Meer resultaat door combinatie handel en ontwikkelingssamenwerking

Nederland investeert de komende jaren extra in de kracht van de combinatie van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Nederlandse bedrijven hebben veel kennis, kunde en ondernemingszin in huis. Het kabinet gaat hen vaker stimuleren de sprong naar ontwikkelingslanden te wagen en Nederlandse bedrijven en kennis gerichter koppelen aan ontwikkelingsmiddelen. Dat is goed voor de betrokken landen en goed voor Nederland. Dit is een van de belangrijkste thema’s uit de beleidsnota ‘Doen waar Nederland goed in is’ van minister Schreinemacher voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking waarmee de ministerraad heeft ingestemd.

De nota stippelt het beleid voor de komende jaren uit. Schreinemacher: ‘Heel veel van wat wij al doen, werkt goed. Tegelijk is de wereld wezenlijk veranderd in de afgelopen jaren. Klimaatactie is urgenter geworden, door corona zijn ongelijkheden groter geworden en de oorlog in Oekraïne zet de wereldeconomie en voedselvoorziening op zijn kop. Wat ver weg van huis gebeurt, raakt ook ons hier in Nederland. Denk aan armoede en klimaatverandering als grondoorzaken van terreur en irreguliere migratie. Veel uitdagingen, maar Nederland kan en moet een verschil maken.’

De leidraad van deze nota is focus. ‘We concentreren ons op wat aantoonbaar goed werkt en op de allerbeste Nederlandse sectoren en kennis en kiezen voor minder landen waar we meer gaan doen.’

Meer investeren in ontwikkelingssamenwerking

Het ontwikkelingsbudget gaat omhoog. Er komt uiteindelijk 500 miljoen euro per jaar bij. Met dit geld gaat Nederland meer doen, in minder landen en op minder terreinen. De focus ligt vooral op waar Nederland goed in is, zoals water, landbouw en seksuele rechten en gezondheid. Het kabinet investeert aanzienlijk in klimaat en wil in 2025 bijna 2 miljard euro aan klimaatactie besteden, zowel vanuit de overheid als het bedrijfsleven.

Nederland kiest voor beroepsonderwijs om jongeren klaar te stomen voor werk en laat basisonderwijs aan andere donoren. Minister Schreinemacher: ‘Afrikaanse jongeren geven aan vooral behoefte te hebben aan werk. Door corona is er voor het eerst sinds decennia achteruitgang in de wereldwijde armoede en ongelijkheid. Dat vraagt om flinke investeringen, in beroepsonderwijs en in andere gebieden zoals gezondheidszorg.’

De Sahel, de Hoorn van Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika blijven de focusregio’s, omdat daar nog veel extreme armoede voorkomt. Het budget voor humanitaire hulp neemt met 150 miljoen euro toe tot 520 miljoen euro per jaar. Ook reserveert het kabinet extra geld voor opvang in de regio om irreguliere migratie terug te dringen.

Meer kansen voor Nederlandse bedrijven in ontwikkelingslanden

In de combinatie van ontwikkelingssamenwerking, handel en investeringen is nog een wereld te winnen. ‘Daar gaat het nieuwe beleid de komende jaren beter op inspelen. Nederlandse ondernemingen zijn in meerdere sectoren topspelers. Denk aan water, voeding of logistiek. Door Nederlandse bedrijven aan te moedigen te investeren in ontwikkelingslanden, helpen we de ontwikkeling van de landen en krijgen Nederlandse bedrijven toegang tot beloftevolle nieuwe markten’, aldus de minister.

Nederland investeert hierin een bedrag dat oploopt tot 190 miljoen euro extra per jaar. De gecombineerde inzet is gericht op 14 landen, waarvan 8 in Afrika, 4 in Azië, 1 in Zuid-Amerika en 1 in Europa (Oekraïne). Schreinemacher: ‘Vooral klimaat is urgenter geworden. En juist daar is Nederlandse kennis van extra meerwaarde. Waar dat goed kan, koppelen we Nederlandse bedrijven aan ons ontwikkelingsgeld dat bestemd is voor klimaatactie. Daar zetten we extra mensen voor in, in Den Haag en op de ambassades.’

Ook in Oekraïne kiest Nederland voor de gecombineerde aanpak door te kijken hoe Nederlandse bedrijven met hun expertise een betekenisvolle bijdrage kunnen leveren aan de wederopbouw van het land.

MKB en Nederlands verdienvermogen

Voor Nederland als handelsland met een open economie is een proactieve handelsagenda essentieel. Ook op buitenlandse handel komt er een gerichtere inzet op 25 landen. Vooral het midden- en kleinbedrijf (MKB) en startups kunnen op ondersteuning van de overheid rekenen.

Schreinemacher: ‘Mijn doel is en blijft onze ondernemers te helpen internationaal succesvol te zijn. Nederland verdient een derde van zijn inkomen in het buitenland. Zeker MKB’ers die actief zijn in digitalisering en duurzaamheid kunnen bij onze ambassades aankloppen.’

Onderdeel van de proactieve handelsagenda zijn eerlijke en duurzame handelsafspraken. ‘De EU is een geweldige machtsfactor op handelsgebied. Die positie moeten we benutten: via de EU kunnen we hogere standaarden invoeren, zoals eerlijk loon en duurzame groei. En buiten de EU een gelijk speelveld afdwingen voor onze bedrijven’, aldus de minister.