Gemeentenieuws 2021-8

Bericht aan Burgemeester en Wethouders en andere belangstellenden. De staatssecretaris vraagt uw aandacht voor het onderstaande bericht van het Ministerie van SZW.

1. Parlement aanvaardt wegnemen administratieve knelpunten no-riskpolis voor werkgevers (onderdeel Verzamelwet 2022)

In het vorige Gemeentenieuws werd onder punt 7 al vermeld dat in het wetsvoorstel-Verzamelwet 2022 het onderdeel wegnemen administratieve knelpunten no-riskpolis uit het wetsvoorstel Breed Offensief is opgenomen. De Tweede Kamer heeft op 18 november ingestemd met de Verzamelwet 2022. Het wetsvoorstel is nu in behandeling bij de Eerste Kamer. De Eerste Kamer behandelt het wetsvoorstel op 14 december als hamerstuk. Het onderdeel wegnemen administratieve knelpunten no-riskpolis zal zodoende op 1 januari 2022 in werking treden.

2. Vergoeding werkgeverslasten bij loonkostensubsidie per 1 januari 2022 ongewijzigd

De vergoeding voor werkgeverslasten bij loonkostensubsidie op grond van artikel 10d van de Participatiewet wijzigt per 1 januari 2022 niet.

Deze vergoeding wordt bepaald aan de hand van de vaststelling van de wettelijk verplichte werkgeverspremies voor een werknemer die het wettelijk minimumloon verdient in de marktsector. Het vastgestelde percentage wordt naar boven afgerond op een halve procentpunt. Uit de berekeningen volgt dat de vergoeding per 1 januari 2022 blijft gehandhaafd op 23,5 procent.

3. Aanvraagprocedure gewijzigd voor een vangnetuitkering 2022

Op 17 november 2021 zijn de webpagina’s gepubliceerd met informatie over de vangnetuitkering 2022.

Gemeenten ontvangen op grond van de Participatiewet budget voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies. Gemeenten die een tekort hebben kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een vangnetuitkering.

Zoals elk jaar wordt op basis van de wet- en regelgeving en de aanpassingen in het aanvraagformulier voor de vangnetuitkering de webpagina’s met toelichting voor de VU 2022 gemaakt en gepubliceerd.

Met ingang van het nieuwe vangnet (vanaf 2015) is de inhoudelijk beoordeling van de verklaring van het college verschoven naar de gemeenteraad. De toetsingscommissie heeft om die reden onderzoek gedaan naar de rol van de gemeenteraad bij het aanvragen van een vangnetuitkering Participatiewet. De commissie is hierover in gesprek gegaan met raadsleden, griffiers, hun respectievelijke verenigingen, gemeenteambtenaren (Platform Financiën Divosa en Uitvoeringspanel Gemeenten). Hieruit kwam naar voren dat de invulling van deze rol onvoldoende vorm was gegeven. Hetgeen resulteerde in een voorstel om een drietal elementen toe te voegen aan het aanvraagformulier van de vangnetuitkering. Het resultaat is dat gemeenteraadsleden beter in staat zijn om te beoordelen of het pakket van maatregelen, afdoende is om het tekort op het bijstandsbudget te reduceren. De genoemde aanpassingen zijn geaccordeerd op bestuurlijk niveau.

Wat gaat er veranderen in 2022?

Als het college van een gemeente een vangnetuitkering aanvraagt over 2022, dan veranderen drie elementen ten opzichte van voorgaande jaren.

1. Samenvatting analyse, maatregelen en effecten

Net zoals voorgaande jaren moet het college in het aanvraagformulier een toelichting geven op de maatregelen die het heeft getroffen om het tekort te reduceren. Dit geldt nog steeds volgens de onderdelen: analyse tekort, toelichting op maatregelen en effect van de maatregelen. Een nieuw element in het aanvraagformulier is dat het college een samenvatting geeft van de analyse, maatregelen en effecten van maatregelen, zodat de gemeenteraad sneller een beeld heeft van de aanpak van het college.

