Vergoeding paramedische herstelzorg vanuit basispakket een jaar langer mogelijk

Let op: dit nieuwsbericht is verouderd. De meest recente informatie over paramedische herstelzorg is te vinden op de website van Zorginstituut Nederland.

Mensen die na het doormaken van Covid-19 last hebben van ernstige klachten of beperkingen kunnen onder voorwaarden paramedische herstelzorg vergoed krijgen uit het basispakket. De regeling zou aflopen op 1 augustus 2021, maar wordt, op verzoek van de Tweede Kamer, verlengd tot 1 augustus 2022. Ook wordt de regeling op enkele punten gewijzigd. De wijzigingen gaan in vanaf 1 juli 2021. De minister informeert de Tweede Kamer hier vandaag over in de Kamerbrief stand van zaken Covid-19. 

In juli 2020 was er nog veel onbekend over het verdere verloop van Covid-19-pandemie. Zo was het nog onbekend of er een tweede golf zou volgen. Daarom werd besloten voor de duur van één jaar paramedische herstelzorg, zoals fysiotherapie en ergotherapie, voor mensen die Covid-19 hebben doorgemaakt onder voorwaarden te vergoeden vanuit het basispakket. Voor mensen die tijdens de tweede of derde golf Covid-19 kregen en langdurige klachten hadden, wordt deze regeling nu met een jaar verlengd. Om de kosten die dit met zich meebrengt voor het basispakket te dekken, wordt 28 miljoen euro vrijgemaakt. Gedurende de voorwaardelijke toelating wordt onderzoek gedaan naar de effectiviteit van deze zorg.   

Minister Tamara van Ark, minister voor Medische Zorg en Sport (MZS): “Het is belangrijk dat patiënten die in de tweede of derde golf ernstige Covid-19 hebben doorgemaakt ook paramedische herstelzorg kunnen krijgen vanuit het basispakket. Dat maken we mogelijk door de regeling te verlengen.”

Paramedische herstelzorg

Sommige mensen die een besmetting met Covid-19 hebben doorgemaakt, ervaren tijdens hun herstel ernstige klachten of beperkingen. Paramedische herstelzorg richt zich op het verminderen van deze klachten. Deze zorg bestaat uit fysiotherapie, oefentherapie, logopedie, diëtetiek en/of ergotherapie. Voor vergoeding van de paramedische herstelzorg is een verwijzing van een huisarts of medisch specialist nodig. 

Termijn tussen acute ziektestadium en verwijzing van vier naar zes maanden

Om voor vergoeding uit het basispakket in aanmerking te komen, moeten de verwijzing en zorg in een bepaalde termijn na het ziektestadium worden gegeven. Het acute ziektestadium is de fase van Covid-19 waarin de patiënt symptomen als koorts en benauwdheid heeft. Naast de verlenging van de regeling is besloten om deze termijn ook te verlengen. Destijds is gekozen voor een termijn van vier maanden tussen het einde van het acute ziektestadium en de verwijzing naar paramedisch herstelzorg. Het Zorginstituut vond dit noodzakelijk om een duidelijke relatie te zien tussen Covid-19 en de klachten bij het herstellen ervan. Op advies van het Zorginstituut wordt deze termijn nu verlengd naar zes maanden. 

Patiënten die in eerste instantie geen behoefte aan paramedische herstelzorg lijken te hebben en daarvoor ook niet zijn verwezen, kunnen later toch hinderlijke klachten en beperkingen ontwikkelen, waardoor toch behoefte aan paramedische ondersteuning ontstaat. Deze patiënten kunnen wel aanspraak maken op reguliere paramedische zorg uit het basispakket. Dit gaat dan over logopedie, ergotherapie en diëtetiek.

Huisarts mag ook verwijzen naar herstelzorg in tweede behandelperiode

Een andere voorwaarde die gewijzigd wordt, is dat de huisarts ook mag verwijzen voor een tweede behandelperiode. In de vorige regeling mocht alleen de medisch specialist dit doen. Deze verwijzing vindt plaats in het uitzonderlijke geval dat een tweede behandelperiode nodig is na de eerste behandelperiode van zes maanden. Ook deze voorwaarde wordt gewijzigd op advies van het Zorginstituut. 

Vanaf 1 juli 2021 gaat de nieuwe regeling in. Meer informatie is te vinden in de Kamerbrief stand van zaken Covid-19 van 18 juni en op de website van het Zorginstituut.