Overheidsschuld

Nederland heeft verschillende schulden: de overheidsschuld en de staatsschuld. Beide hebben als doel Nederland financieel gezond houden en worden gebruikt om dit doel na te streven.

Verschil staatsschuld en overheidsschuld

De overheidsschuld werkt als schokdemper van de economie. Als het economisch goed gaat, betalen burgers meer belasting. Bijvoorbeeld over uitgaven in de supermarkt. En bedrijven betalen meer belasting over hogere lonen. Met dit extra geld lost het kabinet de schuld af. In slechtere economische tijden dalen tijdelijk de belastinginkomsten. Dan leent het Rijk geld om alsnog alle uitgaven te kunnen doen: de staatsschuld loopt nu op. Dat is de schuld van alleen de Rijksoverheid.

De overheidsschuld is de staatsschuld plus andere schulden:

  • de schulden van de decentrale overheden (zoals provincies, gemeenten en waterschappen);
  • de schulden van de sociale verzekeringsinstellingen (zoals het UWV en de Sociale Verzekeringsbank).

Maximaal begrotingstekort en overheidsschuld eurolanden

De Europese lidstaten hebben financiële en economische afspraken gemaakt. Die staan in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). In het SGP worden het begrotingstekort (ook wel het overheidssaldo genoemd) en de overheidsschuld uitgedrukt in een percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Het bbp is de totale waarde die binnen een land wordt toegevoegd tijdens het produceren van goederen en het leveren van diensten. Eenvoudiger gezegd: het bbp is de omvang van de economie.

Volgens het SGP mogen landen:

  • een maximaal begrotingstekort hebben van 3% van het bbp;
  • een maximale overheidsschuld hebben van 60% van het bbp (de schuldquote).

De Europese Commissie heeft bepaald dat de lidstaten zich in de coronacrisis niet aan de regels uit het SGP hoeven te houden. De regels gaan weer in wanneer alle lidstaten zijn hersteld van de crisis. Het Rijk houdt zich zoveel mogelijk aan de Europese normen door het begrotingstekort niet te hoog te laten worden en daarmee de overheidsschuld te snel te laten oplopen.

Te hoog begrotingstekort en schuldquote in economische crisis

Groeit de economie? Dan nemen begrotingstekort en overheidsschuld af. Het Rijk geeft dan minder geld uit, bijvoorbeeld aan werkloosheidsuitkeringen. Want meer mensen werken. En het Rijk krijgt meer geld omdat burgers meer uitgeven, zoals aan boodschappen. Ook worden begrotingstekort en schuldquote uitgedrukt in een percentage: als het bbp groeit, nemen de percentages vanzelf af. Krimpt de economie? Dan worden begrotingstekort en schuldquote op dezelfde manieren hoger.

Alleen in een economische crisis houdt Nederland zich niet aan de Europese normen. Dan moet de begroting een plotselinge economische klap opvangen.

Het begrotingstekort was te hoog:

  • in 2003 tijdens de recessie die volgde op de hype op aandelen van internetbedrijven (dotcom-bubbel) en terroristische aanslagen in New York;
  • tussen 2009 en 2012 tijdens de kredietcrisis;
  • in 2020 tijdens de coronacrisis.
Vergroot afbeelding Overheidssaldo
Beeld: Ministerie van Financiën

De schuldquote is van 2011 tot 2016 boven de Europese norm van 60% geweest. Dat kwam door de gevolgen van de kredietcrisis.

Vergroot afbeelding Overheidsschuld
Beeld: Ministerie van Financiën