2. Betrokkenheid gemeenteraad

Een tweede nieuw element is de betrokkenheid van de gemeenteraad. Voor gemeenteambtenaren is het raadzaam om vanaf januari 2022 bij te houden op welke manier het college de gemeenteraad betrekt bij de bijstandsmiddelen (vaak ‘BUIG’ genoemd). Dan kan dit worden verwerkt in het  aanvraagformulier van het college over het jaar 2022.

3. Opvattingen gemeenteraad

Het derde nieuwe element in het modelaanvraagformulier is een samenvatting van de opvattingen van de gemeenteraad. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt op welke wijze de gemeenteraad de inhoudelijk beoordelende rol vorm heeft gegeven.

4. Toolkit campagne ‘Doe meer met Taal’

Voortvloeiend uit de vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020-2024 hebben gemeenten en de Rijksoverheid afgesproken, om zich samen extra in te spannen, om meer mensen te bereiken en te motiveren hun basisvaardigheden te verbeteren. Om invulling te geven aan deze afspraak heeft het programma Tel mee met Taal de eerste landelijke publiekscampagne Doe meer met taal ontwikkeld. Voor gemeenten is er een toolkit met campagnematerialen beschikbaar, die zij rechtenvrij kunnen inzetten om mensen in hun stad of regio te bereiken met hun lokale aanbod en/of het landelijke aanbod.


Informatiecampagne

De campagne richt zich op NT1ers (mensen met Nederlands als moedertaal) in de leeftijd van 20 tot en met 49 jaar. In de campagne staan alledaagse situaties centraal waarin betere taalvaardigheden goed van pas komen. Deze eerste campagne loopt tot en met eind januari. Er worden in december online advertenties ingezet op diverse sociale media kanalen en websites. In januari komen daar ook radiospots bij. De campagne is tot stand gekomen met behulp van input van gemeenten, stakeholders, doelgroep-experts en vele anderen, en ook met de doelgroep zelf. Ook de middelen in de toolkit zijn onder de doelgroep getest. Meer informatie over de campagne is hier te vinden. Het programma Tel mee met Taal is een actieprogramma van de ministeries van SZW, OCW, BZK en VWS.

5. Kwijtschelding WIA-voorschotvorderingen en bijstandsrechtelijke gevolgen

Mede vanwege de coronapandemie zijn bij UWV vertragingen ontstaan bij de afhandeling van de WIA-aanvragen. Hierdoor zijn aanvragers langer dan gebruikelijk afhankelijk geweest van voorschotten. Daarmee zijn vaker en relatief hogere terugvorderingen ontstaan als betrokkene uiteindelijk geen of een beperkter recht op WIA bleek te hebben. UWV heeft daarom eind augustus besloten om af te zien van het terugvorderen van de verleende voorschotten.

Het afzien van terugvordering kan op twee manieren:

  1. De openstaande vordering wordt kwijtgescholden. De vordering vervalt. De kwijtschelding leidt niet tot een mutatie in de polisadministratie; of
  2. Het door betrokkene betaalde bedrag wordt teruggestort. De terugbetaling zal in de maand van uitbetaling als positief loon worden verantwoord in de loonaangifte (en in de polisadministratie). Deze betaling zal leiden tot een polissignaal voor personen die nu bijstand ontvangen.

Of aan de kwijtschelding/terugbetaling bijstandsrechtelijke gevolgen zijn verbonden is onder meer afhankelijk van de vraag of betrokkene ten tijde van de bevoorschotting of pas daarna recht op bijstand heeft gekregen.

Bijstandverlening over de periode dat ook WIA voorschotten zijn verstrekt (ca. 250 cliënten)

De WIA-voorschotten zijn aan te merken als over de voorschotperiode genoten inkomen. Drie situaties zijn dan te onderscheiden:

  1. Bij bijstandsverlening over deze periode zijn de voorschotten in mindering gebracht. De terugbetaling/kwijtschelding heeft in deze situatie geen bijstandsrechtelijke gevolgen.
  2. Bij bijstandsverlening over deze periode is geen rekening gehouden met de voorschotten. De voorschotten zullen alsnog als inkomen over de voorschotperiode op de bijstand in mindering moeten worden gebracht. Indien dit tot een terugvordering leidt, zal de te veel ontvangen bijstand in principe netto moeten worden teruggevorderd (zoals blijkt uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep).
  3. De over deze periode (met terugwerkende kracht) verleende bijstand is in samenspraak met het UWV toentertijd verrekend met de WIA-vordering. In deze situatie zal UWV contact zoeken met de gemeente om de verrekende bijstand weer aan de gemeente te betalen. Op die manier wordt voorkomen dat de bijstandsgerechtigde met een betaling en terugvordering wordt geconfronteerd.

