Toespraak minister Bruins bij de Dodenherdenking op Kamp Amersfoort
Op zondag 4 mei 2025 hield minister Bruins (OCW) een toespraak bij Dodenherdenking op Kamp Amersfoort.
Het gesproken woord geldt.
Lieve mensen,
1.000 jaar, werd er gezegd. 1.000 jaar zou het Derde Rijk van de nazi’s duren.
Het bleef bij 12 jaren. Afgrijselijke jaren. Lang genoeg om miljoenen levens te vernietigen en diepe wonden te slaan in onze samenlevingen.
Menselijkheid afnemen gaat verbijsterend snel. Dat leert deze plek, die zelfs in Duitsland bekend stond als het Hongerkamp. Wie hier binnenkwam, werd kaalgeschoren en kreeg een nummer. Je naam en alles waar je voor stond, werden geofferd aan een totalitair waanidee.
We zijn 80 jaar verder. De stemmen van de laatste ooggetuigen van de oorlog verstommen. Maar wij zijn nog lang niet klaar. Wij zijn hier bij elkaar om door te gaan. Om te blijven strijden tegen het vernietigende werk van de nazi’s.
Want bedenk wel: de nazi’s hadden nooit gewild dat we de doden zouden herdenken. Dat we de nazimisdaden zouden blijven blootleggen.Of dat we daaruit lessen zouden trekken voor onze eigen tijd, onze eigen keuzes in een bedreigende wereld. Waarin macht zo vaak boven mensen gaat.
Wat hartverwarmend om vanavond zoveel jonge mensen te zien. Jullie geven het vertrouwen dat we de fakkel van herdenken kunnen blijven doorgeven.
Steeds meer gevangenen van Kamp Amersfoort hebben de afgelopen jaren hun naam, hun gezicht, hun persoonlijkheid teruggekregen. Een metselaar, een politieagent, een diamantslijper, een predikant.
Ook de duistere daden van kampbeulen en kampbewaarders – de meesten van hen waren Nederlanders – komen steeds meer aan het licht. Elke naam, elke ontdekking, elk nieuw perspectief brengt iets van de menselijkheid terug. Zo snel als menselijkheid werd afgenomen, zo geleidelijk komt die terug. Een dagtaak, een levenswerk voor velen.
Op deze plek zijn mannen, vrouwen, zelfs kinderen vastgezet, afgestraft, doorgevoerd of vermoord.
47.000 gevangenen, van wie het merendeel werd doorgestuurd naar andere kampen. Velen keerden nooit meer terug. 662 mensen kwamen in en rond dit kamp om, door honger, mishandeling, dwangarbeid en executies.
Hier is het gebeurd. Misschien voel je er iets van als je kijkt naar de wachttoren, het prikkeldraad, de schietbaan. Maar begrijp je het ook?
Afgelopen winter bezocht ik Auschwitz, samen met studenten. Het was aan de vooravond van de herdenking van de bevrijding, 80 jaar geleden. We zagen de rails, de barakken, de gaskamers, de overgebleven bezittingen van gevangenen.
’s Avonds dacht ik: nu begrijp ik het beter. De dag erna begon ik te twijfelen: wat begrijp ik beter? En weer een dag later besefte ik: ik begrijp er helemaal niets van.
Het bezoek aan Auschwitz staat voor altijd in mijn hart gegrift. Maar ook nu nog vraag ik me af: wat heb ik daar gedaan? Wat heb ik daar gezien?
De taal reikt mij geen woorden aan die dat kunnen beschrijven. Het ontglipt me, ik kan het niet grijpen, niet be-grijpen. Mijn antwoord was en is: stilte.
Straks lopen we in stilte langs de plekken die de loodzware geschiedenis bijna niet kunnen dragen. Maar morgen zullen we weer moeten spreken.
Steeds nieuwe generaties moeten horen van de onderdrukking, het verzet en de bevrijding. Herdenken is stil zijn, maar herdenken is ook spreken. En herdenken is vechten. Vechten tegen onverschilligheid. En na 80 jaar ook vechten tegen het grote vergeten.
We staan niet onmachtig. We staan samen sterk door zachte krachten. Zij verbinden ons met elkaar. Zij versterken de samenleving van binnenuit. In het kabinet mag ik deze zachte krachten vertegenwoordigen als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Want wat soft lijkt, zijn vaak machtige wapens.
Het 1e wapen is het onderwijs. Op school leren kinderen met elkaar omgaan, naar elkaar luisteren en verschillen overbruggen. We willen dat de kennis over de Holocaust onder alle Nederlanders, jong en oud, groeit.
Zeer terecht zijn in Kamp Amersfoort leerlingen van scholen de belangrijkste doelgroep. Een bezoek aan deze plek verandert je en laat je niet los.
