Omslag naar circulaire economie versnellen

De Nederlandse economie moet in 2050 volledig draaien op herbruikbare grondstoffen. Voor de overgang naar een circulaire economie werkt de overheid samen met bedrijven en maatschappelijke organisaties. Dat gebeurt met het Nationaal Programma Circulaire Economie.

Transitieagenda voor 5 sectoren en ketens

Verschillende sectoren en ketens die belangrijk zijn voor de economie, belasten tegelijkertijd het milieu. Voor 5 van deze sectoren en ketens heeft de Rijksoverheid samen met ondertekenaars van het Grondstoffenakkoord een transitieagenda opgesteld. In een transitieagenda staat hoe de sector circulair kan worden in 2050 en welke acties daarvoor nodig zijn.

De vijf transitieagenda’s zijn:

  • Transitieagenda kunststoffen
    Kunststof is overal. Het is nuttig, maar het tast het milieu en het klimaat aan. Kunststoffen worden nog vaak gemaakt van fossiele brandstoffen. Het doel is om grondstoffen niet meer te verspillen, maar te hergebruiken.
  • Transitieagenda consumptiegoederen
    Consumptiegoederen zijn goederen en verpakkingen die consumenten gebruiken. Van koffiebekers tot kleding en van frisdranken tot stofzuigers. Doel is om grondstoffen niet meer te verspillen maar te hergebruiken.
  • Transitieagenda bouw
    De bouwsector neemt 50% van het grondstoffenverbruik in Nederland voor zijn rekening. Een groot deel van het afval is sloopafval. Om de leefomgeving duurzaam in te richten is een versnelling van innovaties (circulair en modulair bouwen) binnen de bouwsector nodig.
  • Transitieagenda maakindustrie
    De maakindustrie verwerkt materialen, zoals metalen, tot nieuwe producten. De winning en verwerking van grondstoffen zijn vaak schadelijk voor het milieu. Door bijvoorbeeld efficiëntere productie, hoogwaardig duurzaam hergebruik van materialen en het gebruik van biomassa helpen om het milieu minder te belasten.
  • Transitieagenda biomassa en voedsel
    Biomassa wordt gebruikt voor voedsel en veevoer, chemicaliën, textiel, transportbrandstoffen en energie. Met biomassa kunnen veel sectoren groener worden en kan CO2-uitstoot verminderen.

In het Nationaal Programma Circulaire Economie staan concrete doelen en specifiek beleid voor productgroepen binnen deze ketens die de meeste impact maken. Dat zijn:

  • Consumptiegoederen: elektrische en elektronische apparaten; verpakkingen en wegwerpproducten; textiel; meubels.
  • Kunststoffen: plastic verpakkingen; plastic in de bouw; landbouwplastic.
  • Bouw: woningen; kantoren en bedrijfshallen; betonnen viaducten en bruggen; wegverharding.
  • Maakindustrie: Capital Equipment; windparken; zon-PV-systemen; klimaatinstallaties.

De activiteiten binnen de keten Biomassa & voedsel vallen binnen de transitie naar kringlooplandbouw.

Ondersteunende maatregelen

Naast algemene en specifieke maatregelen bevat het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 ondersteunende maatregelen. Die regelen de voorwaarden voor de transitie naar een circulaire economie. De Rijksoverheid wil bijvoorbeeld dat meer mensen de juiste kennis en vaardigheden voor duurzaamheid en circulaire economie krijgen. Dat kan door deze kennis en vaardigheden een passende plek te geven in het onderwijs. Maar ook in leermodules voor bijvoorbeeld inkopers en marketeers in bedrijven. Verder ondersteunt de Rijksoverheid de transitie met financiering, beleid voor gedragsverandering bij consumenten, het Versnellingshuis Nederland Circulair! en circulaire economienetwerken in de regio.

Plannen en bijsturen op weg naar 2050

Het doel is dat Nederland in 2050 een volledig circulaire economie heeft. Om ervoor te zorgen dat Nederland dat doel in 2050 kan behalen, houdt de overheid in de gaten of de programma’s tussentijds moeten worden bijgewerkt. De balans wordt opgemaakt tijdens de jaarlijkse Nationale Conferentie Circulaire Economie en in de Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER). Die rapportage publiceert het Planbureau voor de Leefomgeving om het jaar.