Bijstandverlening na afloop van de periode waarover WIA voorschotten zijn verstrekt (ca. 550 cliënten)

De kwijtschelding/terugbetaling heeft invloed op het vrij te laten vermogen van betrokkene. De kwijtschelding/terugbetaling is aan te merken als een vermogenstoename. Dit heeft alleen directe gevolgen voor de bijstand wanneer de WIA-vordering er toe leidde dat de betrokkene bij de bijstandsaanvraag de vermogensvrijlatingsgrens niet langer overschrijdt. Denk aan de situatie dat betrokkene bij bijstandsaanvraag over enig vermogen beschikte, maar dit - doordat hierop ook de WIA-vordering in mindering moest worden gebracht – alsnog onder de vermogensvrijlatingsgrens terecht kwam. Door de kwijtschelding/terugbetaling komt ’het in aanmerking te nemen vermogen van de betrokkene dan alsnog boven die grens. Hierdoor eindigt het recht op bijstand per datum beslissing UWV. De gemeente zal de nieuwe vermogenspositie van betrokkene moeten bezien en op basis daarvan moeten vaststellen of en hoe lang betrokkene wordt geacht op zijn vermogen in te teren.

UWV zal in zijn berichtgeving betrokkenen erop wijzen dat zij de kwijtschelding aan de gemeente dienen te melden. Daarbij zal in de beschikking van UWV, naast de hoogte van de kwijtschelding, worden aangegeven over welke periode voorschotten zijn verstrekt en – indien sprake is van een terugbetaling – over welke periode de terugbetalingen door betrokkene zijn verricht.

6. Invoering nieuwe studietoeslag

Op 18 november 2022 heeft de Tweede Kamer met algemene stemming het amendement Maatoug-Gijs van Dijk aangenomen. Met dit amendement wordt de herziening van de individuele studietoeslag (voortaan ‘de studietoeslag’) uit het wetsvoorstel Uitvoeren breed offensief - waarin de aangepaste studieregeling met een centrale normering van de studietoeslag was opgenomen – nu geregeld  via de Verzamelwet SZW 2022.

Het wetvoorstel Verzamelwet ligt nu voor de verdere parlementaire behandeling in de Eerste Kamer. Parallel aan het parlementaire proces in de Eerste Kamer zet ik de uitwerking van geharmoniseerde bedragen voor de studietoeslag en de vrijlating van stagevergoeding, via een algemene maatregel van bestuur (AMvB) voort. Over de concept-AMvB heeft in de zomer van 2020 al een consultatie plaats gevonden. Mijn streven is om de AMvB – conform de wens van de Tweede Kamer – op 1 april 2022 in werking te laten treden. De VNG heeft aangegeven geen bezwaren te zien voor de invoering op 1 april 2022. Over de definitieve inwerkingtredingsdatum wordt tijdig gecommuniceerd.

In een volgend gemeentenieuwsbericht zal ik nader ingaan op de wijzigingen ten opzichte van de bestaande regeling. Tot de geharmoniseerde bedragen voor de studietoeslag zijn wettelijke verankerd, blijft de oproep van kracht om de hoogte van de IST in de geest van de herziening van deze regeling  conform de bedragen in de onderstaande tabel vast te stellen.

