Rechter krijgt ruimere mogelijkheid voor videoconferentie bij verdachten van zware criminaliteit
Op korte termijn kan het vervoer van gedetineerden met ernstige veiligheidsrisico’s worden teruggedrongen. Door een wijziging van het Besluit videoconferentie kan de rechter bepalen dat een verdachte per videoconferentie deelneemt aan de zitting. Daarmee kan een ernstig veiligheidsrisico bij het vervoer naar en van de zitting worden vermeden. De ministerraad heeft hier op voorstel van minister Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid mee ingestemd.
Het vervoer van bepaalde verdachten van zware criminaliteit, met name van en naar de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught, kent grote veiligheidsrisico’s. Met de inzet van videoconferentie kunnen deze risico’s worden teruggedrongen. Dit minimaliseert ook het risico dat verdachten rond een zitting toch met elkaar kunnen communiceren. Het Besluit videoconferentie wordt aangepast zodat de rechter zonder instemming van verdachte of raadsman kan beslissen tot de toepassing van videoconferentie als er sprake is van ernstige beveiligingsrisico’s tijdens het vervoer van de verdachte naar en van de zitting. Hiermee gaat hij dan voorbij aan het aanwezigheidsrecht van de verdachte.
Eerder dit jaar heeft er een consultatie voor de wijziging van het Besluit videconferentie plaatsgevonden. De ministerraad heeft er nu mee ingestemd om de wijziging van het Besluit voor advies aan de Raad van State te zenden. Het voornemen is de regeling op 1 januari 2023 in werking te laten treden.
Er is opdracht verleend om in de EBI twee ruimtes te realiseren waar gedetineerden, samen met hun advocaten, digitaal kunnen deelnemen aan hun rechtszaak. In verband met de veiligheidsmaatregelen nemen de bouwwerkzaamheden meer tijd in beslag dan een reguliere bouwactiviteit. Desondanks wordt de installatie nog dit jaar opgeleverd en in de eerste helft van 2023 in gebruik genomen. De advocaat houdt zelf de keuze om bij de cliënt in de EBI of in de zittingszaal aan het proces deel te nemen.