Verdrag ondertekend om internationale misdrijven beter aan te pakken

Op woensdag 14 februari 2024 hebben 32 staten het Verdrag van Ljubljana – Den Haag ondertekend in het Vredespaleis in Den Haag. Namens het Koninkrijk der Nederlanden ondertekende staatsecretaris van Justitie en Veiligheid Eric van der Burg. Het internationale verdrag bevat afspraken over de juridische samenwerking bij het opsporen, vervolgen en berechten van internationale misdrijven, zoals genocide, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. Dit verdrag vergemakkelijkt de samenwerking tussen staten, waarmee straffeloosheid bij ernstige misdrijven effectiever kan worden bestreden

Zonder dit nieuwe verdrag was het vaak ingewikkeld om verdachten van genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven voor een nationale rechter te brengen. Bij dit soort misdrijven zijn de verdachten, slachtoffers en bewijzen namelijk vaak verspreid over verschillende landen. Om deze zaken toch voor een nationale rechter te kunnen brengen, is internationale samenwerking hard nodig. Het huidige juridische kader daarvoor is onvolledig en ten dele verouderd, wat een belemmering vormt voor staten om effectief samen te werken in de strijd tegen straffeloosheid. 

Om hier verandering in aan te brengen, heeft Nederland, samen met Argentinië, België, Mongolië, Senegal en Slovenië – ‘de kopgroep‘ – in 2011 het initiatief genomen voor de totstandkoming van dit verdrag. Daarbij heeft Nederland steeds een voortrekkersrol vervuld. Na jarenlange voorbereidingen en onderhandelingen is uiteindelijk in mei 2023 in Ljubljana door bijna 70 staten overeenstemming bereikt over de tekst van het nieuwe verdrag. Alle staten kunnen partij worden bij dit verdrag en zich daardoor aansluiten bij een modern en uniform kader voor de internationale samenwerking op het gebied van wederzijdse rechtshulp, uitlevering en de tenuitvoerlegging van straffen.

Het verdrag bevat bepalingen over Joint Investigation Teams, digitale informatie-uitwisseling, videoconferenties en diverse bijzondere opsporingstechnieken. Daarnaast brengt het verdrag ook verplichtingen met zich mee om de relevante internationale misdrijven strafbaar te stellen in het nationale recht en ook daadwerkelijk te vervolgen. Daarmee zal het verdrag niet alleen van belang zijn voor het faciliteren van de samenwerking tussen staten, maar helpt het ook voorkomen dat de daders van deze misdrijven veilige havens kunnen vinden. De totstandkoming van dit verdrag is daarom een mijlpaal in de internationale strijd tegen straffeloosheid voor de meest ernstige misdrijven en een belangrijke stap in de richting van gerechtigheid voor de slachtoffers van deze misdrijven. Dat tientallen staten uit verschillende regio’s van de wereld dit verdrag in het Vredespaleis hebben ondertekend, is tegelijkertijd een belangrijk resultaat van de Nederlandse inzet voor het bevorderen van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.

Vanaf 19 februari zal het verdrag nog een jaar openstaan voor ondertekening in Brussel en de verwachting is dat het aantal ondertekeningen de komende tijd nog aanzienlijk zal toenemen. Het verdrag zal in werking treden nadat de eerste drie staten het verdrag hebben geratificeerd. Om van dit verdrag een zo effectief mogelijk instrument te maken, is het van groot belang dat uiteindelijk zoveel mogelijk staten partij worden en in de komende jaren zal Nederland zich daarom inzetten voor de wereldwijde gelding van dit verdrag.