou in dat cluster?
Dat geeft ook houvast
voor hoeveel middelen heb ik eigenlijk?
Of hoeveel middelen wordt er rekening mee gehouden om beleid te maken?
Dus je wil natuurlijk weten wat kan ik eigenlijk?
Wat zijn de mogelijkheden, de bedragen per eenheid?
Als ik nou meer
inzet op loonkosten subsidies, krijg je dan ook wat meer geld voor begeleiding?
Het antwoord is ja.
Maar natuurlijk hartstikke handig om te weten.
Want als jij geen idee hebt wat er aan middelen is, is het ook hartstikke lastig om daar
beleid op te maken en dat te onderbouwen en daar een businesscase bij te maken.
En tot slot die rekentool van Cedris Divosa.
Ik liet hem al zien. Ik verwijs ernaar.
Kijk eens rustig na.
Wat heb je eraan voor je als individuele gemeenten?
Nou, even tot slot nog even heel kort
wat zijn dan zeg maar die, die maatstaven?
Ik ga even terug naar die voorbeelden van daarstraks.
Strompelt één persoon uit de uitkering.
Nou, dan kun je denken oeps, ik heb wel een bespaarde uitkering,
maar mijn budget in het gemeentefonds gaat met ruim € 7.000 omlaag jaarlijks.
Dan zeg ik oké, dat klopt, maar je hebt ook minder kosten voor de uitkering.
Nou, die hoef ik niet meer te betalen,
maar dat zou een besparing tegenover mijn toch ook minder uitvoerings kosten.
Dus op zichzelf is dat niet zo gek dat er dan ook minder geld naar het gemeentefonds gaat.
Of van de uitkering aan de slag met de loonkostensubsidie.
Dat is interessant. Dan blijft het budget gelijk.
Dus aan de ene kant gaat omdat je minder bijstand hebt,
het bedrag bij bijstandsgerechtigden wel met ruim € 7.000 omlaag.
Aan de andere kant, je krijgt meer LKS,
maar je krijgt dus ook per LKS zo'n € 7.000 erbij.
Dus bij LKS’en heb je in dat gemeentefonds € 7.000 beschikbaar voor uitvoering.
en voor begeleiding. Is toch een verplaatsing van de kosten.
Vanuit de LOCO subsidie volledig regulier aan de slag?
Nou, dan stroomt iemand weer uit. Die kan zichzelf ook redden.
Heeft ook geen begeleiding, geen jobcoach meer nodig.
Ga je kosten omlaag en daardoor ook je budget gaat ook omlaag.
De Nugger, ik noem dat wel eventjes eerder.
Interessant is die loonkostensubsidie, dat laten we zien.
Die wordt gecompenseerd door het Rijk.
Aan de andere kant, als je als nugger aan de slag gaat met lokale subsidie,
krijg je dus ook in het gemeentefonds ruim € 7.000 beschikbaar om
die mensen te kunnen begeleiden en de loonkostsubsidie uit te kunnen voeren.
Dus een stuk compensatie voor de kosten die in dat werk omhoog gaan.
Nou, tot slot inschrijving in de doelgroep register.
Dat is ook een van die verdeel maatstaven dat sinds 2023 een nieuwe maatstaf.
Dat is wel een interessante.
Die telt mee voor de hoogte van je budget in dat gemeentefonds.
En zoals het aantal inschrijven in doelgroep register, wat op
zichzelf niet eens per se meer kosten hoeft te betekenen.
Dat betekent dus wel dat er dus ook meer middelen in dat gemeentefonds
beschikbaar komen.
Graag neem ik u mee in de
bespreking van de integratie uitkering participatie.
Het is onderdeel ook van het gemeentefonds.
Alleen het verschil is het budget wat we daarnet lieten zien.
Die algemene uitkering, dat cluster, ja, dat zit een beetje in
een black box, terwijl de middelen die integratie uitkering krijgt dat
die heel direct opvraagbaar zijn en inzichtelijk zijn.
Gemeenten krijgen in eerste instantie
er is landelijke macrobudget beschikbaar, het zogenaamde macrobudget voor
de integratie uitkering Participatiewet en daar zitten dus drie of twee,
twee soorten budgetten zitten er in. Één het hele budget voor de Wsw,
En twee het budget voor beschut werk, in het verleden heet dat begeleiding beschut werk.
Die term begeleiding is nu losgelaten.
Het gaat dus, zeg maar aanvullend op de loonkostsubsidie die
je krijgt van mensen om
beschut werkplek krijg je dus ook middelen in die integratie uitkering.
