Toespraak minister Schouten bij herdenking slavernijverleden

Toespraak van minister Schouten (SZW) bij de herdenking van het  slavernijverleden in Middelburg op zaterdag 1 juli 2023.

(Het gesproken woord geldt)

Beste aanwezigen, goedemorgen.

In 1761 vertrok hier uit de haven van Middelburg het schip D’Eenigheid. Een klein schip. Niet meer dan 23 meter lang en zo’n 7 meter breed.

Het zette koers naar West-Afrika, naar de zogenaamde Goudkust. Daar werden niet alleen goud en ivoor gekocht en aan boord genomen, maar ook mensen. Vrouwen, mannen, kinderen. Soms wel meer dan 300 tegelijk.

Zij werden tot slaaf gemaakt en onder verschrikkelijke omstandigheden naar Zuid-Amerika verscheept. Naar Suriname. Naar Berbice. Naar Curaçao.

U kunt het zich niet voorstellen.

Beste aanwezigen,

Vandaag start het herdenkingsjaar van dat verleden: het Nederlands slavernijverleden. Een gedeeld verleden dat lange tijd niet of te weinig is belicht, maar ook nu nog doorwerkt bij nazaten van tot slaafgemaakten en gevoelens van pijn en verdriet losmaakt.

Een verleden van onvrijheid, vernedering en geweld, waarin mensen tot handelswaar werden gereduceerd en van hun identiteit beroofd.

Een verleden ook van moedig en veerkrachtig verzet. Moedig en veerkrachtig verzet van namen die geen brede bekendheid genieten. Van verzetsstrijders Kodjo, Mentor en Present in Suriname bijvoorbeeld. Van Virginia Dementricia uit Aruba. Van de Hindoestaanse Janey Tetary.

Dat verleden, het onrecht van de slavernij dat ruim 350 jaar lang de levens van mensen in een wurggreep hield, heeft lange tijd aan de randen van het publieke debat verkeerd. Maar dat is gelukkig aan het veranderen. Stap voor stap.

Willen weten

Er verschijnt steeds meer en diepgravender onderzoek.

Er is meer zichtbare aandacht in de media, in documentaires of in podcasts, zoals de prachtige serie De plantage van onze voorouders van Maartje Duin en Peggy Bouva.

Er wordt gesproken, daar waar er vroeger gezwegen werd. Aan keukentafels. Op scholen. In college- en congreszalen. En in het parlement.

Er is een groeiende behoefte om te weten. Dat is wat onderzoekers en nazaten van tot slaafgemaakten nadrukkelijk onderstrepen.

Kennis van de misdaden die zijn begaan.

Kennis van hoe grootschalig, doelbewust en structureel de betrokkenheid van de Nederlandse staat is geweest bij de Trans-Atlantische slavenhandel.

Kennis van de verwevenheid tussen bestuur en economische elites, bijvoorbeeld bij de oprichting van koloniale compagnieën, in belangrijke mate hier in Zeeland.

Van de financiering van plantages door Europese banken. En van de grote hoeveelheden kapitaal die er in de handel werd gestoken door vermogende families.

Dat willen weten is een belangrijke voorwaarde om samen verder te komen. Want daarmee worden de zaadjes geplant voor een vruchtbaar proces van maatschappelijke bewustwording.

En waar kennis voorwaardelijk is aan bewustwording, is bewustwording voorwaardelijk aan erkenning. En is erkenning voorwaardelijk aan herstel en aan een samenleving waarin iedereen zich gezien en gehoord voelt.

Blijvend gesprek

Vandaag staat in het teken daarvan.

Het markeert een nieuwe stap in een misschien ongemakkelijke, confronterende en soms ook kwetsbare zoektocht naar hoe dit deel van het verleden een duurzame plek in ons collectief geheugen kan vinden.

Een nieuw hoofdstuk in wat een blijvend gesprek moet worden. Want de excuses die de minister-president in december vorig jaar uitsprak voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden bieden ruimte voor herstel. Ruimte voor het blijven bouwen aan een gezamenlijke toekomst.

