Soorten inkomstenbelasting

U betaalt belasting over uw inkomen uit werk en woning (box 1), over inkomen uit een aanmerkelijk belang in een onderneming (box 2) en over uw spaargeld en beleggingen (box 3). Sommige uitgaven mag u van dat inkomen aftrekken (zogenoemde aftrekposten). Daarnaast kunt u ook recht hebben op 1 of meerdere belastingkortingen, ook wel heffingskortingen genoemd.

Belasting box 1: werk en woning

U betaalt in box 1 belasting over het belastbare inkomen uit werk en woning.
Inkomsten uit werk zijn bijvoorbeeld:

  • loon, fooien of winst uit een onderneming;
  • uitkering, pensioen, lijfrente en alimentatie;
  • buitenlandse inkomsten;
  • inkomsten als freelancer, gastouder, artiest of beroepssporter.

En inkomsten uit uw woning:

  • eigenwoningforfait.

Het tarief voor box 1is een oplopend tarief met 3 schijven. Wanneer u de AOW-leeftijd bereikt, geldt een aangepast tarief. In 2026 is het tarief in de 1e schijf 35,75% (was 35,82% in 2025). Het tarief in de 2e schijf is 37,56%. Het tarief in de 3e schijf van de loon- en inkomstenbelasting is in 2026 49,50%.

Als u in 2025 66 jaar of jonger bent, gelden de volgende tarieven voor u in box 1:

Tarieven box 1

Schijf

Belastbaar inkomen

Percentage

1

t/m € 38.883

35,75%

2

Meer dan € 38.883 t/m € 78.426

37,56%

3

Meer dan € 78.426

49,50%

Op de website van de Belastingdienst staan alle tarieven voor box 1.

Aftrekposten en heffingskortingen

U mag van het inkomen uit werk en woning een aantal kosten aftrekken (zogenoemde persoonsgebonden aftrekposten). De Belastingdienst berekent de belasting over het bedrag dat overblijft. Vervolgens trekt u de heffingskortingen af van het berekende belastingbedrag. Het bedrag dat overblijft is de belasting die u betaalt.

Hoeveel inkomstenbelasting u betaalt

Hoeveel u moet betalen of terugkrijgt, hangt af van uw situatie. Bijvoorbeeld uw inkomsten, vermogen en aftrekbare kosten. Als u precies wil weten hoeveel inkomstenbelasting u moet betalen of terugkrijgt, doe dan aangifte.

Belasting box 2: aanmerkelijk belang

In box 2 betaalt u belasting over uw inkomen uit aanmerkelijk belang. Bezit u minimaal 5% van de aandelen, opties of winstbewijzen van een onderneming? Of u heeft dit samen met een fiscale partner? Dan heeft u inkomen uit aanmerkelijk belang. 

Over inkomen uit aanmerkelijk belang tot € 68.843 betaalt u 24,50% belasting. Over inkomen uit aanmerkelijk belang vanaf € 68.843 betaalt u 31% belasting.

Box 3: sparen en beleggen

Over het inkomen uit uw vermogen betaalt u belasting. Onder vermogen vallen bijvoorbeeld bezittingen zoals spaargeld, aandelen en een 2e woning. Het vermogen is de waarde van alle bezittingen min de schulden. Over een deel daarvan betaalt u geen belasting. Dit is het heffingsvrije vermogen. Het vermogen waarover u geen belasting hoeft te betalen is in 2026 € 58.568. Of € 117.136 als u een fiscaal partner heeft. Dit was in 2025 € 57.684 of € 115.368 als u een fiscaal partner heeft.

Het belastingpercentage over box 3-inkomen is in 2026 36%. 

Er geldt een vrijstelling voor een deel van uw groene beleggingen en groene spaartegoeden. U mag in 2025 tot een bedrag van € 26.715 groen sparen (was € 26.321 in 2025). U betaalt hierover geen vermogensrendementheffing in box 3. Heeft u in 2026 een fiscale partner? Dan is de gezamenlijke vrijstelling maximaal € 53.430.  

Let op: Voor 2027 wordt de vrijstelling voor groene beleggingen in box 3 verlaagd naar € 200. Met een fiscaal partner is dit bedrag € 400. De heffingskorting voor groene beleggingen blijft in 2027 0,1% van het belastingvrije bedrag. Per 1 januari 2028 vervallen deze volledig.

Wijzigingen box 3

Box-3 gaat de komende jaren veranderen. De jaren 2023 tot en met 2027 zijn overbruggingsjaren op weg naar het nieuwe box-3-stelsel dat in 2028 in moet gaan. Zie ook meer informatie over onder andere de nieuwe rekenwijze voor de overbruggingsjaren en het nieuwe box-3-stelsel.