Speech van staatssecretaris Judith Tielen over veilige sport, bij het het practorale rede festival
Staatssecretaris Judith Tielen hield in Amersfoort een toespraak tijdens het practorale rede festival op 3 november.
Beste allemaal.
Bedankt dat ik hier vanmiddag op dit ‘practorale rede festival’ mag zijn. Wat een eer!
Want sport is niet alleen lekker om te doen.
Het is zo ontzettend belangrijk.
Het zorgt dat je je fysiek gezonder voelt.
Maar ook dat je het leven beter aankan, mentaal sterker wordt.
Na het hardlopen of boksen relativeer je die baaldag op werk een stuk makkelijker.
Als je eindelijk dat pr verbreekt in het zwembad of op de schaatsbaan geeft dat een enorme boost.
Op het hockey- of voetbalveld leg je de basis voor levenslange vriendschappen.
Sport leert je over het leven.
Door te winnen én te verliezen.
Uit te delen én te incasseren.
Samen te werken én je eigen talenten te ontdekken.
Dit is niet alleen ontzettend belangrijk voor onze kinderen, maar voor iedereen, welke leeftijd dan ook.
Als staatssecretaris voor sport wil ik ook dat mensen veilig kunnen sporten.
Zonder angst voor pesten, intimidatie of een andere vorm van grensoverschrijdend gedrag.
Helaas weten we dat dit niet altijd zo is.
We kennen allemaal de krantenkoppen over verschillende incidenten in de dans-, atletiek-, zwem- en rolstoelbasketbalwereld.
Of misschien heeft u zelf, of in uw directe omgeving iets naars meegemaakt of gezien, gewoon op de club.
Elk incident is er een te veel.
Allereerst is de sport zelf aan zet om te zorgen dat iedereen veilig kan sporten.
Sportclubs en sportorganisaties hebben een zorgplicht voor hun leden. En zij bepalen zelf de spelregels.
Toch zie ik ook een duidelijke rol voor Den Haag.
Uit onderzoeken van de afgelopen jaren is gebleken dat de sport het niet alléén kan oplossen. Zij hebben vaak beperkte menskracht en zijn afhankelijk van vrijwilligers.
VWS werkt momenteel hard aan de Wet Integere Sport, met als belangrijk onderdeel een onafhankelijk integriteitscentrum voor de sport.
Het conceptwetsvoorstel is net in internetconsultatie geweest. U heeft misschien ook gehoord dat de reacties divers waren en dat er een hoop tegengestelde opvattingen zijn over wat je zou moeten regelen en wat niet, en hoe dat dan zou moeten.
We gaan alle reacties en adviezen grondig bestuderen om een zo goed mogelijk wetsvoorstel naar de Kamer te sturen.
Zodra de wet ingaat kan het centrum, dat Integere Sport Nederland gaat heten, van start gaan.
Bij het centrum kunnen sporters en andere betrokkenen melding maken van ongewenst gedrag.
ISN geeft sportclubs vervolgens onafhankelijk en deskundig advies, zodat zij een duidelijk beeld krijgen van wat er is gebeurd en hoe ze de melding kunnen afhandelen.
Dat kan bijvoorbeeld het advies zijn iemand te schorsen, een tuchtzaak starten, maar ook het organiseren van gesprekken tussen betrokkenen.
Zo worden meldingen hopelijk beter afgehandeld én hebben we beter zicht op de grootste problemen.
Daarnaast hebben we in het Hoofdlijnen Sportakkoord II afgesproken dat we in de sport zo veel mogelijk werken met de 4V’s:
Een vastgestelde gedragscode,
Een vertrouwenscontactpersoon op de club,
Een verklaring omtrent het gedrag voor vrijwilligers,
En vakkundige trainers en coaches.
Dit moet helpen bij het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag.
Want via deze 4 V’s worden mensen in de sport zich meer bewust van wat ongewenste gedragingen en situaties kunnen zijn en hoe ze kunnen worden voorkomen.
En wat je kunt doen als er toch iets misgaat.
Mijn stip aan de horizon is die veilige sport voor iedereen.
Met de maatregelen die ik net noemde, zetten we een flinke stap.
Maar er is meer nodig.
Een verandering van cultuur.
Waarbij we niet automatisch meer doorgaan op de ingeslagen weg.
Waarbij we kritisch kijken naar wat we normaal vinden, en wat niet.
En waarbij we ter discussie stellen wat altijd vanzelfsprekend is geweest.
Want jongens hoeven niet altijd aanvoerder te zijn, omdat ze hiervoor meer aanleg zouden hebben dan meisjes.
Een coach die zijn pupil uitscheldt omdat de training niet lekker loopt, is niet aan het bouwen aan die gouden medaille.
En vrouwen zouden hun menstruatie niet hoeven verzwijgen, omdat het toch niet relevant zou zijn voor hun prestaties.
Om die veilige cultuur te bereiken, moeten we anders gaan denken.
Dit gaat niet van vandaag op morgen.
Dit vergt moed, doorzettingsvermogen, een lange adem.
Maar dat weerhoudt mij er niet van keihard mijn best te doen.
Samen met alle betrokkenen.
Van sporters tot coaches.
Sportaanbieders tot publiek.
Maar zeker ook de sportopleidingen.
Dan kom ik bij u.
Want vandaag zijn we hier bij elkaar om de practoren Sociaal Veilige Sport, die al een tijd lang hard aan de slag zijn, officieel te installeren en het practoraat ook officieel van start te laten gaan.
Ik vind het ontzettend waardevol dat jullie ervoor zorgen dat sociale veiligheid in de sport een vast onderdeel wordt binnen het mbo-onderwijs.
En dat jullie onderzoek doen op basis van praktijkervaringen, op basis waarvan dan weer goed toepasbare producten en tools kunnen worden ontwikkeld.
En niet op 1 plek, maar op 19 MBO’s door het hele land.
Door jullie onderzoek vinden we oplossingen die echt werken. En kunnen we deze ook daadwerkelijk toepassen in de praktijk.
Want jullie vormen de brug tussen de praktijk en de theorie - het onderwijs.
Jullie staan zelf geregeld bij het veld als sporter of als vrijwilliger.
En in het MBO wordt de nieuwe generatie voetbalcoaches, zweminstructeurs en korfbaltrainers opgeleid.
Zo kunnen we samen die grote cultuurverandering doorvoeren.
Met een toekomst zonder excessen, uitwassen of ander ongewenst gedrag.
Een toekomst waarin iedereen met plezier kan sporten!
Wat dat zou toch eigenlijk normaal moeten zijn.
Daniëlle van den Bijgaart-Pol, Marcia Smeding en alle andere betrokkenen bij het practoraat, ik wens jullie heel veel succes in jullie werk!
Dank u wel.