Daarom staat dit jaar ook in het teken van initiatieven vanuit de samenleving, die bijdragen aan duurzame kennis van het verleden. Door het hele land worden verhalen verteld, workshops gegeven en voorstellingen opgevoerd. Komen mensen bij elkaar.

De Keti Koti dialoogtafels die ook deze dagen overal in het land worden georganiseerd zijn er een mooi voorbeeld van. Ook hier in Middelburg, in het Zeeuws Archief, vond eergisteren een bijeenkomst plaats.

Ervaringen werden uitgewisseld, mensen deelden een maaltijd en oude rituelen werden in herinnering geroepen, zoals het bijten op Kwasibita – het bitterhout uit Suriname – als symbool voor de bitterheid van het slavernijverleden.

Het zijn dit soort initiatieven die leiden tot bewustwording. Tot een doorleefde kennis van het verleden.

Daarom steunt het kabinet – naast steden, gemeenten en provincies – initiatieven die daar structureel aandacht aan willen geven.

Levend verleden

Beste aanwezigen, dat blijvend gesprek gaat ook over het hier en nu.

Vandaag herdenken we. En later vanmiddag vieren we. Maar we kijken ook naar de samenleving zoals die nu is. Want het slavernijverleden is levend verleden. Het werkt door in het heden.

In het omvangrijke en rijke onderzoek Staat en Slavernij dat afgelopen maand is verschenen, wordt dat beargumenteerd en onderstreept. Het Nederlandse slavernijverleden is niet iets dat alleen thuishoort in archieven en musea, hoe belangrijk ook.

‘De gevoelde nabijheid tot het slavernijverleden’, en ik citeer hoogleraar aan de Universiteit van Humanistiek in Utrecht Nicole Immler, ‘wordt mogelijk gemaakt door de structuren die deze geschiedenis heeft achtergelaten in het heden.’

Dat gaat over racisme en discriminatie op basis van afkomst en huidskleur. Over pijnlijke persoonlijke ervaringen die het verleden steeds weer bevestigen.

Over discriminatie in het onderwijs bijvoorbeeld. Steevast een lager advies krijgen op school. Of discriminatie op de arbeidsmarkt. Niet aangenomen worden voor de baan waar je wel goede papieren voor hebt. Of het gevoel hebben altijd harder te moeten werken dan anderen en uitsluiting te ervaren.

De overheid moet racisme en discriminatie blijven bestrijden. In woord. En in daad.

Beste aanwezigen, het gesprek doorwerking gaat ook over gevoelens van schuld en schaamte. Zowel bij nazaten van tot slaafgemaakte mensen als nabestaanden van slavenhouders. En ja, dat maakt het gesprek erover soms ongemakkelijk. Dan kan er een neiging bestaan om dat ongemak uit te weg te willen gaan. Bijvoorbeeld door vooral het belang van het vooruitkijken te benadrukken.

Ook dat ongemak maakt deel uit van de doorwerking van het verleden. We zullen ons daartoe moeten verhouden. Met elkaar gesprek in gesprek blijven.

Om dat wat misschien te lang onbesproken is, bespreekbaar te maken. Om te streven naar openheid en wederzijds begrip. Met erkenning van de kwetsbaarheid die daar onlosmakelijk mee verbonden is.

Tot slot

Beste aanwezigen,

Dit herdenkingsjaar slavernijverleden vormt een nieuwe stap in een proces van maatschappelijke bewustwording dat al langer aan de gang is maar ook nog zeker een tijd zal duren. Misschien wel een aantal generaties.

Maar het is weer een nieuwe stap. Een nieuwe stap met rijke initiatieven. Hier in Middelburg. In Zeeland. En elders in het land.

Initiatieven die mensen bij elkaar brengen. Elk initiatief om aan het blijvend gesprek over het slavernijverleden en de doorwerking ervan bij te dragen is als het ware een steen die het gezamenlijke fundament van onze toekomst verstevigt.

En zo kunnen we vanuit een verleden waar we nu een fel licht op laten schijnen, een verleden dat ons allen aangaat, ongeacht onze huidskleur, als een hechter en gelijkwaardiger samenleving die toekomst vormgeven.

Dank u wel.