Voorstel bedragen IST per leeftijdscategorie per maand
Leeftijd in jaren Verhouding jeugd WML t.o.v regulier WML Netto bedragen studietoeslag per maand
21 en ouder 100% 300 euro
20 80% 240 euro
19 60% 180 euro
18 50% 150 euro

7. Verbetering regels handhaving in de sociale zekerheid

Het maken van een fout maakt iemand nog geen fraudeur. Tegelijkertijd staan we natuurlijk ook voor de gepaste reactie als mensen wél willens en wetens de regels overtreden. Het is gebleken dat de handhaving in de sociale zekerheid in sommige situaties te hard is. De burger lijkt niet centraal te staan, maar de handhaving op zich. Ik zie daarom noodzaak om het hele handhavingsstelsel onder de loep te nemen, waarbij hardvochtigheden opgelost worden en er tegelijk gepast gereageerd kan worden op bewust misbruik van het stelsel. In mijn Kamerbrief van 23 november jl. heb ik een aantal verbeteringen aangekondigd. Vanwege verschillende berichtgevingen in de media is er onduidelijkheid ontstaan over de aangekondigde maatregelen. Om onduidelijkheid weg te nemen informeer ik gemeenten graag via deze weg. 


Draagvlak
Voor het maatschappelijk draagvlak van de sociale zekerheid is het van belang om misbruik te voorkomen en te bestrijden. Het is daarbij belangrijk om onderscheid te maken tussen administratieve fouten en fraude. Om dat beter te kunnen doen kom ik met een aantal maatregelen.

  • Er is meer ruimte voor UWV en SVB om langere betalingsregelingen af te spreken. Dat houdt in dat mensen meer tijd krijgen om een schuld terug te betalen aan de overheid.
  • Daarnaast krijgen gemeenten, SVB en UWV de ruimte om in individuele gevallen vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht die niet berusten op opzet of grove schuld mee te laten lopen in een schuldregeling. Het was verboden voor gemeenten, UWV en SVB om mee te werken aan een minnelijke schuldregeling met finale kwijting bij alle vorderingen wegens schending van de inlichtingenplicht. Dit verbod is met wijzigingen in de Verzamelwet SZW 2022 beperkt tot de gevallen van opzet en grove schuld. Gemeenten, SVB en UWV hebben toestemming om per 15 november 2021 te anticiperen op de inwerkingtreding. Daarbij heb ik afgesproken dat het aan de organisaties zelf is om hier al dan niet invulling aan te geven. Over deze wijziging kunt u uitgebreider lezen in mijn bericht in het gemeentenieuws van SZW 2021-7. De generieke plicht tot terugvordering bij schending van de inlichtingenplicht blijft ongewijzigd.    
  • Gemeenten en uitvoeringsinstanties melden bijvoorbeeld in de Signaleringsbrief Fraudefenomenen dat er in sommige gevallen niet passend gereageerd kan worden op moedwillig misbruik. Een voorbeeld daarvan is het vervalsen van overheidsdocumenten ten einde een uitkering te krijgen. In die gevallen is geen mogelijkheid om een bestuurlijke sanctie op te leggen, maar kan alleen de onterecht uitgekeerde uitkering teruggevorderd worden of kan het delict strafrechtelijk vervolgd worden. Ik onderzoek of dergelijke vormen van misbruik op korte termijn opgelost kunnen worden of dat dit een wetswijziging vergt.


Team Preventie
Ik constateer daarnaast dat een kwetsbare doelgroep geconfronteerd wordt met zeer ingewikkelde regels. Dit kan ertoe leiden dat mensen fouten maken, waardoor zij in de knel komen. Het is daarom nodig om deze regels makkelijker te maken en zo te voorkomen dat mensen onbedoeld fouten maken. Daarom wordt een Team Preventie opgericht. Dat team kan concrete aanbevelingen doen en er zo voor zorgen dat wetgeving, beleid en uitvoering leiden tot minder schrijnende situaties en minder onbedoelde fouten.

Zie voor meer informatie ook het nieuwsbericht hierover van het Ministerie van SZW.

8. Mogelijkheid tot afwijking verplicht werkplekbezoek loonwaardebepaling Participatiewet

Ik wil gemeenten opnieuw toestaan om zo nodig in afwijking van de regels die daarvoor gelden in het kader van de Participatiewet, de loonwaarde van mensen die (gaan) werken met loonkostensubsidie telefonisch te bepalen. Reden hiervoor zijn de recente aanvullende coronamaatregelen van het kabinet.

