Ouders weten onvoldoende van seksuele geaardheid en genderidentiteit

Nederlandse ouders missen vaak de kennis om met hun kinderen een goed gesprek te kunnen voeren over seksuele geaardheid of genderidentiteit. Ze weten wel wat LHBTI betekent, maar als je doorvraagt wat dat inhoudt, hebben ze geen idee. Ze staan open voor een gesprek hierover, maar de meeste ouders denken dat hun kind daar geen behoefte aan heeft.

Dat blijkt uit een peiling die het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport liet uitvoeren onder ruim duizend ouders met kinderen van 12 tot 25 jaar in het kader van Coming Out Day op zondag 11 oktober. Deze peiling laat zien dat het kennisniveau van ouders gebrekkig is en dat een meer open houding nodig is om het gesprek met hun kinderen aan te gaan. Volgens staatssecretaris Paul Blokhuis vinden jongeren het belangrijk dat ouders hierin de eerste stap zetten.

Uit eerder onderzoek uit 2019 onder LHBTI-jongeren bleek dat zij het er graag met hun ouders over willen hebben. De bespreekbaarheid van dit onderwerp wordt echter negatief beïnvloed door een gebrek aan kennis. Dat terwijl jongeren die het gevoel hebben dat zij homo, lesbisch, bi, non-binair of transgender zijn, vaker depressieve gevoelens hebben en vier tot vijf keer vaker aan suïcide denken dan hun heteroseksuele leeftijdsgenoten.

Staatssecretaris Paul Blokhuis van VWS: ,,Het is van groot belang dat ouders het gesprek met hun kinderen aangaan. Dit jaar draait de campagne vooral om de rol van de ouders, zij spelen een belangrijke rol bij het bij het wegnemen van het taboe, onzekerheid en schaamte.  Op deze manier kunnen jongeren zich vrij ontwikkelen. We willen negatieve gedachten zoveel mogelijk voorkomen en jongeren het gevoel geven dat ze zichzelf kunnen en mogen zijn.”

Uitkomsten onderzoek:

  • Acht op de tien ouders weten wel waar de afkorting LHBTI voor staat. Wat het precies inhoudt weet echter meer dan de helft niet. Ook weet gemiddeld de helft het antwoord niet als hun gevraagd wordt wat aseksueel, queer, intersekse, panseksueel, non-binair of een cisman is.
  • Zes op de tien ouders praten wel eens met hun kind over seksuele geaardheid en denken genoeg te weten om hierover een gesprek te kunnen voeren. De aanleiding voor een gesprek is meestal dat hun kind of zijzelf hier iets over gehoord of gezien heeft op school, televisie of internet. Moeders vinden dit makkelijker dan vaders. Ook de helft van de gelovigen heeft hier geen moeite mee.
  • Hoewel zeven op de tien ouders openstaat voor een dergelijk gesprek, denkt ruim de helft dat hun kind hier geen behoefte aan heeft.
  • Slechts drie op de tien ouders praten met hun kind over genderidentiteit. Zeven op de tien doen dat nooit. Bijna twee derde denkt dat hun kind daar geen behoefte aan heeft.
  • In beide gevallen vinden ouders twaalf of dertien jaar een geschikte leeftijd om hierover te praten. Ruim de helft denkt dat hun kinderen het niet moeilijk vinden om zo’n gesprek aan te gaan.

#Kweetnie

Movisie, 113 Zelfmoordpreventie, COC Nederland en het ministerie van VWS lanceerden vorig jaar de campagne #kweetnie. Toen werd ook de vernieuwde website www.iedereenisanders.nl gelanceerd. Dit jaar spelen ouders een belangrijke rol in de campagne. Ouders spelen een belangrijke rol bij het wegnemen van het taboe en schaamte. Voordat jongeren uit de kast komen, ontdekken ze eerst dat ze anders zijn dan leeftijdgenoten en dat ze wellicht LHBTI zijn. Daarna gaan ze op zoek naar gelijkgestemden, maar houden ze hun identiteit nog geheim. Omdat ze in die fase onzeker zijn en worstelen met hun seksuele oriëntatie is het essentieel dat kinderen hierover een open en veilig gesprek met hun ouders kunnen aangaan. Dat is echter lastig als die niet weten waar het over gaat. Rond Coming Out Day worden op social media en op de website verhalen van ouders en kinderen verteld en getoond.

Loiza Lamers

Loiza Lamers zet zich al jaren in voor LHBTI-ers. ‘Het is vallen en weer blijven opstaan. Gelukkig heeft mijn familie mij altijd onvoorwaardelijk gesteund. En zonder hun steun had ik het niet gekund. We hebben het proces met elkaar doorlopen. Ik hoop dat ouders en jongeren het gesprek met elkaar aan willen gaan en open durven te staan voor elkaars gevoelens. Met hun onvoorwaardelijke steun en liefde heb ik kunnen worden wie ik nu ben. En door mijn eigen motto: ook al ga je op je bek, je móét doorgaan.”

Jeffrey Wammes

Ook oud-turnkampioen Jeffrey Wammes (33) onderschrijft het belang van een goed gesprek. Hij kwam er op zestienjarige leeftijd achter dat hij meer van jongens dan van meisjes hield en kreeg op zijn twintigste zijn eerste serieuze vriendje. Hoewel zijn ouders altijd al ruimdenkend waren en hem het gevoel gaven dat gay zijn oké is, had hij bij internationale turnwedstrijden vaak het gevoel dat hij er niet bij hoorde. Dat liet hij nooit merken, maar het heeft hem wel gevormd tot wie hij nu is. ,,Je moet altijd voor jezelf en je eigen geluk gaan, ongeacht wat andere mensen van je vinden of denken. Mijn ouders hebben me altijd gesteund. Niemand heeft er een probleem van gemaakt en dit is zoals het hoort”, vindt Jeffrey.