Verbeteren van welzijn studenten door aanpassen bsa

Het verbeteren van het welzijn van studenten: dat is het doel van het aanpassen van het bindend studieadvies (bsa) door minister Dijkgraaf (onderwijs). Hogescholen en universiteiten hanteren een norm voor eerstejaarsstudenten om door te gaan naar het tweede jaar. Dijkgraaf wil dat die norm op maximaal 30 van de in totaal 60 studiepunten komt te liggen. Nu gaat het gemiddeld om 45 punten die in dat eerste jaar gehaald moeten worden. Ook moeten studenten beter begeleid worden door hun hogeschool of universiteit. Zo wil de minister bij studenten in het hbo en wo zorgen voor een betere balans tussen studievoortgang en welzijn en krijgen ze meer tijd om te wennen aan studeren. In het mbo, waar niet met een bepaald aantal studiepunten wordt gewerkt, gaat Dijkgraaf de uitvoering van het bsa verbeteren.

Afhankelijk van het behaalde aantal studiepunten ontvangen veel studenten aan het eind van het eerste jaar een bsa waarin de universiteit of hogeschool zegt of de student door kan naar het tweede jaar of niet. Instellingen die een bsa hebben, hanteren op dit moment hun eigen normen daarvoor. Gemiddeld moeten eerstejaarsstudenten nu zo’n 45 van de in totaal 60 studiepunten behalen om door te gaan naar het tweede jaar.

Minister Dijkgraaf: “Ik wil de druk in het systeem verlagen en zo het welzijn van studenten verbeteren. Ik hoor keer op keer in gesprekken met studenten dat ze veel prestatiedruk ervaren. Ook uit onderzoek blijkt dat het mentaal welzijn van studenten onder druk staat. Het bsa zou studenten moeten ondersteunen bij het vinden van een balans tussen hun welzijn en studievoortgang, maar de nadruk ligt nu vooral op de studievoortgang. Daardoor wordt de lat in het eerste jaar vaak te hoog gelegd, met te veel druk op de student tot gevolg. Te veel druk werkt verlammend, kan leiden tot slechtere leerprestaties en vertroebelt zo het beeld of een student al dan niet geschikt is voor een opleiding. In het eerste jaar maak je als student nog een bredere ontwikkeling door en komt er veel op een student af, zoals op kamers gaan, wennen aan studie en studentenleven en op eigen benen staan. Daarom wil ik het bsa aanpassen om de prestatiedruk op studenten te verminderen. En als studenten niet op de juiste plek zitten, dan moeten ze worden geholpen om de juiste keuze te maken.”

Meer tijd en ruimte

Het aanpassen van het bsa – en daarmee het verhogen van het studentenwelzijn – is één van de afspraken in het coalitieakkoord. Op basis van gesprekken met studenten(organisaties), hogescholen en universiteiten heeft minister Dijkgraaf besloten om in een wetsvoorstel vast te gaan leggen dat het bsa in het eerste jaar wordt beperkt tot maximaal 30 studiepunten om te bepalen of een student al dan niet geschikt is voor het vervolgen van de opleiding. Studenten die dat nodig hebben, krijgen daarmee de ruimte om in het tweede jaar het bsa te halen. Ze krijgen met dit voorstel meer tijd om te wennen aan alles wat met studeren samen hangt.

Heeft een student aan het eind van het tweede studiejaar minder dan 60 studiepunten behaald, dan mag een hogeschool of universiteit diens opleiding stopzetten en de student doorverwijzen naar een andere, passende opleiding. Dat geldt ook voor studenten die al in het eerste jaar aantoonbaar onvoldoende stappen zetten bij het studeren, met het behalen van minder dan 30 studiepunten. Zo blijft er voldoende zicht op een goede studievoortgang. Overigens houden instellingen de mogelijkheid om zelf te bepalen óf ze een bsa willen hanteren. Ze kunnen ook een lagere of geen norm hanteren.  

Betere begeleiding

Het bsa werkt alléén als ook andere zaken goed zijn geregeld. Zo wil de minister dat studenten die het bsa niet (dreigen te) halen, goed begeleid worden door instellingen. Hij wil een persoonlijk gesprek tussen student en instelling hierover verplicht gaan stellen. Zo kunnen ze gezamenlijk kijken wat er nodig is om het bsa alsnog te halen of dat een andere studie passender is. Dit zorgt ervoor dat studenten sneller op de juiste plek zitten en het voorkomt uitval en studieachterstand.

Minister Dijkgraaf wil samen met studenten en instellingen er ook voor zorgen dat het bsa onderdeel is van een breder beleid van begeleiding, studiekeuzevoorlichting en verwijzing op de instelling. Ook moeten instellingen studenten tijdig informeren over uitzonderingen op het bsa, zoals het meewegen van persoonlijke omstandigheden als ziekte, het verlenen van mantelzorg of het overlijden van een naaste. De minister wil het wetsvoorstel over het bsa volgend voorjaar naar de Tweede Kamer sturen, zodat de wetswijziging nog in het studiejaar 2025-2026 van kracht wordt.

Betere toepassing van bsa in het mbo

In het mbo is het bsa pas vrij recent ingevoerd, om de overgang van jongeren naar het mbo goed te laten verlopen. Het bsa moet ervoor zorgen dat een student met de juiste begeleiding een passende opleiding kan voltooien. Elke mbo-student krijgt in het eerste jaar een studievoortgangsgesprek en een studieadvies. In het mbo geldt geen minimaal aantal studiepunten dat behaald moet worden, maar bij aantoonbaar onvoldoende studievoortgang kan een school wel besluiten om de opleiding van de student te beëindigen en deze te begeleiden naar een passende alternatieve opleiding.

Vorm, spelregels en toepassing van het bsa blijken in het mbo alleen nog niet duidelijk genoeg. Dijkgraaf wil dat scholen meer werk maken van het goed begeleiden van studenten die een verkeerde studiekeuze hebben gemaakt of onvoldoende voortgang boeken.

Verbeteren mentaal welzijn van studenten

Het aanpassen van het bsa is een van de maatregelen van het kabinet om het mentale welzijn van studenten te verbeteren. Dat staat onder druk: de helft van hen ervaart psychische klachten als angst en somberheid.

Met zowel hogescholen en universiteiten als in het mbo zijn afspraken gemaakt over het verbeteren van het studentenwelzijn, zoals meer aandacht voor preventie. Naar verwachting is voor de zomer een aanpak studentenwelzijn op hogescholen en universiteiten gereed, waarvoor jaarlijks 15 miljoen euro beschikbaar is. Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar de brede oorzaken van stress en prestatiedruk. Ook een ‘slimmer collegejaar’ moet leiden tot meer rust en ruimte. Ten slotte zorgen de herinvoering van de basisbeurs en het verruimen van de aanvullende beurs voor meer financiële rust bij studenten.