Nitraatuitspoeling naar grondwater: Op de goede weg, nu doorpakken

Vanuit een gezamenlijke aanpak werken agrariërs, drinkwaterbedrijven en overheden aan het verminderen van de uitspoeling van nitraat naar grondwater. De aanpak is belangrijk om de kwaliteit van de bronnen van het drinkwater te beschermen en is in december 2017 bekrachtigd in een bestuursovereenkomst tussen LTO Nederland, Vewin, IPO en de ministeries van LNV en IenW. Inmiddels zijn tussentijdse resultaten bekend van de 34 grondwaterbeschermingsgebieden waar de aanpak gehanteerd wordt. De resultaten laten zien dat er voortgang is, maar het is wel van belang dat er nog effectievere maatregelen worden getroffen en dat meer agrariërs aansluiten om het doelbereik te vergroten.

Gezamenlijk belang

Uitspoeling van nitraat uit mest en kunstmest naar het grondwater betekent voor agrarische bedrijven een verlies van nutriënten. Drinkwaterbedrijven willen niet dat er te veel nitraat in de bronnen van het drinkwater terechtkomt en benadrukken dat het nitraatgehalte onder de 50 mg per liter grondwater moet liggen. Agrariërs bekijken per gebied welke maatregelen ze kunnen nemen om de uitspoeling te verminderen (denk bijvoorbeeld aan keuzes op het gebied van bemesting of welke teelt op welke plek). Ze worden hierbij bijgestaan door het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) en door adviseurs die beschikbaar worden gesteld door het Rijk, de Provincies en de drinkwaterbedrijven.

Resultaten

In een tussenevaluatie is de voortgang per gebied zichtbaar gemaakt. In 11 ‘groene’ gebieden is men goed op weg om de doelen te halen. In 12 ‘oranje’ gebieden is de verwachting dat de doelen alsnog gehaald kunnen worden met dezelfde aanpak, maar zijn aanvullende maatregelen en/of meer deelnemers nodig. In 11 ‘rode’ gebieden is meer nodig, hier redt men het niet met de bestaande afspraken. In het Landelijk Bestuurlijk Overleg (LBO) hebben de partijen afgesproken om de komende drie maanden de plannen van aanpak per gebied te actualiseren. Voor de ‘rode’ en mogelijk ook de ‘oranje’ gebieden wordt het toevoegen van verplichte maatregelen overwogen. Ook wordt onderzocht of kan worden aangehaakt bij andere beleidstrajecten.

Waardering vrijwillige inzet agrariërs

Het Landelijk Bestuurlijk Overleg benadrukt dat men de inzet van de deelnemende agrariërs waardeert. Nu moet er wel nog flink aangepakt worden, met nog meer deelnemers. Hans de Groene, directeur VEWIN: ‘Doelbereik is in veel regio’s nog niet in zicht, er is nog veel werk te verzetten. Het is dus zaak om het gevoel van urgentie te vergroten zonder dat we de boeren verliezen die zich nu al inzetten. Hiervoor moeten alle betrokken partijen elkaar scherp houden en vol inzetten op het halen van de doelen.’

Peter van ’t Hoog, gedeputeerde Gelderland namens de gezamenlijke provincies in het LBO vindt de gezamenlijke aanpak belangrijk. “Deze resultaten stemmen me voorzichtig optimistisch. Want wat nu goed gaat, is door de vrijwillige inzet van de boeren bereikt. Daar ben ik blij mee. En natuurlijk hoop ik dat een nieuwe groep agrariërs er met ondersteuning en aanvullende maatregelen ook gaat komen. Want schoon grondwater is echt een gezamenlijk belang.”

Claude van Dongen, die als portefeuillehouder Bodem- & waterkwaliteit namens LTO Nederland deelneemt aan het LBO, stelt: “De agrariërs die hebben bijgedragen aan de aanpak laten zien dat we dit vrijwillig en vanuit de eigen bedrijfsvoering voor elkaar kunnen krijgen. Nu is het belangrijk dat nog meer agrariërs deel gaan nemen en dat we gezamenlijk doorpakken”.