Wetsvoorstellen bredere inzet coronatoegangsbewijs en 2G naar Tweede Kamer

Het kabinet heeft vandaag drie wetsvoorstellen ingediend bij de Tweede Kamer om  - als het huidige hoge aantal besmettingen is teruggedrongen - passende maatregelen te kunnen nemen om de nieuwe stijging van het aantal besmettingen en het aantal ziekenhuis- en IC-opnames te kunnen vertragen en zo de samenleving zoveel en zo veilig mogelijk open te houden. Het gaat om een wetsvoorstel dat de invoer van een 2G-coronatoegangsbewijs (2G-CTB) – alleen voor gevaccineerde en genezen personen - mogelijk maakt in situaties waar het risico op besmettingen zeer hoog is. Daarnaast zijn twee wetsvoorstellen naar de Kamer gestuurd die het kabinet in staat stellen coronatoegangsbewijzen verplicht te stellen op de werkvloer en in het middelbaar beroeps- en hoger onderwijs wanneer de epidemiologische situatie daarom vraagt. 

Bredere en striktere inzet CTB

Op dit moment kan  een verplicht coronatoegangsbewijzen (CTB’s) gevraagd worden bij toegang tot culturele activiteiten, evenementen, georganiseerde jeugdactiviteiten, horeca en sport. Ook heeft het kabinet een voorstel gedaan om een ctb te kunnen vragen in de niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstsverlening op publieke plaatsen bij. Een verdere uitbreiding van de coronatoegangsbewijsplicht  in andere sectoren en de striktere toepassing van het CTB alleen voor gevaccineerde of genezen personen kan in de toekomst noodzakelijk blijken om een nieuwe snelle stijging van het aantal besmettingen en ziekenhuis- en ic-opnames tegen te gaan.

2G

Met het wetsvoorstel voor de inzet van een 2G-CTB wordt de mogelijkheid gecreëerd om voor bepaalde locaties een 2G-CTB voor toegang te verplichten. Deze mogelijkheid kan worden ingezet bij hoogrisico-omgevingen in de cultuursector, de horeca, bij evenementen en in niet-essentiële dienstverlening zoals pretparken en dierentuinen. Het doel is om de verspreiding van het virus tegen te gaan, de overbelasting van de zorg te beperken en de kwetsbaren in de samenleving te beschermen, terwijl sectoren veilig open kunnen die nu niet volledig open kunnen of die gesloten zijn. 

De inzet van een 2G-CTB kan enkel als er hoog risico is op virusoverdracht. Dit risico wordt ingeschat op basis van de ernst van de epidemiologische situatie en de omgeving waarin mensen samenkomen. Het 2G-CTB beschermt ongevaccineerden tegen besmetting, ziekte en ziekenhuisopname in hoogrisico-omgevingen. Ongevaccineerden die het virus niet doorgemaakt hebben, hebben een veel grotere kans om ernstig ziek te worden en in het ziekenhuis te belanden als ze besmet raken. Het OMT stelt dat de kans op besmetting in hoogrisico-omgevingen door 2G met vijftig procent wordt gereduceerd ten opzichte van 3G. In hoogrisico-omgevingen wordt de kans op ziekenhuisopnames met 82 procent gereduceerd. 

CTB voor middelbaar beroeps- en hoger onderwijs

Het onderwijs kan een plaats zijn waar veel besmettingen plaatsvinden. Als verdere maatregelen noodzakelijk zijn om de verspreiding van het virus te beperken zou dit ook kunnen betekenen dat het onderwijs weer digitaal moet plaatsvinden. Onderwijs moet zoveel mogelijk fysiek plaatsvinden. Om dit mogelijk te maken bij een nieuwe stijging van de besmettingen kan het noodzakelijk zijn om de inzet van het CTB uit te breiden naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het hoger onderwijs (ho). Met het vandaag naar de Kamer gestuurde wetsvoorstel wordt deze mogelijkheid gecreëerd. 

CTB voor toegang tot arbeidsplaats

Circa negen procent van de besmettingen vindt plaats op de werkvloer. Daarom wil het kabinet het mogelijk maken om het CTB op de werkvloer in te zetten. Het CTB wordt met het wetsvoorstel ‘Tijdelijke wet verbreding inzet CTB’s’ verplicht voor werknemers in sectoren waar het CTB ook aan bezoekers wordt gevraagd, zoals horeca, cultuur en niet essentiële detailhandel. Daarnaast wil het kabinet ook dat er een toegangsbewijsplicht voor werknemers komt op werkplekken waar het risico op besmettingen hoog is. Welke werkplekken dat precies zijn en wanneer de CTB-plicht in gaat, wordt later bepaald via ministeriele regelingen.

Vervolg

De wetsvoorstellen zijn opgesteld op initiatief van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De wetsvoorstellen zijn voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens, het Adviescollege Toetsing Regeldruk, het College van de Rechten van de Mens, het Openbaar Ministerie, het College Toezicht Bescherming Persoonsgegevens, de Raad voor de Rechtsspraak, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en het Veiligheidsberaad en de Veiligheidsregio’s. Daarnaast is het wetsvoorstel ook voorgelegd aan sociale partners, onderwijskoepels, vakbonden en studentenorganisaties. Hun adviezen zijn zo veel mogelijk in het wetsvoorstel verwerkt. 
 
Het is nu aan de Tweede Kamer wanneer zij de wetsvoorstellen behandelen. Daarna moet ook de Eerste Kamer de wetsvoorstellen behandelen voordat het kabinet de maatregelen mogelijk kan inzetten. De wetsvoorstellen zijn te lezen op de website van de Tweede Kamer.