Inleidend statement persconferentie na ministerraad 8 juli 2022

Inleidend statement van minister-president Rutte tijdens de wekelijkse persconferentie na afloop van de ministerraad. Met aandacht voor het droevige overlijden van de Japanse oud-premier Shinzo Abe, de boerenprotesten tegen het stikstofbeleid en de oorlog in Oekraïne. Bekijk de hele persconferentie via YouTube. Of lees de letterlijke tekst van de persconferentie

Minister-president Rutte:

Goedemiddag. Ik ben helemaal doorgesmeerd hoor, qua keel, qua corona, dus u zou zich geen zorgen hoeven te maken. Ik voel me verder goed, maar de naweeën zijn er nog, enigszins. Ik denk dat u allemaal zo klinkt na gisteravond hier waarschijnlijk. Ik was natuurlijk om dezelfde tijd in bed.

Ik wil eerst stilstaan bij het verschrikkelijke bericht uit Japan. Het droevige bericht dat na een lafhartige aanslag oud-premier Shinzo Abe is overleden. En gedurende zijn hele tweede ambtstermijn, hij was even kort premier in het eerste decennium, maar acht jaar lang, tussen 2012 en 2020, heb ik heel veel met hem te maken gehad, zijn we bevriend geraakt, regelmatig gebeld ook over de situatie in de regio. Hij is hier geweest, ik ben daar geweest, elkaar bij de G20’s gezien. We waren er natuurlijk noodzakelijk bij, bij de G20. Een man die enorme stabiliteit heeft gebracht in Japan en internationaal enorm gezag heeft ontwikkeld als premier van het land, van een G7-land. Ik vind het echt verschrikkelijk, wij allemaal. En we hebben daar vandaag in de ministerraad ook bij stilgestaan. En we kunnen ook zeggen dat uiteraard onze gedachten zijn bij zijn naasten, bij het Japanse volk. Maar, nogmaals, deze lafhartige aanslag maakt deze dag echt diep- en dieptriest. Een zwarte dag.

Vandaag in de ministerraad natuurlijk veel zaken besproken. In de een-na-laatste ministerraad voor de zomer. Uiteraard ook weer stilgestaan bij de situatie stikstof, de boerenprotesten. Toch nog een keer ook van mijn kant eerste plaats politie, burgemeesters, doen ontzettend goed werk om zaken in goede banen te leiden. Veel respect daarvoor. Demonstreren is een groot goed, dat hoort bij ons mooie land, hoort bij onze democratie. Je kunt je punt maken, duidelijk maken waar je het wel of niet mee eens bent, maar nooit door andere mensen in gevaar te brengen, door distributiecentra te blokkeren of door met trekkers de snelweg op te gaan. Dat doe je niet. En tegelijkertijd snap ik absoluut dat mensen willen demonstreren. Het zijn ingrijpende zaken waar we het over hebben, die ook een impact hebben op de levens van veel mensen. Zeker als je een bedrijf hebt in de buurt van een natuurgebied met veel koeien of varkens en je hebt je bedrijfsopvolging geregeld of je hebt net het bedrijf overgenomen en er is nu onzekerheid. Dus ik snap dat. Tegelijkertijd zeg ik: het gesprek moet nog starten. Het is van belang dat we die stikstof terugdrijven, ook voor de sector zelf, maar ook voor de vergunningverlening reeds in Nederland voor wegen, haar woningbouw, noem maar op. En nee, we gaan niet alle weilanden volbouwen met huizen. Echt, dat is een onzinverhaal, dat weet men ook. Maar we moeten dat samen doen. We moeten het doen met de boeren en met de provincies, deze plannen verder gaan uitwerken op een haalbare manier. En Nederland zal daarbij een landbouwland blijven. We zijn op dit moment een van de meest innovatieve agrarische landen ter wereld. Al eeuwenlang lopen we voorop. En we hebben ook in die eeuwen regelmatig zeer grote transities doorgemaakt. Allerlaatste hele grote transitie was natuurlijk de ruilverkaveling, Mansholt, in de jaren ’50 en ’60. En nu staan we weer voor een grote verandering. Maar deze sector heeft steeds laten zien, met veerkracht, in staat te zijn daarmee om te gaan. Er is ook veel geld voor beschikbaar. Er is veel innovatiekracht en dat gaan we ook met elkaar vormgeven. Maar ik snap natuurlijk de bezorgdheid bij de boeren.

Ook stilgestaan vandaag bij de oorlog in Oekraïne. Inmiddels vier en een halve maand aan de gang, die oorlog, en die is voorlopig nog niet voorbij. En dat maakt ook nog maar eens duidelijk hoe belangrijk dat Trans-Atlantische bondgenootschap is, de NAVO, de alliantie. En vorige week was die NAVO-raad. Er is toen besloten, zoals jullie weten, dat Zweden en Finland mogen toetreden. Er was een probleem, dat is daar opgelost gelukkig, rondom Turkije. En nu is van belang dat die toetreding snel voor het parlement vergaat. Wel ontzettend blij dat het hier in de ministerraad en Tweede Kamer lukte dat snel te doen deze week. Volgende week staat ‘ie op de agenda van de senaat. Dus er wordt tempo gemaakt. En daarmee geven we ook een signaal af als Nederland dat we dit belangrijk vinden, dat wij willen horen bij de landen die als een van de eerste die hele ratificatie voor elkaar krijgt.

Nou ja, nogmaals: gisteren, het land blijvend veranderd natuurlijk door de aanname van een enorme stapel moties in de Tweede Kamer. Daar gaan we natuurlijk ook mee aan de slag. Maar daarmee ook wel het einde van het parlementaire seizoen daar. Als kabinet gaan we nog een week door, maar ik denk dat voor zowel de Kamerleden als voor het kabinet geldt dat, met alle vraagstukken die spelen rondom stikstof, koopkracht, energie, asiel, dat uiteraard aan al die dossiers vreselijk hard wordt verdergewerkt. Ook deze zomer, en dat is uiteraard ook in de volgende week nog ministerraad zult u me hier zien, maar ook daarna vanzelfsprekend staan we allemaal in zeer nauw contact en zo nodig komen wij bij elkaar om over zaken verder te spreken als dat nodig is. Daarvoor zijn al die onderwerpen te belangrijk en kunnen niet blijven liggen. Dus daar wordt ook aan verder gewerkt.