Raadgevend referendum Oekraïne 2016

Op 6 april 2016 was het raadgevend referendum over het Oekraïneverdrag. U kon voor of tegen de Wet tot goedkeuring van het EU-associatieakkoord met Oekraïne stemmen. De meerderheid van de kiezers stemden tegen het verdrag.

Uitslag referendum 

Na het raadgevend referendum op 6 april 2016, stelde de Kiesraad de definitieve uitslag van de stemming vast. Het opkomstpercentage van de kiezers was 32,28%. Dat was meer dan 30%, dus de kiesdrempel werd gehaald: het referendum is geldig. De meerderheid van de kiezers stemde tegen (61%). Voor stemden 38,21% van alle opgekomen kiezers. 

Lees meer over de uitslag van het referendum op de website van de Kiesraad.
 

Hoe nu verder?

Het kabinet vindt dat het associatieakkoord met Oekraïne nu niet zonder meer kan worden goedgekeurd. Het kabinet wil met EU-partners en Oekraïne zo snel mogelijk tot een oplossing komen. Die oplossing moet tegemoet komen aan de uitslag van het referendum. Een oplossing die de zorgen wegneemt die mensen hebben over het akkoord. 

Lees meer in de Kamerbrief over het verzoek inzake EU-Oekraïne associatieakkoord.
 

Voorlopige toepassing akkoord

De partijen die meedoen aan het akkoord gaan sommige delen voorlopig al toegepassen. Dit zijn onderdelen waarvan de Europese Commissie en de EU-landen hebben bepaald dat ze onder de EU-bevoegdheid vallen. Het zijn vooral de onderdelen over handel.

Deze voorlopige toepassing is belangrijk voor het Nederlandse bedrijfsleven. Het kan daardoor makkelijker zaken doen met Oekraïne. Een voorlopige toepassing komt bij dit soort overeenkomsten wel vaker voor.

Belangrijke delen van het associatieakkoord vallen niet onder de voorlopige toepassing. Die onderdelen gaan dus niet in zonder de toestemming van Nederland. Zoals:

  • buitenlands veiligheidsbeleid;
  • het internationaal strafhof, regionale stabiliteit, conflictbeheersing;
  • non-proliferatie, inclusief wapenhandel, terrorismebestrijding;
  • bescherming van persoonsgegevens, migratie, asiel en grensbeheer, behandeling en mobiliteit van werknemers;
  • belastingen, beheer van overheidsfinanciën, begrotingsbeleid, interne controle en audit.