In de politiek gaat het vaak over de plannen die we samen maken.
Over hoeveel geld we willen uitgeven en waaraan.
Maar het gaat te weinig over verantwoording afleggen over al die uitgaven.
Terwijl het niet ons geld is, maar dat van de belastingbetaler.
En waarvoor elke Nederlander ontzettend hard heeft gewerkt.
Daar moeten we zuinig mee omgaan.
En verantwoording over afleggen.
En dat doen we dus ook vandaag als we terugkijken op 2024.
Het jaar waarin ook dit kabinet aantrad.
En ik deze mooie rol mocht vervullen.
Met ook een belangrijke missie:
het herstellen van de begrotingsdiscipline,
het stoppen van het doorschuiven van rekeningen,
en het voorkomen dat belastingen daardoor in de toekomst weer moeten stijgen.
En allemaal vanuit het besef dat geld niet gratis is.
Dat het eerst verdient moet worden, voordat je het kan uitgeven.
Dat begint bij de waardering voor ondernemers.
Bij economische groei, zodat onze welvaart toeneemt
en we kunnen investeren in onze veiligheid.
Zodat we de vrijheid van ieder individu kunnen vergroten.
Het vergroten van die vrijheid moet toch onze gezamenlijke missie in dit huis zijn.
En dat begint, bij mijn overtuiging, met gezonde overheidsfinanciën.
Maar die vrijheid is het afgelopen jaar wel onder druk komen te staan.
De aanhoudende Russische oorlog in Oekraïne.
De Verenigde Staten die onze veiligheidsbelangen anders zijn gaan wegen.
En vrijhandel en internationale samenwerking die plaats moesten maken voor handelsbarrières en protectionisme.
En dit plaatst Europa voor grote vraagstukken.
Waarbij Europa meer zal moeten investeren in onze veiligheid.
En meer zal moeten samenwerken voor onze welvaart.
Gelukkig staat Nederland er wel goed voor.
Afgelopen jaar presenteerde het kabinet zelfs een historisch lage staatsschuld.
En ook het begrotingstekort kwam lager uit dan eerder verwacht.
En tegelijkertijd moeten we ons niet rijk rekenen.
Veel van die uitgaven zijn doorgeschoven naar latere jaren.
In 2024 ging het om een totaal van € 17 miljard aan doorgeschoven uitgaven en onderuitputting.
De staatsschuld loopt als gevolg van stijgende uitgaven ook weer op.
Waar economen in Nederland nu ook terecht voor waarschuwen.
Bovendien is de inflatie in Nederland nog te hoog met prijsstijgingen van gemiddeld 3,3% in 2024.
Dit is niks anders dan een verborgen belasting voor al die hardwerkende Nederlanders. Dat raakt hun hard in de portemonnee.
En juist daarom is behoedzaamheid en begrotingsdiscipline belangrijk.
En niet als doel op zich. Maar om te voorkomen dat tekorten oplopen en de prijzen verder stijgen.
En om buffers op te bouwen in een tijd van toenemende onzekerheid.
Zodat we mensen en ondernemers weer kunnen helpen in tijden van crisis. Zoals we dat ook konden tijdens de financiële crisis en de coronapandemie.
Maar, voorzitter, net zo belangrijk als hoeveel geld we uitgeven, is hoe we het geld uitgeven en of we het ook goed uitgeven.
En ik dank de Algemene Rekenkamer en het hele team die hier jaarlijks onderzoek naar doet en voor al hun rapporten.
Het is goed om te zien dat de foutpercentages weer dalen.
Dat het aantal incidentele, suppletoire begrotingen weer flink is teruggebracht.
Van 51 op het hoogtepunt in 2022 naar 5 in 2024.
Het beroep op die befaamde uitzonderingsclausule in de Comptabiliteitswet is ook afgenomen van 40 op het hoogtepunt in 2022 naar 0 in 2024.
Waarmee ook het budgetrecht in de Tweede Kamer is versterkt.
Voorzitter, dat is net zo belangrijk.
Dat betekent niet dat alles goed gaat.
We moeten blijven leren.
En de president van de Algemene Rekenkamer zal ons daar uitgebreid over vertellen.
Voorzitter,
voordat we daarnaar gaan luisteren, bied ik u eerst het Financieel Jaarverslag Rijk 2024 aan.
En natuurlijk alle Verantwoordingsstukken.
Dank u wel.
(De minister van Financiën, Eelco Heinen, knikt en loopt naar een bruin koffertje toe waarop 'Derde Woensdag in Mei' staat.)
(Kamerbewaarder Irma Gijselman gaat naast hem staan als hij het koffertje opent en er een stapel documenten met een oranje lint eromheen uitpakt.)
(Ze houdt haar handen uitgestrekt en minister Heinen overhandigt de documenten.)
(Kamerbewaarder Gijselman loopt ermee van het vak kabinet naar voorzitter Bosma. Hij neemt de bundel in ontvangst en legt ze op zijn bureau.)