De publieksmonitor pensioenen heeft als doel om doorlopend het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in het pensioenstelsel inzichtelijk te maken. Hierbij ligt primair de nadruk op het meten van vertrouwen in het stelsel en de partijen daarachter, en secundair op het meten van basiskennis over en gedrag ten aanzien van pensioenen.
Met de inzichten uit de monitor wenst het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aanknopingspunten te verkrijgen om de communicatie en informatievoorziening omtrent de stelselwijziging richting burgers te verbeteren.
De vertrouwensscore (objectief gemeten) in het pensioenstelsel stijgt licht naar een 5,9. Dit is een neutrale score. Bijna 6 op de 10 (59%) Nederlanders is ermee bekend dat de regels voor pensioenen gaan veranderen, wat een lichte daling betekent ten opzichte van een kwartaal eerder. Net zoals in voorgaande metingen is het vertrouwen stelselmatig hoger onder gepensioneerden en financieel hoog geletterden. Het kennisniveau omtrent het pensioenstelsel blijft stabiel. Wel geloven steeds minder Nederlanders in de misvatting dat de pensioenpot steeds kleiner zou worden en dat er straks geen geld meer zou zijn voor de mensen die nu jong zijn. Ten opzichte van een kwartaal eerder zijn mensen iets minder met hun pensioen bezig geweest, zoals het openen van alle brieven/e-mails of het checken van het eigen pensioenoverzicht.
De vertrouwensscore (objectief gemeten) in het pensioenstelsel blijft stabiel op een neutrale score van 5,7. Bijna tweederde (63%) van Nederlanders is ermee bekend dat de regels voor pensioenen gaan veranderen; ook dit beeld is stabiel. Opvallend is dat het nieuwe pensioenstelsel vaker wordt genoemd in de open toelichting bij de vertrouwensscore. Net zoals in voorgaande metingen is het vertrouwen stelselmatig hoger onder gepensioneerden en financieel hooggeletterden. Het kennisniveau van het pensioenstelsel blijft stabiel. Wel weten steeds meer Nederlanders dat zij zelf iets kunnen veranderen aan hun pensioen. Ook het gedrag omtrent pensioenen, zoals het aandeel dat bekijkt hoe zijn pensioen ervoor staat en alle brieven/e-mails van zijn pensioenfonds opent, is gelijk gebleven.
De vertrouwensscore (een objectief construct) in het pensioenstelsel blijft stabiel op een neutrale score van 5,7. Tweederde (65%) van de Nederlanders is ermee bekend dat de regels voor pensioenen gaan veranderen. Net zoals in voorgaande metingen is het vertrouwen stelselmatig hoger onder gepensioneerden en financieel hoog geletterden. Het kennisniveau omtrent het pensioenstelsel blijft stabiel. Ook het gedrag omtrent pensioenen, zoals het aandeel dat bekijkt hoe zijn pensioen ervoor staat en alle brieven/e-mails van zijn pensioenfonds opent, is gelijk gebleven.
De vertrouwensscore (een objectief construct) in het pensioenstelsel blijft stabiel op een neutrale score van 5,7. Wel zijn duidelijk meer Nederlanders ermee bekend dat de regels voor pensioenen gaan veranderen: van 56% in Q2 naar 63% nu. Gevraagd naar wat men heeft gehoord over de verandering, komen er drie clusters van antwoorden naar voren: de veranderingen zijn groot/ingrijpend, het pensioen wordt individueler en er zal minder zekerheid zijn. Mensen noemen ook nog flink wat zaken die niet juist zijn. Het kennisniveau omtrent het pensioenstelsel blijft stabiel, maar steeds meer mensen weten dat het nieuwe stelsel meer doet voor zzp’ers en steeds meer mensen weten ook dat in het nieuwe stelsel niet iedereen in één groot pensioenfonds terecht komt.
De vertrouwensscore (een objectief construct) in het pensioenstelsel vlakt af na een licht stijgende trend en ligt nu op 5,7. Deze afvlakkende trend in vertrouwen is vooral zichtbaar onder de groep reeds gepensioneerden en financieel lager geletterden. Opnieuw lijken ontwikkelingen op het gebied van de waarde van het pensioen de belangrijkste drijver van veranderingen. Het kennisniveau omtrent het pensioenstelsel blijft stabiel, maar minder Nederlanders zijn de afgelopen zes maanden actief bezig geweest met hun pensioen. Waar de behandeling van de Wtp in de Tweede Kamer voor een stijging in bekendheid met de aanstaande veranderingen zorgde, leidt de behandeling in de Eerste Kamer niet tot een verdere stijging in bekendheid.
De vertrouwensscore (een objectief construct) in het pensioenstelsel laat een ligt stijgende trend zien en ligt nu op 5,8. De stijging is met name zichtbaar onder de groep reeds gepensioneerden. Opnieuw lijken ontwikkelingen op het gebied de waarde van het pensioen de belangrijkste drijver van veranderingen. Als het aankomt op kennis is bekendheid met de basiskenmerken van het stelsel grotendeels stabiel. Dit geldt ook voor het gedrag ten aanzien van het pensioen (zoals hoeveel Nederlanders jaarlijks controleert hoe zijn pensioen ervoor staat). Waar de bekendheid met de aanstaande veranderingen in de vorige meting een grote stijging liet zien, is dat cijfer in deze meting stabiel.
