Eerste leveringen AstraZeneca voor doelgroep 60-64 jarigen en zorgmedewerkers langdurige zorg

Met de goedkeuring van het AstraZeneca vaccin is er een derde werkzaam en veilig vaccin beschikbaar in de strijd tegen het coronavirus. De vaccinatiestrategie van het kabinet is gericht op het voorkomen van ziekte en sterfte. De prioriteit bij het vaccineren ligt daarom, mede naar aanleiding van het advies van de Gezondheidsraad, bij mensen die het meest kwetsbaar zijn en de zorgmedewerkers die voor hen zorgen.

De Gezondheidsraad adviseert het kabinet om de eerst beschikbare doses van het Oxford-vaccin van farmaceut AstraZeneca te gebruiken bij de bevolkingsgroep 60 tot en met 64 jaar. Daarnaast heeft de Gezondheidsraad ook geadviseerd om specifieke medische risicogroepen te gaan vaccineren. Dat levert volgens de Gezondheidsraad de meeste gezondheidswinst op.

Tegelijkertijd is het van belang dat we het vaccineren van de medewerkers die zorg verlenen aan de meest kwetsbare personen kunnen voortzetten. Vaccineren van deze groep maakt dat zij de noodzakelijke zorg kunnen blijven bieden aan kwetsbare personen, ook tijdens een mogelijke derde golf. Het beschermen van de kwetsbare mensen en het voorkomen van overbelasting van de zorg zijn van meet af aan de doelen van de aanpak van de crisis geweest.

Nederland krijgt door tegenvallende leveringen in het eerste kwartaal van dit jaar naar verwachting slechts 1.4 miljoen AstraZeneca vaccins in plaats van de verwachte 4.5 miljoen. Op basis van deze beperkte leveringen, het advies van de Gezondheidsraad, de epidemiologische ontwikkelingen, en de uitvoering van de algehele strategie is ervoor gekozen om de eerste leveringen van AstraZeneca parallel in te zetten. Dit betekent dat vanaf medio februari achtereenvolgens zorgmedewerkers van verpleeghuizen, gehandicaptenzorg, wijkverpleging en de medewerkers Wmo-ondersteuning via de GGD priklocaties gevaccineerd zullen worden met het AstraZeneca vaccin. Daarnaast zal de groep 60-64 jarigen ook medio februari worden gevaccineerd via de huisartsen, die dan ook hun medewerkers betrokken bij de vaccinatie kunnen vaccineren. In februari wordt ook gestart met het uitnodigen van een deel van de intramurale GGZ-cliënten en hun medewerkers, alsmede die van de GGZ-crisisdiensten. Zij worden via de instellingen gevaccineerd. De planning en de snelheid van vaccineren blijft afhankelijk van de daadwerkelijke leveringen van vaccins, maar alles is erop gericht om deze groepen in de februari, maart, met mogelijk een uitloop in april, te vaccineren. Een tweede prik zal, zoals ook de Gezondheidsraad adviseert, na 12 weken volgen.

Over het advies van de Gezondheidsraad met betrekking tot specifieke doelgroepen met medische indicatie wordt overleg gevoerd met de uitvoeringspartijen. Inzet is erop gericht om ook zo snel als mogelijk te starten met vaccineren van deze groepen.