Het 2e wapen is de wetenschap. Nu er bijna geen ooggetuigen meer zijn om te vertellen over de oorlog, zijn we aangewezen op documenten en erfgoed.
Informatie over de Holocaust is nu vaak nog versnipperd. Ze ligt verspreid over tientallen landen en duizenden archieven, bibliotheken, musea en andere onderzoeksinstellingen. In Europa en daarbuiten.
Ik ben er trots op dat Nederland de hoofdzetel krijgt van het internationaal Holocaust-onderzoekscentrum EHRI. Hier komen de snippers bij elkaar tot een netwerk van informatie. Hier komt expertise uit alle hoeken van de wereld samen. En hiervandaan zullen oorlogsbronnen digitaal toegankelijk worden, niet alleen voor onderzoekers, maar ook voor burgers.
Het is aan ons om steeds meer kennis te ontrukken aan de vergetelheid. Daarom blijf ik er ook voor strijden dat het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging ook online raadpleegbaar wordt. Hierin zitten de dossiers van zo’n 425.000 mensen die na de oorlog zijn onderzocht op collaboratie. Nabestaanden moeten meer informatie kunnen vinden over het lot van hun dierbaren. Ook de ongemakkelijke feiten die in de archieven besloten liggen.
Jaren terug bezocht ik zelf het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging. Omdat ik meer wilde weten over mijn eigen opa.
Tijdens de oorlog trok hij een oud uniform aan en klopte aan bij mensen. In vloeiend Duits zei hij: ik weet dat jullie hier een radio verstopt hebben, dus lever die maar in.
Die radio’s verkocht hij op de zwarte markt voor een mooie prijs. Hij werd al snel gepakt en vastgezet. En terwijl mijn opa tijdens de oorlog in de gevangenis zat, bood zijn vrouw, mijn oma, onderdak aan een Joods echtpaar.
En ook dat laatste detail in mijn familiegeschiedenis weet ik dankzij dat bijzondere Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging. En zo komen er steeds meer verhalen aan het licht. Als een land, als een familie in het reine wil komen met het verleden, moeten we de feiten in de ogen kijken.
Er is een 3e wapen tegen het grote vergeten, naast onderwijs en wetenschap. En dat is het wapen van de verbeelding.
Verbeelding maakt het verleden tastbaar en invoelbaar. Geeft het meer zeggingskracht voor vandaag. Films, podcasts, theater, muziek, boeken, museale presentaties en andere culturele uitdrukkingsvormen bezitten die kracht.
Denk aan de bekroonde tv-serie de Joodse Raad. Heel veel kijkers hebben de dilemma’s waarvoor de Joodse Raad stond kunnen meevoelen. Beklemmend.
Door de kracht van verbeelding kunnen we ons verplaatsen in anderen. Maar ik moet daaraan toevoegen: dat kan altijd maar tot op zekere hoogte.
Want de druk waaronder bijvoorbeeld de gevangenen van Kamp Amersfoort hebben gestaan is onvoorstelbaar, onpeilbaar. Telkens die dreiging van wat er komen ging. Dwangarbeid? Honger? Mishandeling? Transport?
Lieve mensen,
Wij maken ons klaar voor een stille wandeling naar de Rusthof. Die stilte is geen zwijgen, maar een actie. Stilte spreekt een taal. Van zoeken naar betekenis. Van eerbied voor iedereen die hier een offer heeft gebracht voor onze vrijheid.
De bomen op deze binnenplaats zijn ouder dan het Kamp. Ze stonden in het lieflijke landschap rond de Amersfoortse Berg. De nazi’s zagen in dit landschap iets anders. De ideale locatie voor de logistiek van hun kwaad. Centraal in het land, vlakbij het spoor, ver genoeg van de bewoonde wereld. Ze creërden hier een helse plek.
Straks horen we de klok van de eenzame toren van Oud-Leusden luiden. Deze toren was het enige wat de gevangenen konden zien van de wereld buiten het kamp. Een baken van hoop.
De avond van 4 mei brengt elk jaar grote contrasten. Ook vandaag. De natuur is tot leven gekomen, alles is aan het uitbotten, precies op het moment dat wij bij de dood stilstaan. Alsof alles al lonkt naar de dag van morgen, bevrijdingsdag. Zoals gevangenen in de ellende van dit kamp al plannen aan het smeden waren voor het leven na de oorlog. Aan hen hebben we de samenwerking tussen Europese volkeren en een lange periode van vrede te danken.
Ik wens ons allemaal toe dat we de duisternis op ons kunnen laten inwerken. Opdat we het licht van de vrijheid nog feller zien stralen.
Dank u wel.