De vertrouwensscore (een objectief construct) in het pensioenstelsel fluctueert over tijd en ligt nu op 5,7. De fluctuaties zijn significant maar klein. Evenals de voorgaande metingen komen de veranderingen met name door de groep reeds gepensioneerden, en lijkt de waarde van het pensioen de belangrijkste drijver. Als het aankomt op kennis is bekendheid met de basiskenmerken van het stelsel grotendeels stabiel. Dit geldt ook voor het gedrag ten aanzien van het pensioen (zoals hoeveel Nederlanders jaarlijks controleert hoe zijn pensioen ervoor staat).
De vertrouwensscore (een objectief construct) in het pensioenstelsel fluctueert over tijd (van 5,5 in de eerste meting naar 5,8 in de tweede tot 5,6 nu). De fluctuaties zijn significant maar klein. De ontwikkeling komen met name door veranderingen onder reeds gepensioneerden. Ontwikkelingen op het gebied van de waarde van het pensioen (gevolgen van inflatie op koopkracht en nieuws over verhoging pensioenen) lijken de drijvers van deze ontwikkelingen te zijn. Net zoals in voorgaande metingen heeft de groep financieel hoger geletterden meer vertrouwen in het pensioenstelsel dan de groep midden en laag financieel geletterden. Op het gebied van kennis is bekendheid met de basiskenmerken van het stelsel grotendeels stabiel. Het gedrag ten aanzien van het pensioen (zoals hoeveel Nederlanders jaarlijks controleert hoe zijn pensioen ervoor staat) verschilt eveneens weinig ten opzichte van voorgaande metingen.
De vertrouwensscore (een objectief construct) in het pensioenstelsel is met een score van 5,80 iets toegenomen ten opzichte van het vorige kwartaal (5,58), een procentuele stijging van ca. 4%. Het vertrouwen is gemiddeld neutraal te noemen. De stijging in het vertrouwen onder het totale publiek wordt vrijwel in zijn geheel veroorzaakt door een stijging van het vertrouwen onder reeds gepensioneerden. Het vertrouwen onder niet-gepensioneerden is stabiel. De groep financieel hoog geletterden heeft, net zoals in de 0-meting, meer vertrouwen in het pensioenstelsel dan de groep midden en laag financieel geletterden. Op het gebied van kennis is bekendheid met de basiskenmerken van het stelsel grotendeels stabiel t.o.v. 0-meting. Het gedrag ten aanzien van het pensioen (zoals hoeveel Nederlanders jaarlijks controleert hoe zijn pensioen ervoor staat) is niet veranderd ten opzichten van de 0-meting.
De vertrouwensscore (een objectief construct) in het pensioenstelsel is op dit moment een 5,53. Deze score valt binnen de neutrale range (<4 = weinig vertrouwen; 4-7 = neutraal; >7 = veel vertrouwen). Het vertrouwen ligt hoger onder de groep financieel hoog geletterden. Daarnaast drukt de groep reeds gepensioneerden meer vertrouwen uit dan de groep bijna-gepensioneerden. Op het gebied van kennis is zichtbaar dat de basiskenmerken van het pensioen bij een ruime meerderheid bekend zijn. Daarnaast blijkt dat 40% van de Nederlanders jaarlijks controleert hoe zijn pensioen ervoor staat. De overige resultaten zijn te vinden in bijgevoegde onderzoeksrapportage.
De publieksmonitor kwam tot stand in samenwerking met sociale partners, Pensioenfederatie, pensioenfondsen- en uitvoerders, Verbond van Verzekeraars, verzekeraars, Wijzer in Geldzaken, Stichting Lezen en Schrijven en wetenschappers. Dit gezelschap van samenwerkende partijen wordt voorgezeten door Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bij het bepalen en toetsen van de onderzoeksopzet werd de inbreng van deze organisaties, met name die van de vertegenwoordigde wetenschappers, meegenomen.
Marktonderzoeksbureau MarketResponse kreeg de opdracht de publieksmonitor vorm te geven en uit te voeren. De onderzoeksopzet is met inachtneming van de bestaande wetenschappelijke literatuur vastgesteld.
Methodologie
De publieksmonitor is een doorlopend onderzoek. Elk kwartaal wordt een meting uitgevoerd om veranderingen in kaart te brengen, waarbij de 0-meting plaatsvond in februari 2022. Het betreft een kwantitatief onderzoek, gebruikmakend van de CAWI-methode (computer-assisted web interviewing, waarbij deelnemers online een vragenlijst invullen). De steekproef van de 0-meting bedroeg n=1.200 Nederlanders van 18 jaar of ouder. De steekproefgrootte van de vervolgmetingen bedraagt per meting n=900 Nederlanders van 18 jaar of ouder. Door de steekproeftrekking en dataweging zijn de resultaten representatief voor de Nederlandse bevolking. De voorgelegde vragenlijst is geformuleerd op B1-taalniveau. Vooraf vond een cognitieve test plaats, voor het bepalen van de begrijpelijkheid van de vraagstellingen. Meer informatie over de methodologie, steekproeftrekking, weging en segmentatie is te vinden in onderzoeksrapportages.