Ik verwijs hiervoor ook weer zeker naar de website van
het ministerie van BZK om voor jou als individuele gemeente inzicht te krijgen.
Nou, wat hier interessant aan is, is dat je dus een dalend macrobudget hebt.
Daarnet liet we stijging zien.
En die daling, dat kun je zien aan de cijfers eronder, is volledig toe te
rekenen aan de Wsw. En dat heeft volledig te maken ook met de krimp van de Wsw.
Het aantal Wsw’ers wordt steeds lager en daar wordt dus ook in de middelen
wordt daar rekening mee gehouden.
Dus als gemeente krijg je elk jaar minder geld voor de Wsw.
In principe.
Hoe worden die budgetten nou berekend?
Als we eerst kijken naar de kosten van de Wsw.
Daar krijg je dus een vergoeding voor, voor de totale kosten Wsw.
Krijg je dus een vergoeding in die integratie uitkering.
Dat is een vergoeding voor de loonkostensubsidies, voor de bedrijfskosten
die worden gemaakt door het sociaal ontwikkelbedrijf.
Daar krijg je dus een vergoeding voor.
Maar er wordt ook natuurlijk wel rekening mee gehouden dat er dus
bedrijfs opbrengsten gerealiseerd worden, dus een netto toegevoegde waarde.
Dus die komt van die drie componenten.
Daarvoor ontvang je dus als gemeente middelen.
Hoe worden die middelen bepaald?
Dat macrobudget?
Ik liet het daarnet al zien dat daalt evenredig met de verwachte aantal
Wsw’ers bij de invoering van de Participatiewet.
En dat staat in principe vast.
Dus een vast budget op macroniveau.
En in principe krijg je ook elk jaar een loon en prijs bijstelling
ook hiervoor uitgekeerd. En dat budget?
Dat loopt uiteindelijk af naar nul en rond
2048 zal dat gelijk zijn aan nul.
Hoe wordt dat budget nou verdeeld?
Maar dat wordt vooral verdeeld naar rato van de aantallen.
Het aantal Wsw’ers.
Nou, het zijn dus de realisaties daar een hele belangrijke in
en daar wordt wel een kleine correctie op toegepast voor de blijfkans.
En dus is de verwachting dat jij hele grote uitstroom zult hebben van Wsw’ers.
Dan krijg je wat een kleiner aandeel dan bij gemeenten waar
de verwachting is dat aantal Wsw’ers wat minder snel uitstroomt.
Dus dat aandeel maal dat macrobudget is het budget wat je krijgt.
Bij beschut werk, dat is een vergelijkbaar systeem als bij de Wsw.
Althans die kosten, heb je ook loonkosten voor voor die groep.
Loonkostsubsidie ontvang je wel voor beschut werk.
Dat zit hier dus niet in. Dat is even belangrijk.
De loonkostsubsidie wordt betaald vanuit dat bijstands budget.
Bedrijfskosten maak je voor
mensen op een beschutte werkplek en daar zijn ook
bedrijfs opbrengsten die mensen aan het werk die werken bijvoorbeeld in het groen.
Nou, mensen die groen inkopen en die betaalbaar vergroening voor.
En dat zijn die zogenaamde bedrijfskosten.
De netto toegevoegde waarde.
Wat krijg je vanuit het Rijk in die integratie uitkering?
Voor beschut werk heb je macrobudget.
Die macro raming, die is helemaal aan het begin
bij de invoering van de Participatiewet eigenlijk al bepaald.
Welk budget is er meerjarig beschikbaar?
Dat loopt ook echt door tot wij spreken
ook nog over tot na 2048.
Maar dat budget, dat loopt elk jaar op.
Dat heeft ermee te maken dat de verwachting is
dat aantal mensen met een beschutte werkplek ook elk jaar groter wordt.
En nu gaat die even kijken.
Ja, dus weer terug en en dat budget wordt eigenlijk als volgt bepaald
de taakstelling die je hebt, dat is het verwachte aantal, maar dat wordt elk jaar,
in een ministeriële regeling wordt dat bekend bekendgemaakt.
Die taakstelling maal een bedrag
van afgerond € 11.300.
Dat is het bedrag wat in dat macrobudget voor beschut werk zit.
En dat is dus een vast bedrag.
Dat is goed om je te realiseren dat ze dus onafhankelijk
van het aantal mensen dat echt aan een beschut werk geholpen is.
Dus het is aantal verwacht taakstelling
maal een bedrag en dat is het budget wat je krijgt.
Maar daar is wel met name van gemeenten die heel intensief
beschutte werkplekken realiseren
wel ja, die hebben daar wel moeite mee, want die doen heel veel en
die krijgen hetzelfde budget naar rato als gemeenten die heel weinig doen.
