Wet gelijke behandeling handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz)
Mensen met een beperking of chronische ziekte moeten net als ieder ander kunnen meedoen. Dit staat in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz).
Direct of indirect onderscheid
Het is verboden om (in)direct onderscheid te maken tussen mensen met en zonder een handicap. Direct onderscheid betekent rechtstreeks discrimineren. Bijvoorbeeld een werknemer niet aannemen omdat hij een beperking heeft. Indirect onderscheid is lastiger te herkennen. Een voorbeeld is als een bedrijf een verbod heeft om honden mee te nemen. Hierdoor is het werk niet meer toegankelijk voor werknemers die een hulphond nodig hebben in hun dagelijks bestaan.
Doeltreffende aanpassingen
Mensen met een beperking kunnen in veel gevallen vragen om een ‘doeltreffende aanpassing’. Dat is een aanpassing in een individueel geval. De vraag moet wel redelijk zijn. Soms is de vraag om aanpassing mogelijk niet redelijk. Bijvoorbeeld als de aanpassing veel geld of inzet vraagt. Of de aanpassing is onveilig en niet uit te voeren.
Is een verzoek voor een doeltreffende aanpassing geweigerd? En bent u het niet eens met de beslissing? Dan kunt u een oordeel vragen aan het College voor de Rechten van de Mens. Op de website staat of u met uw klacht bij het College voor de Rechten van de Mens terecht kunt.
Uitbreiding Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte
Sinds 14 juli 2016 geldt het VN-verdrag Handicap in Nederland. Hierop is de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) aangepast:
- Naast wonen, werk, onderwijs en openbaar vervoer gaat de wet nu ook over goederen en diensten. Dit betekent onder andere dat mensen daarover doeltreffende aanpassingen kunnen aanvragen.
- Onder doeltreffende aanpassingen valt nu ook het toelaten van assistentiehonden als iemand daarom vraagt.
- Sinds 1 januari 2017 staat in de wet een norm voor algemene toegankelijkheid.
Algemene norm toegankelijkheid
Sinds 1 januari 2017 geldt een algemene norm voor toegankelijkheid. Dat betekent dat bijvoorbeeld scholen, werkgevers en bedrijven ook toegankelijk moeten zijn voor mensen met een beperking. Het gaat om ‘eenvoudige voorzieningen’. Als het verbeteren van toegankelijkheid ‘onevenredig belastend’ is, hoeft het niet. Dat kan bijvoorbeeld zo zijn als het heel veel geld of tijd kost.
Voorbeelden:
- Bij de supermarkt worden de paden zo breed dat mensen met een rolstoel erdoor kunnen.
- Werkgevers zorgen voor computerprogrammatuur die ook te gebruiken is voor mensen die niet goed kunnen zien of horen.
- De informatie die de gemeente geeft, is begrijpelijk voor zoveel mogelijk mensen. Ook voor mensen met een verstandelijke handicap.