Kabinet versterkt het mbo, met grote rol voor tegengaan kansenongelijkheid

Het kabinet investeert in het versterken van het mbo. Het gaat met name om het vergroten van kansengelijkheid, betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en een impuls aan de kwaliteit. Zo wil minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ervoor zorgen dat mbo’ers een cruciale rol kunnen blijven spelen in onze economie en samenleving. Het kabinet investeert de komende jaren enkele honderden miljoenen euro’s in de drie mbo-prioriteiten.

Dat schrijft minister Dijkgraaf aan de Tweede Kamer. “Het mbo is de motor voor grote maatschappelijke opgaven zoals de zorg, woningbouw en energietransitie. De nauwe verwevenheid tussen opleiding en beroepspraktijk biedt veel mogelijkheden voor meer dan een half miljoen jongeren. Goed opgeleide vakmensen zijn cruciaal voor alle plannen rond maatschappelijke opgaven. Daarom is het belangrijk om te investeren in het versterken van het mbo.”

Hij pleit nadrukkelijk voor een gelijkwaardige behandeling van mbo-studenten ten opzichte van hbo- en universitaire studenten. “Voor zo’n gelijkwaardige behandeling moeten nog vele stappen genomen worden. Dat zit bijvoorbeeld in bewustwording in taalgebruik, de betrokkenheid in het studentenleven en bij het opdoen van buitenlandervaring.”

Nieuwe aanpak

Minister Dijkgraaf is met studenten, docenten, mbo-instellingen, werkgevers, gemeenten, onderwijskoepels en vakbonden in gesprek over de ambities en maatregelen om het mbo te versterken. Hij doet daarbij een beroep op alle creativiteit in en rond het mbo. Startpunt is de persoonlijke groei van studenten. In een ‘Werkagenda mbo’ wil hij komen tot plannen en afspraken voor de komende jaren. Deze werkagenda wordt na Prinsjesdag gepresenteerd, in de brief aan de Kamer schetst hij daarvoor nu de kaders.

Drie prioriteiten

Minister Dijkgraaf heeft drie prioriteiten voor de Werkagenda mbo:

  1. Vergroten van de kansengelijkheid
    De minister wil barrières voor studenten in het beroepsonderwijs wegnemen, meedoen moet worden gestimuleerd. “Ik heb de afgelopen tijd studenten gesproken die van ver kwamen, uit een kansarme omgeving met weinig perspectief. Maar gemotiveerd door de barrières die ze zelf hebben overwonnen en geholpen door de docenten die hen inspireerden zijn ze uiteindelijk veel verder gegaan dan de doelen die de omgeving hun gesteld had. Ik wil het rijke talent op het mbo laten bloeien.”

    Het uitbannen van stagediscriminatie in het mbo heeft voor minister Dijkgraaf topprioriteit. Omdat eerdere maatregelen te weinig hebben opgeleverd overweegt de minister radicale(re) maatregelen. Zo denkt hij aan het stimuleren van objectief werven en selecteren door leerbedrijven. Doel is dat leerbedrijven studenten niet langer aannemen op basis van een persoonlijke klik, maar op basis van competenties en leerwensen. In een Stagepact dat het kabinet wil sluiten met bedrijfsleven en onderwijsinstellingen moet de concrete aanpak van stagediscriminatie een nadrukkelijke plek krijgen.

    Op dit moment werken werkgevers, instellingen, studenten, docenten en begeleiders en de ministeries van OCW en SZW aan het vormgeven van de precieze maatregelen en acties.

    Minister Dijkgraaf zet ook in op het tegengaan van voortijdig schoolverlaten, de begeleiding van kwetsbare studenten van school naar werk en de doorlopende leerroutes in de beroepskolom (vmbo-mbo-hbo).
  2. Verbeteren aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt
    Veruit de meeste  mbo-studenten vinden gelukkig (snel) een baan. Toch is er in de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt nog het nodige te verbeteren. Zo vallen er mbo-studenten uit door een verkeerde studiekeuze. Minister Dijkgraaf wil daarom de loopbaanoriëntatie en de begeleiding verstevigen, bijvoorbeeld door meer arbeidsmarktinformatie in de voorlichting.

    Er zijn ook mbo-studenten die nog geen studiekeuze kunnen maken en eerst behoefte hebben aan een bredere opleidingsoriëntatie. Voor hen wil de minister in schooljaar 2023-2024 als experiment een oriëntatieprogramma opzetten, zodat deze studenten eerst kunnen proeven van diverse disciplines voordat ze definitief kiezen.

    Ook wil minister Dijkgraaf samen met minister Wiersma (Leven Lang Ontwikkelen, LLO) het aanbod van bbl-opleidingen voor zij-instromers stimuleren, met speciale aandacht voor kraptesectoren. Bovendien wordt de wettelijke ruimte voor maatwerkopleidingen voor zij-instromers vergroot.
  3. Meer kwaliteit, onderzoek en innovatie in het mbo
    Jongeren beheersen basisvaardigheden voor taal, rekenen, burgerschap en digitale geletterdheid steeds minder goed. Minister Dijkgraaf wil mbo-studenten beter monitoren op hun basisvaardigheden. Daarom moet er een duidelijke visie komen op basisvaardigheden en de bijbehorende onderwijsdoelen. Ook wil de minister de kwaliteit van docenten burgerschap en digitale vaardigheden verbeteren.

    Tenslotte wil minister Dijkgraaf de innovatiekracht van het mbo versterken. Zo moet het mbo met haar ontwikkelkracht naadloos passen in de keten van onderzoek en innovatie, in samenwerking met het hoger onderwijs en de wetenschap. Hij wil onderzoeken of er een netwerk van innovatieve docenten en docent-onderzoekers opgezet kan worden,  aangejaagd met beurzen of premies, zoals in het hoger onderwijs al gebeurt met onder meer de Nederlandse Hogeronderwijspremie. Ook wil hij ‘practoraten’ (praktijkonderzoek naar innovatie en verbeteringen in het mbo) verder uitbouwen.

Investeringen

Het kabinet investeert enkele honderden miljoenen euro’s in de drie prioriteiten. Vanuit de middelen in het coalitieakkoord is bijna € 200 miljoen structureel beschikbaar voor het mbo. Deze zomer volgt besluitvorming over de resterende middelen in het coalitieakkoord, waarvan het kabinet mogelijk nog een deel in het mbo investeert. Daarnaast wordt er vanuit het Nationaal Groeifonds fors geïnvesteerd in het mbo. Zo is er € 167 miljoen onvoorwaardelijk toegekend voor het programma LLO Katalysator voor het mbo en het hoger onderwijs.