Daar is ook besloten om dat budget meer naar rato van realisatie te gaan verdelen.
De bedoeling is dat om vanaf 2027
om dat in ieder geval deels op basis van realisatie te gaan verdelen.
Tot slot nog even de infrastructurele opslag in impuls budget.
Dat zijn nieuwe middelen die er aankomen en die worden in de meicirculaire 2025,
dus zeg maar de meicirculaire die in 2025
door het ministerie van
BZK bekendgemaakt wordt, gaat dan over het gemeentefonds.
En daar staan per gemeente ook twee afzonderlijke budgetten.
Dat zijn nieuwe budgetten de infrastructurele opslag en het impuls budget.
De infrastructurele opslag is bedoeld, want die groep,
die hebben we niet eerder genoemd, maar is wel een reëel bestaande groep.
Dat zijn mensen die geen indicatie voor beschut werk krijgen, dus de verwachting
is dat ze uiteindelijk ook bij reguliere werkgevers aan de slag zouden kunnen.
Maar sommige groepen dat die lukt dat nog niet.
En daarvoor komt extra geld.
En als er infrastructurele opslag.
Dat is eigenlijk ook om wat tegemoetkoming te geven
om deze groep toch ook bijvoorbeeld in
de infrastructuur van het sociaal ontwikkelbedrijf aan de slag te helpen.
Totdat ze uitstromen naar regulier werk.
Deze bedragen, dat bedrag komt in de integratie uitkering die ik daarnet besprak.
Er komt ook een derde budget bij.
Naast het budget voor de Wsw.
Naast het budget voor beschut werk komt er dus een infrastructurele opslag
in de meicirculaire vanaf 2025.
Dat is één. Tweede is de impuls budget dat impuls budget,
dat is vooral om gemeenten en sociaal ontwikkelbedrijf te ondersteunen
bij die hele transitie. Zodat het duidelijk is.
Er verandert van alles
en de groep mensen met een arbeidsbeperking wordt steeds groter.
Maar die moet wel zo regulier mogelijk aan de slag geholpen worden.
Het is anders dan voorheen in de Wsw.
Nou, die hele transitie, die verandering, daar komt dus ook geld bij.
Dat geld dat loopt tot en met 2034 en over een hele tijd nog.
Maar die middelen, die komen beschikbaar om ook gemeenten daarbij te helpen.
Die verdeling is op basis van aantal inschrijving in de doelgroep register
en die uitkering gaat via een zogenaamde decentralisatie uitkering.
Dus niet in de integratie uitkering wordt wel apart zichtbaar, maar die gaat
naar de grootste gemeenten in het samenwerkingsverband
van het sociaal ontwikkelbedrijf.
Dus heb jij, zit je met vijf gemeenten in de GR
van een sociaal ontwikkelbedrijf, dan krijgt de grootste gemeente van die vijf
krijgt dat geld via de decentralisatie uitkering binnen.
Dus dat is dan één gemeente.
Dus je moet met elkaar in overleg van; hey, hoe gaan we dat geld besteden.
Dat handelingsperspectief voor die integratie uitkering.
Nou één, dat is natuurlijk heel belangrijk om dat bedrag goed in beeld
te hebben, zodat je weet welke middelen er allemaal beschikbaar zijn.
Twee, die volumes waar de rijksoverheid mee werkt zijn natuurlijk ook
allemaal hartstikke belangrijk om die goed in beeld te hebben.
Nou, het mooie is dat dus die gegevens, die informatie die ministerie van BZK
verstrekt, dat je die gegevens dus ook kunt gebruiken voor het maken van beleid.
Dus niet alleen van goh, hoeveel budget ontvang ik?
Maar aan de andere kant laten we deze aantallen ook eens gebruiken
om gewoon te kijken wat betekent dat aan de kostenkant?
Dan moet je dus zelf aan de slag met kosten en aantallen en dan
kun je daarmee rekenen.
Of misschien zeg je wel die aantallen LKS,
waar de rijksoverheid rekening mee houdt
zijn veel lager dan wat wij denken dat er gerealiseerd gaat worden.
Natuurlijk prima, want beleid bepaal je zelf.
Dan zorg je dat daar meerdere aantallen komen en dat je daar ook een businesscase op maakt.
De infrastructurele opslag en de impuls
budget heb ik uitgebreid net ook over gesproken.
Het belangrijk om die goed in beeld te hebben en ga er ook mee aan de slag
en zet dat ook in voor die transitie impuls budget.
Maar ook om juist die groep die het nog niet lukt
om regulier aan de slag te komen om die extra te kunnen ondersteunen.
