Nog genoeg ruimte om te bouwen, maar kies verstandige locaties

Er zijn in Nederland voldoende plekken om te bouwen, ook als je rekening houdt met waterveiligheid, wateroverlast, bodemdaling en drinkwaterbeschikbaarheid. Wel is het van wezenlijk belang om tijdens de bouw rekening te houden met water en bodem, zodat huizen, werklocaties en industrieterreinen ook op langere termijn geen problemen ervaren.

Dit blijkt uit verschillende kaarten en onderzoeken die minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Deze informatie vormt samen het ‘Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving’.

Minister Harbers: “Steeds vaker zien we dat ons water en onze bodem tegen grenzen aan lopen. Denk aan de drinkwaterbedrijven die de noodklok luiden omdat genoeg drinkwater in 2030 niet vanzelfsprekend is. En denk aan bodemdaling, wat leidt tot schade aan wegen of woningen en tot extra beheerkosten bij gemeenten. Klimaatverandering verergert deze problemen. Daarom heeft het kabinet besloten om bij de inrichting van ons land meer rekening te houden met water en bodem. Het nieuwe kaartmateriaal helpt daarbij. Hierdoor kunnen overheden de risico’s van elk gebied in Nederland zien, en meenemen bij de locatiekeuze en uitwerking van hun bouwplannen.”

Vergroot afbeelding Gecombineerde sturingskaart
Beeld: ©Min IenW

Bestaande data, nieuwe kaarten

De vandaag gepubliceerde informatie is niet nieuw, maar het is de eerste keer dat deze wetenschappelijk onderbouwde data worden gecombineerd tot kaartmateriaal. Ook is nieuw dat er een oordeel wordt gegeven over wat meer en minder geschikte locaties zijn voor bouwen. De kaart laat zien dat er bijna overal in Nederland nog gebouwd kan worden.

Wel zullen voor bepaalde locaties meer maatregelen moeten worden getroffen om daar te bouwen op zo’n manier dat het er ook in de toekomst met een ander klimaat nog goed wonen is. Dat geldt bijvoorbeeld in de kustprovincies of langs de rivieren en beekdalen. Dat kan komen doordat de bodem slap is, door een grote kans op wateroverlast of door meerdere risico’s samen.

In algemene zin geldt dat hoe risicovoller de locatie, hoe meer kennis en middelen nodig zijn om klimaatbestendig te bouwen. Het Rijk heeft ook een instrument ontwikkeld dat duidelijk maakt hoe er klimaatbestendig kan worden gebouwd

Regio bepaalt grotendeels zelf waar te bouwen

Het kaartmateriaal is bedoeld als hulpmiddel voor provincies, gemeenten en waterschappen. Ze kunnen het gebruiken om de locatie te kiezen van bouwprojecten, waarbij ze water en bodem als basis gebruiken. Deze overheden houden ruimte om regionaal relevante thema’s mee te nemen, waardoor ze bijvoorbeeld kunnen kiezen om in een meer risicovol gebied te bouwen.

Het afwegingskader is bedoeld voor heel Nederland, met uitzondering van de uiterwaarden en het buitendijkse IJsselmeergebied. Voor deze gebieden geldt al nationale regelgeving voor het bouwen. Zoals eerder aangegeven, wordt deze regelgeving aangescherpt:

  • Voor de uiterwaarden is een deel van die aanscherping ingegaan op 1 april 2024. Daarmee is een uitzondering die het mogelijk maakte om te bouwen in het stroomvoerende deel van de rivier mits dit meer ruimte voor de rivier opleverde, komen te vervallen. Voor vergevorderde projecten geldt dit niet. De rest van de aangescherpte regelgeving over bouwen in de uiterwaarden wordt afgerond in 2024.
  • Voor het buitendijkse IJsselmeergebied is de verwachting dat de regelgeving eind 2026 is afgerond.

Toen het kabinet in november 2022 aankondigde water en bodem een sturende rol te willen geven bij de inrichting van ons land, is gezegd dat het ruimtelijk afwegingskader wordt toegepast voor alle woningbouwprojecten die een bestemmingsplan vaststellen na 1 januari 2025.

Er wordt nu gekeken wat de mogelijkheden zijn om dit juridisch te borgen. Het lijkt op dit moment logisch dat dit gaat gebeuren via een verplichting om dit instrument te gebruiken bij het proces rond locatiekeuzes, maar dat is nog niet besloten.