In Gemeentenieuws 2020-6 en 2020-8 zijn gemeenten geïnformeerd over de mogelijkheid om tot 1 juli 2021 de loonwaardebepaling telefonisch uit te voeren in de plaats van op de werkplek, in die situaties dat de werknemer niet op de werkplek aanwezig is (bijvoorbeeld omdat betrokkene thuis moet werken) of als de veiligheid op de werkplek niet kan worden gegarandeerd vanwege het risico op besmetting met het coronavirus. In Gemeentenieuws 2021-4 heeft de minister van SZW gemeenten geïnformeerd over de verlenging van de coulance met betrekking tot het werkplekbezoek bij loonwaardebepaling tot 1 oktober 2021.

Nu het kabinet recent weer aanvullende maatregelen heeft moeten nemen in de strijd tegen het coronavirus is er aanleiding om het gemeenten opnieuw toe te staan om de loonwaardebepaling telefonisch uit te voeren in de plaats van op de werkplek. Dit geldt voor die situaties dat de werknemer niet op de werkplek aanwezig is (bijvoorbeeld omdat betrokkene thuis moet werken) of als de veiligheid op de werkplek niet kan worden gegarandeerd vanwege het risico op besmetting met het coronavirus. Ik wil deze mogelijkheid bieden tot 1 april 2022, onder dezelfde voorwaarden als die voorheen golden. Dat wil zeggen dat de telefonische loonwaardebepaling een geldigheidsduur heeft van maximaal drie maanden en dat een werkplekbezoek plaatsvindt zodra dat op een veilige manier kan. Dit kan dus eerder zijn dan de maximale termijn van drie maanden.

De mogelijkheid om de loonwaardebepaling telefonisch uit te voeren geldt ook voor die situaties waarin aanvankelijk forfaitaire loonkostensubsidie is ingezet. Hierbij gelden dezelfde voorwaarden.                                                                                                      

9. Terugbetaling Tozo lening bedrijfskapitaal

In de Tozo is geregeld dat ondernemers op 1 januari 2022 dienen te starten met het terugbetalen van de Tozo-lening voor bedrijfskapitaal. Hier hebben ondernemers vijf jaar de tijd voor.

Ik wil gemeenten hierbij wijzen op de mogelijkheid om op grond van artikel 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht uitstel van betaling te verlenen. Hier kan behoefte aan zijn indien in redelijkheid niet van de ondernemer kan worden verwacht dat hij de lening binnen de betalingstermijn terugbetaalt. Het college beslist over de uitstelverlening aan de hand van een zorgvuldige belangenafweging.

10. Doen wat werkt: gelijke kansen op werk voor mensen met een migratieachtergrond

Veel werkgevers in verschillende sectoren hebben moeite om vacatures op te vullen. Toch hebben mensen met een migratieachtergrond nog vaak problemen bij het vinden van een stageplek of een baan. Ook stromen zij minder vaak door naar betere functies en komen ze minder makkelijk uit de bijstand of WW dan mensen zonder migratieachtergrond. Om deze groep gelijke kansen op de arbeidsmarkt te bieden, lanceerde ik op 13 december samen met 20 partijen de 'Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA)'. De partijen (waaronder dus SZW) zijn verenigd in de Taskforce Werk & Integratie die naast sociale partners, onderwijspartijen, de uitzendbranche en vluchtelingenorganisaties onder andere bestaat uit de VNG, G4, G40, UWV, Divosa en SAM.

De Werkagenda VIA is een gezamenlijk vervolg op het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt, dat de afgelopen jaren samen met werkgevers, gemeenten en het onderwijs heeft onderzocht ‘wat werkt’ om de arbeidsmarktkansen en –posities van mensen met een migratieachtergrond te verbeteren. Het doel van de Werkagenda VIA is om de komende jaren met concrete activiteiten, door samenwerking en door het toepassen van effectieve maatregelen meer impact te maken. Dit gebeurt langs drie thema’s: ‘meer (culturele) diversiteit op het werk’, ‘meer kans op een eerste baan of stage’ en ‘arbeidstoeleiding’. Binnen het thema ‘arbeidstoeleiding’ willen we onder meer de totstandkoming van meer leer-werktrajecten stimuleren en kandidaten en werkgevers met intensieve begeleiding en maatwerk ondersteunen.

Het echte werk kan nu beginnen. Dit is wel een weg van de lange adem, maar de betrokken partijen hebben uitgesproken zich hier voor langere tijd voor in te willen blijven zetten.