Winnie Sorgdrager gaat onderzoek naar wapeninzet Hawija leiden

Er komt een onafhankelijke onderzoekscommissie die bekijkt hoe er als gevolg van de Nederlandse wapeninzet in de nacht van 2 op 3 juni 2015 in Hawija, Irak, burgerslachtoffers konden vallen en welke lessen daar voor de toekomst zijn te trekken. Mr. Winnie Sorgdrager wordt de voorzitter van deze onderzoekscommissie. Ook maakt minister Bijleveld-Schouten vandaag bekend dat het kabinet de getroffen gemeenschap in Hawija op vrijwillige basis gaat compenseren voor het leed en de materiële schade die is ontstaan als gevolg van de wapeninzet.

Het besluit tot instellen van de onderzoekscommissie volgt op een motie die op 14 mei 2020 in de Tweede Kamer is aangenomen. Daarin is gevraagd om de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) onderzoek te laten doen. De OVV gaf echter aan dit onderzoek niet uit kunnen voeren. Dit behoort niet tot het takenpakket van de OVV, waardoor de motie strikt genomen niet uitvoerbaar is.

Bijleveld: “Ik begrijp echter wel dat de Kamer in dit uitzonderlijke geval heeft gevraagd om een extra, onafhankelijk onderzoek naar deze aanval. Daarom heb ik besloten om recht te doen aan de geest van de motie, door een tijdelijke onafhankelijke onderzoekscommissie in te stellen. Ik heb mr. Winnie Sorgdrager, minister van Staat, bereid gevonden om deze commissie voor te zitten. De voorzitter zal naar eigen inzicht de overige leden van deze onderzoekcommissie aanwijzen.”

Vrijwillige vergoeding Hawija

In de afgelopen maanden bracht een interdepartementale werkgroep onder leiding van Defensie de opties in kaart om de getroffen gemeenschap in Hawija op vrijwillige basis tegemoet te komen. De vergoeding richt zich op de schade die ontstond als gevolg van de Nederlandse wapeninzet. Hiervoor is er een analyse gemaakt van de behoeften van de gemeenschap. Die liggen op het gebied van elektriciteitsvoorziening, economische activiteiten, werkgelegenheid, waterinfrastructuur en het herstel van woningen. Drie organisaties zullen op basis van de genoemde behoeften een projectvoorstel doen om de gemeenschap in dit kader te ondersteunen. De projecten zullen zo veel mogelijk gericht zijn op herstel van de directe- en indirecte schade die als gevolg van de aanval is aangericht in Hawija.

Individuele vergoedingen

Ook is onderzocht of individueel vergoeden een optie is. Bij de aanval in Hawija was er sprake van een ISIS-bommenfabriek, een duidelijk legitiem doel in termen van het humanitair oorlogsrecht. Nederland is daarom wel verantwoordelijk, maar niet aansprakelijk voor de gevolgen van de aanval, en daarmee niet verplicht tot het uitkeren van schadevergoedingen. Iraakse burgers kunnen voor compensatie in eerste instantie terecht bij de Iraakse autoriteiten. Daarom is Nederland ook altijd zeer terughoudend om in dit soort gevallen op vrijwillige basis op individueel niveau vergoedingen uit te keren. Daarmee zou ook een precedent worden gecreëerd voor toekomstige wapeninzet die correct en binnen de kaders van het humanitaire oorlogsrecht wordt uitgevoerd. Daarnaast zijn er verschillende praktische bezwaren die individueel vergoeden zeer complex zouden maken.

Bijleveld: “Ik realiseer mij terdege dat dit een moeilijke boodschap is voor de betrokkenen. Wat ik in dit geval wel graag wil doen is het ondersteunen van de getroffen gemeenschap. Dat besluit breng ik vandaag naar buiten. Ik ben blij dat we zo kunnen laten zien dat we ook richting de nabestaanden en slachtoffers onze verantwoordelijkheid zullen nemen.”

Verschil compensatie Mosul

Minister Bijleveld licht toe waarom de zaak Hawija wezenlijk verschilt met die van Mosul (nacht van 20 op 21 september 2015). Daar is recent wel op individueel niveau een vrijwillige vergoeding aangeboden. Bij deze wapeninzet is er sprake van de zeer uitzonderlijke situatie dat achteraf bleek dat er een niet-legitiem doel, namelijk een woonhuis, was aangevallen.