Hoeveel leerlingen mogen er in een klaslokaal zitten?

Voor scholen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs zijn er normen voor minimumruimte per leerling. Hoeveel ruimte elke leerling heeft, verschilt per schoolsoort en leerjaar.

Minimale ruimte leerling

De minimale ruimte per leerling wordt uitgedrukt in bruto vloeroppervlakte in vierkante meter (m2) per leerling. Bruto vloeroppervlakte is het vloeroppervlak van het hele schoolgebouw. Dus inclusief ruimten als gangen, trappen en wc’s.

Ruimte leerling basisonderwijs

Basisscholen hebben minimaal een bruto vloeroppervlak van 3,5 vierkante meter per leerling.

Ruimte leerling voortgezet onderwijs (vo)

In het voortgezet onderwijs hangt de vloeroppervlakte per leerling af van:

  • het soort onderwijs;
  • het leerjaar.

De ruimtenormen staan in het Uitvoeringsbesluit voorzieningen in de huisvesting po/vo.

Ruimte leerling leerwegondersteunend onderwijs (lwoo)

Leerlingen die lwoo volgen, hebben recht op meer vloeroppervlak dan andere leerlingen in het voortgezet onderwijs:

  • In klas 1 en 2 krijgen zij 0,7 vierkante meter extra per leerling.
  • In klas 3 en 4 krijgen zij 1,2 vierkante meter extra per leerling.

Ruimte leerling speciaal onderwijs

In het speciaal onderwijs hangt de minimale vloeroppervlakte hangt af van:

  • de soort school;
  • de beperking van de kinderen.

Ook deze normen staan in het Uitvoeringsbesluit voorzieningen in de huisvesting po/vo.

Ruimte leerling beroepsonderwijs en hoger onderwijs

In het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs gelden geen wettelijke ruimtenormen. De instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor de huisvesting.

Ruimte speelplaatsen

Hoe groot een speelplaats van een school moet zijn, bepaalt de gemeente waar de school staat. De normen van de buitenruimten staan in de 'verordening onderwijshuisvesting' van de gemeente.

Vragen over ruimtenormen en huisvesting kunt u stellen aan de gemeente of bij de school zelf.