En met die infrastructuur van die sociaal ontwikkelbedrijven?
Nou, daar kom ik afsluitend bij een samenvatting van het geheel.
Als we meerjarig kijken dan zien we dus een
groei in de middelen voor de Participatiewet.
Is ook niet zo gek, want door dat met name ook die Wajong,
dat die voor een belangrijk deel niet meer toegankelijk is,
krijg je als gemeente een steeds grotere groep mensen die zichzelf
niet kunnen redden op die arbeidsmarkt waarvoor je verantwoordelijk bent?
Nou, daar is dus in de middelen van de rijksoverheid al rekening mee gehouden.
Hier zie je dus meerjarig die ontwikkeling.
Drie geldstromen heb ik net uitgebreid besproken.
Je ziet in de bijstand zie je een groei.
Je ziet ook een groei, zie je inderdaad in dat gemeentefonds in dat cluster.
Aan de andere kant, bij de integratie uitkering zie je een krimp en dat heeft
met name te maken met uiteindelijk dat steeds kleiner worden van dat Wsw budget.
We hebben in de handreiking.
Ik zou je van harte willen uitnodigen om daar nog eens naar te kijken.
En wat zie ik daar allemaal?
Daar staat dit schema.
Ik zal het ook niet helemaal langslopen, maar wel goed om te zien.
Wat hebben we nou eigenlijk daarnet gedaan?
We hebben die drie geldstromen, die hebben we afzonderlijk, hebben die besproken
en je ziet daar rechts ook, waar ontvang je die middelen?
Voor bijstandsuitkeringen, voor loonkostsubsidies, het bijstands budget.
En links zie je staan, welke factoren bepalen nu de hoogte van dat budget.
Bij het cluster.
Je ontvangt middelen voor uitvoering, re-integratie, begeleiding en voor
het minimabeleid en links zie je ook hoe dat budget bepaald wordt,
welke factoren zijn allemaal van invloed op de hoogte van dat budget?
Tot slot de integratie uitkering krijg je voor Wsw.
Beschut werk, waar dus geen lokale subsidies in zitten,
want dat zit dat bijstand budget en wat hier niet bij staat.
Maar vanaf de meicirculaire komt er dus wel ook zometeen
die infrastructurele opslag bij.
Links zie je hoe die budgetten ook allemaal berekend worden.
Financiële effecten
en dan rond ik mijn verhaal af.
Wat dus interessant is, als één persoon uit de uitkering stroomt.
Dan heb je dus een besparing op dat bijstands budget.
Die besparing kun je realiseren.
Aan de andere kant heb je ook minder budget in dat cluster participatie.
Maar de kosten die gaan ook omlaag.
Ander voorbeeld,
één persoon gaat vanuit de uitkering aan de slag met de loonkosten subsidie.
Wat natuurlijk een hele interessante optie is,
want je hebt het liefst iedereen zoveel mogelijk aan het werk.
Je hebt dan een besparing op het bijstands budget,
want jij geeft minder uitkering uit.
En aan de andere kant. En die is dus heel interessant.
Die loonkostensubsidie wordt volledig gecompenseerd
door die nieuwe financiële systematiek.
Je krijgt wel een verschuiving van de kosten, Dus eerst het uitvoeren
van de bijstand uitkering, het beheer, handhaving, noem maar op.
Die kosten heb je niet meer. Als je aan de slag gaat
met de loonkost subsidie heb je begeleidings kosten.
En wat administratieve kosten voor die loonkostsubsidieverstrekking et cetera.
Als de LKS’er volledig regulier aan de slag gaat,
gaf ik ook al aan, een voordeel op je bijstands budget en dat gaat iets omhoog.
Aan de andere kant
zul je ook gemeentefonds zien dat je minder middelen, want hij is geen LKS’er meer.
Hij telt niet meer mee voor je budget.
Maar daar staat tegenover dat je minder kosten hebt.
Financieel interessant omdat je voordeel hebt op het bijstands budget.
Tot slot de Nugger.
Die gaat aan de slag met een loonkostsubsidie.
Die loonkostensubsidie wordt volledig gecompenseerd,
dus aan de loonkostensubsidie heb je in principe geen kosten.
En aan de andere kant ga je wel kosten maken,
maar daar krijg je ook extra middelen voor in je gemeentefonds.
Hartelijk dank voor uw aandacht voor de toelichting die we gaven op de handreiking.
En ik wil ook heel graag verwijzen ook naar de handreiking
om verdere verdieping te zoeken over
de beschrijving van de budgetten voor de Participatiewet en de Wsw.
Dank u wel.